Lees online e-book Volume 8. Proza, onvoltooid 1841-1856 - Commentaar gratis en zonder registratie! (2023)

Het achtste deel bevat prozawerken uit 1841-1856, grotendeels onvoltooid en niet volledig gepubliceerd tijdens het leven van Nekrasov. Deze omvatten het leven en de avonturen van Tikhon Trostnikov, Surguchov, The Thin Man, His Adventures and Observations, op dezelfde dag om elf uur 's ochtends "Hoe geweldig ik ben!" Alleen The Tale of Poor Klim is voltooid, maar Nekrasov bleef eraan werken, te oordelen naar het manuscript en het feit dat sommige hoofdstukken ervan werden gebruikt in de roman over Trostnikov.

Slechts enkele hoofdstukken en fragmenten uit het proza-erfgoed dat in het boek wordt gepresenteerd, werden door Nekrasov gedrukt als onafhankelijke werken: "An Unusual Breakfast" (OZ, 1843, nr. 11), "Petersburg Corners" (FP, deel 1) - uit de roman "Het leven en de avonturen van Tikhon Trostnikov", "The Thin Man, His Adventures and Observations" (C, 1855, nr. 1) - de eerste vier hoofdstukken. Op basis hiervan zijn ze opgenomen in het vorige deel (zie: op de st. ed., vol. VII, pp. 308-354, 434-468). In dit deel worden uittreksels uit "The Life and Adventures of Tichon Trostnikov" en hoofdstukken uit "The Thin Man ..." gepubliceerd als een organisch onderdeel van de handgeschreven teksten waaruit ze ooit door de schrijver zijn gehaald (opties en opmerkingen over hen, zie: present, ed., deel VII, pp. 491-530, 573-593, 609-615).

De studie van conceptmanuscripten en geautoriseerde griffiekopieën van The Tale of Poor Klim en een fragment uit de roman over Trostnikov (over Agash en Vanyukh) suggereert dat de schrijver ze ook heeft voorbereid voor publicatie. Dit bleef echter opzettelijk, om een ​​aantal redenen, voornamelijk van creatieve aard, onvervuld.

Op het moment van schrijven grenzen onvoltooide romans en verhalen aan Nekrasovs vroege proza, zijn vaudevilles en feuilletons. Het algemene scala aan thema's en karakters, de problemen en artistieke verdiensten van de bovengenoemde werken getuigen van een nieuwe fase in de ontwikkeling van Nekrasov als realistische kunstenaar. Gelijktijdig met het werk aan onvoltooid proza, ontstaan ​​​​nieuwe poëtische ideeën, wordt de vaardigheid verbeterd, worden de belangrijkste trends in de ontwikkeling van Nekrasovs talent en zijn plaats in de Russische literatuur bepaald. De eerste verzameling van zijn "Gedichten" (1856) wordt gepubliceerd, waarin Nekrasovs poëtische en sociaal-politieke verklaring - "Dichter en burger" werd gepubliceerd; er worden geweldige epische werken gemaakt - de gedichten "Belinsky" in "Sasha".

De in het boek gepresenteerde werken, met al hun genre- en thematische diversiteit (verhalen, romans, essays), onderscheiden zich door een zekere eenheid, die niet alleen wordt verklaard door het feit dat de autobiografische basis een belangrijke rol speelt in het vroege proza ​​van de schrijver . Ze weerspiegelen een bepaalde periode in de ideologische en artistieke ontwikkeling van Nekrasov. Tegen de tijd dat hij intensief werkte aan "The Tale of Poor Klim", een roman over Trostiikov, was Nekrasov niet langer een beginnende schrijver: hij ervoer een mislukking met de publicatie van de bundel "Dreams and Sounds", ging door een moeilijke school in de publicaties van F. A. Koni, werkte voor een boekuitgever V.P. Polyakova, begon samen te werken in Otechestvennye Zapiski, hij nam zelf redactionele en publicatieactiviteiten op zich, nadat hij samen met N.I. Kulikov artikelen in verzen zonder afbeeldingen had voorbereid. Door 1842-begin 1843. vertelt over de belangrijkste gebeurtenis in het leven van de schrijver, die zijn werk heeft beïnvloed - toenadering tot Belinsky. Halverwege de jaren 1840. Nekrasov ontmoet en onderhoudt vriendschappelijke betrekkingen met Turgenev, getalenteerde schrijvers van de Belinsky-kring - Botkin, Annenkov en anderen, wordt de organisator en uitgever van "Physiology of Petersburg" en "Petersburg Collection", en vanaf 1847. redacteur van Sovremennik. Dit alles was een directe of indirecte breking in zijn werk.

Schaarse fragmenten uit Nekrasovs autobiografische aantekeningen, 1877. onthullen de aard van zijn creatieve zoektocht en verklaren zijn houding ten opzichte van zijn proza: "A turn to truth, die gedeeltelijk tot stand kwam door het schrijven in proza, kritische artikelen> door Belinsky, Botkin, Annenkov en anderen" (PSS, vol. XII, blz. 23–24).

Het werk aan onvoltooide werken valt dus in de kritieke jaren in het literaire leven van Nekrasov, de periode waarin de creatieve individualiteit van de dichter, prozaschrijver en criticus werd gevormd, de invloed van Belinsky's ideeën werd aangetast en het democratische wereldbeeld werd versterkt. Deze "transitionaliteit" manifesteerde zich in de diverse stijl van de werken die in het boek werden gepubliceerd, in de eigenaardigheden van hun compositie en genrestructuur, in de diverse en kleurrijke thema's, en zelfs in het feit dat de meeste niet tot het einde werden gebracht. .

Maar de proza-experimenten van Nekrasov, die lange tijd onbekend bleven, voldeden volledig aan de eisen van die tijd en waren in lijn met de historische en literaire beweging van de jaren 1840-1850. In "The Tale of Poor Klim", in de titel waarvan het thema van een arme ambtenaar, traditioneel voor de literatuur van die tijd, klinkt, worden beide elementen van een duidelijke parodie op een romantisch verhaal en fysiologische schetsen gecombineerd. In het verhaal "Surguchov", een werk dat typerend is voor de "natuurlijke school", wordt het literaire en esthetische programma van de jonge Nekrasov geformuleerd, die zich wendde tot het beeld van de wereld van de sociaal vernederde. De creatieve geschiedenis van de romans "The Life and Adventures of Tikhon Trostnikov" en "The Thin Man ..." onthult de wens van de schrijver om grote epische vormen onder de knie te krijgen, wat een vruchtbaar effect had op zijn beheersing van epische genres in poëzie.

Nekrasovs onvoltooide proza ​​onderscheidt zich, ondanks al het traditionele karakter van zijn thema's, plots en problemen voor de literatuur van de jaren 1840-1850, door trends die later cruciaal werden en leidend in het werk van de democratische dichter. Dit is een beeld van de sociale tegenstellingen van Sint-Petersburg en het lot van de behoeftige lagere lagen van de samenleving ("The Tale of Poor Klim", een roman over Trostnikov), een sympathieke houding ten opzichte van de boerenstand ("Thin Man ... .", afzonderlijke pagina's van de roman over Trostnikov), een reproductie van de literaire en tijdschriftstrijd van die tijd en de oplossing van het gerelateerde probleem van de benoeming van literatuur tot openbare dienst (de roman over Trostnikov, het verhaal "On the dezelfde dag om elf uur 's ochtends ...").

Het is bekend dat de volwassen Nekrasov zeer kritisch was over zijn proza-experimenten ("Mijn proza ​​moet zorgvuldig worden aangeraakt"), met uitzondering van de door hem gepubliceerde "Petersburg Corners" en het begin van "The Thin Man ..." (zie: PSS, vol. XII, C .24). Tegelijkertijd is er een overvloed aan handgeschreven edities en varianten, schetsen, correcties, toevoegingen, interessante creatieve markeringen, abstracte aantekeningen waarin thema's en afbeeldingen voorkomen die later in de poëzie van Nekrasov ("Motherland", "Gardener", "I 'Ik rijd door de straat' s nachts donker ...', 'Trojka', enz.), spreekt over het lange, harde en serieuze werk van een jonge schrijver over proza.

De waarde van de werken en varianten daarop die in het boek zijn geplaatst, ligt in het feit dat ze het complexe proces onthullen van de vorming van de kunstenaar, zijn zoektocht naar zijn eigen unieke pad in de literatuur. De studie van de creatieve geschiedenis van gepubliceerde teksten werpt vaak licht op de redenen voor de onvolledigheid van veel ervan.

* * *

De eerste algemene informatie over Nekrasovs ongepubliceerde prozawerken zonder hun titels te vermelden, is te vinden in het "Archief van het dorp Karabikha" (1916). De uitgever, de neef van de dichter K.F. Nekrasov, was van plan een tweede deel te publiceren, dat "enkele onbekende werken van N.A. Nekrasov in verzen en proza" zou bevatten (AsK, p. 1). Manuscripten gevonden in Karabach, pas in 1925. werden gekocht door de Staatsbibliotheek van de USSR. V.I. Lenin. Onder hen werden een geautoriseerd exemplaar van "The Tale of Poor Klim" gevonden, concepthandtekeningen van de roman "The Life and Adventures of Tichon Trostnikov", afzonderlijke verspreide fragmenten van hoofdstukken van het verhaal "Surguchov", een manuscript van niet-gepubliceerde hoofdstukken van de onvoltooide roman "The Thin Man, His Adventures and Observations", hoofdstukverhaal zonder titel, beginnend met de woorden "Op dezelfde dag om elf uur 's ochtends ...".

De eerste uitgevers en onderzoekers van deze werken waren K. I. Chukovsky en V. E. Evgeniev-Maksimov. 1917 Chukovsky publiceerde het verhaal "Op dezelfde dag om elf uur 's ochtends ..." onder de titel "Stone Heart" (Niva, 1917, nr. 34-37), later in tijdschriften - afzonderlijke fragmenten van "The Thin Man ...", en plaatste de meeste ervan in zijn boek Nekrasov. Artikelen en materialen "(1926). 1928 hij publiceerde ook het boek "The Thin Man and Other Unpublished Works" (het bevatte ook het verhaal "The Heart of Stone"), voorzien van commentaar, waaraan de auteur, naar eigen zeggen, probeerde "een licht, bijna fictieve vorm". 1931 Chukovsky en Evgeniev-Maksimov werden gepubliceerd als een apart boek "The Life and Adventures of Tichon Trostiikov" en "The Tale of Poor Klim". Ontworpen voor een breed scala aan lezers deze? publicaties bevatten geen opties, schetsen in hun geheel. Afzonderlijke voorheen onbekende fragmenten van de roman over Trostnikov, "The Thin Man ...", "Surguchov", "Op dezelfde dag om elf uur 's ochtends ..." werden gepubliceerd in de Notes of the Department of Manuscripts van de staat. bibliotheken van de USSR. V. I. Lenin” (nummer 6, M., 1940, pp. 7-23; nummer 21, M., 1959, pp. 233-234).

Voor het eerst onvoltooide werken van 1841-1856. waren in 1950. verzameld in de publicatie: PSS, deel VI. Tekstologische voorbereiding en commentaar erop, uitgevoerd door A. N. Lurie, natuurlijk, worden in dit boek in aanmerking genomen, evenals de werken van G. A. Gukovsky, V. E. Evgenyov-Maksimov, A. N. Zimina, A. F. Kroshkin en de nieuwste onderzoekers van Nekrasovs proza. In tegenstelling tot eerdere edities, publiceert dit deel voor het eerst een complete set opties (in deel VI van de MSS die ze selectief hebben gekregen). De studie van handgeschreven materiaal helpt om het proces van het maken van gepubliceerde werken voor te stellen. Dit is des te belangrijker omdat noch het bewijs van de auteur, noch enig bewijs van tijdgenoten bewaard is gebleven over de meeste onvoltooide proza-experimenten. Op basis van de bestudering van alle handgeschreven bronnen werden toevoegingen en correcties aangebracht aan de gepubliceerde teksten, werden data verduidelijkt, historisch-literaire, tekstuele en reële commentaren bijgewerkt.

Fragmenten van de manuscripten waarop de werken in dit deel zijn gedrukt, zijn van elkaar gescheiden door spaties (als het om significante omissies in de tekst gaat). Karakternamen missen uniformiteit; dit kenmerk van de manuscripten is behouden, tenzij anders vermeld in de commentaren.

De teksten en versies zijn opgesteld en commentaren zijn geschreven door: I. A. Vityugova en V. I. Korovin - de tekst van de roman "The Thin Man, His Adventures and Observations", een historisch, literair en echt commentaar erop; I. A, Bitgogova - varianten en tekstueel commentaar daarop; T. P. Golovanova en V. I. Korovin - de tekst "The Tale of Poor Klim"; T. I. Golovanova - varianten en opmerkingen erover; V. I. Korovin en N. N. Mostovskaya - de tekst van de verhalen "Surguchov" en "Op dezelfde dag om elf uur 's ochtends ...", P. N. Mostovskaya met deelname van V. I. Korovin - opties en opmerkingen daarover; N. I. Mostovskaya - de tekst van de roman "The Life and Adventures of Tikhon Troetpikov." opties en opmerkingen.

Voorwaardelijke afkortingen overgenomen in delen 7 en 8

Annenkov— Annenkov P.V.Literaire herinneringen. M., 1960.

AsK - Archief van het dorp Karabikhi. Brieven aan N. A. Nekrasov en aan Nekrasov. M., 1916.

BdCh - "Bibliotheek om te lezen".

Belinski -Belinsky VGVol col. cit., delen I-XIII. M., 1953-1959.

Bograd Modern-Bograd V.E.Tijdschrift "Hedendaags". 1847-1866 Inhoudsindex. M.-L., 1959.

GBL - Handschriftenafdeling van de Staatsbibliotheek van de USSR. V. I. Lenin (Moskou).

Herzen -Herzen A.I.Sobr. op. in 30 delen M., 1954–1966.

GIM - Afdeling schriftelijke bronnen van het Staatshistorisch Museum (Moskou).

GM - "Stem van het verleden."

Gogol -Gogol IVVol col. cit., delen I-XIV. L., 1937-1952.

Gorlenko —Gorlenko VILiteraire debuten van Nekrasov - Patriottische aantekeningen, 1878, nr. 11.

GPB - Handschriftenafdeling van de Staatsbibliotheek. M, E. Saltykov-Shchedrin (Leningrad).

Grigorovich -Grigorovitsj D.V.Literaire herinneringen. M., 1961.

dal -Daal Vladimir.Verklarende woordenlijst van de levende grote Russische taal, deel I-IV. M., 1955.

Dobrolyubov -Dobrolyubov NASobr. op. in 9 delen M.-L., 1961–1964.

Dostojevski -Dostojevski F.M.Vol col. op. in 30 delen L., 1972- (publicatie gaat verder).

Jevgenjev-Maximov -Evgenjev-Maximov V.E.Leven en werk van N. A. Nekrasov, deel I–III. M.-L., 1947-1952.

Zimina -Zimina A.Nekrasov-fictieschrijver - In het boek: Nekrasov's creativiteit. Za. artikelen red. AM Egolin. M., 1939 (Proceedings of the Moscow Institute of History, Philosophy and Literature, deel 3).

IV - "Historisch bulletin".

IRLI - Manuscriptafdeling van het Instituut voor Russische Literatuur (Pushkin House) van de Academie van Wetenschappen van de USSR (Leningrad).

Kroshkin -Kroshkin AFNekrasovs vroege humor in proza.— In het boek: Verslagen van de zevende wetenschappelijke en creatieve conferentie. (Sectie Filologische Wetenschappen). Taganrog, 1963.

LG - "Literaire krant".

Lermontov -Lermontov M. Yu.Op. in 6 delen van M.-L., 1954–1957.

LN - "Literair erfgoed".

M - "Moskvityanin".

M. vest - "Moscow Bulletin".

MiZ - Dromen en geluiden. Gedichten van N.A. Nekrasov. SPb., 1840.

MN - "Moskou-waarnemer".

NB - "Wetenschappelijk Bulletin van de Staatsuniversiteit van Leningrad".

NV - "Nieuwe tijd".

nek. ter herinnering - N. A. Nekrasov in de memoires van tijdgenoten; M., 1971.

nek. en zijn tijd - Nekrasov en zijn tijd. Intercollegiale collectie, vol. 1-6. Kaliningrad, 1975–1977, 1979–1981.

nek. sb.— Nekrasovsky-collectie. I-III. M.-L., 1951, 1956, 196G; IV-VIII. L., 1967, 1973, 1978, 1980, 1983.

Nekrasov. dunne man -Nekrasov N.The Thin Man en andere niet-gepubliceerde werken. M., 1928.

Nekrasov. Riet -Nekrasov NAHet leven en de avonturen van Tichon Trostnikov. M.-L., 1931.

Nikitenko —Nikitenko A.V.Dagboek in 3 delen [L.], 1955-1959.

NM - "Nieuwe Wereld".

OZ - "Binnenlandse bankbiljetten".

Over Nekr.— Over Nekrasov, vol. I-IV. Jaroslavl, 1958, 1968, 1971, 1975.

P - "Pantheon van Russische en alle Europese theaters".

PA - almanak "De eerste april". SPb., 1846.

Panajev -Panajev IILiteraire herinneringen. M., 1950.

Panajeva -Panaeva (Golovacheva) A, Ya.Herinneringen. M., 1972.

PSS —Nekrasov NAVol col. op. en brieven, delen I-XII. M. 1948-1953.

PSSt 1927 —Nekrasov NAVol col. gedichten. M.-L., 1927.

PSST 1934-1937 —Nekrasov NA,Vol col. gedichten, deel I.M.-L., 1934; deel II (boeken 1 en 2). M.-L., 1937.

Pushkarev -Pushkarev I.I.Beschrijving van St. Petersburg en provinciesteden van de provincie St. Petersburg, deel I-IV. Sint-Petersburg, 1839-1842.

Poesjkin -Poesjkin A.S.Vol col. cit., delen I-XVII. M.-L., 1937-1959.

RI - "Russische invalide".

RIP - "Repertoire van de Russische en het Pantheon van alle Europese theaters."

RL - "Russische literatuur".

PC - "Russische oudheid".

RSl - "Russisch woord".

S - "Hedendaags".

Saltykov-Sjtsjedrin —Saltykov-Sjtsjedrin M. E.Sobr. op. in 20 delen M., 1965–1977.

DUS - "Zoon van het vaderland."

Sobr. op. 1930 -Nekrasov [N. A.]Sobr. cit., delen I-V. M.-L., 1930.

SP - "Noordelijke bij".

SPbV - "Sankt-Peterburgskiye Vedomosti".

St. 1879 - Gedichten van NA Nekrasov, deel I-IV. Postuum red. SPb., 1879.

Toergenjev, Brieven -Toergenjev P.S.Vol col. op. en brieven in 28 delen Brieven in 13 delen M.-L., 1961–1968.

Toergenjev, Op.—Toergenjev I.S.Vol col. op. en brieven in 28 delen. Werkt in 15 delen. M.-L., 1960–1968.

FP - Fysiologie van Sint-Petersburg, samengesteld uit de werken van Russische schrijvers, onder redactie van N. Nekrasov, delen 1–2. SPb., 1845.

TsGALI - Centraal Staatsarchief voor Literatuur en Kunst van de USSR (Moskou).

TsGIA - Historisch archief van de centrale staat van de USSR (Leningrad).

Tsjoekovski -Tsjoekovski K.I.Meesterschap van Nekrasov. M., 1971.


Het verhaal van de arme Klim*

Afgedrukt van een geautoriseerd administratief exemplaar van de GBL.

Voor het eerst gepubliceerd: Nekrasov. Riet, blz. 285-344.

Voor het eerst opgenomen in de verzamelde werken: PSS, deel VI.

Twee manuscripten van de tekst van het verhaal zijn bekend. De eerste is een handtekening van een passage ("In Sint-Petersburg tussen allerlei soorten industriëlen ~ de directeur van een afdeling voor een schrijver") van hoofdstuk IV, een van de conceptedities van de tekst, die niet samenvalt met de laatste zelfs in de laatste bewerkingslaag, maar komt inhoudelijk overeen met de regels 36-44 (met 23) van de definitieve tekst, - GBL, f. 195, M 5743.2, fol. 1 (op de achterkant - Nekrasov's contante betalingen). Het tweede is een griffiersexemplaar met talloze correcties in inkt en potlood, toevoegingen door Nekrasovs hand tussen de regels en in de marge, met de handtekening: "N. Nekrasov" op l. 1 na de titel, met de titel en het opschrift opnieuw geschreven door de auteur vóór de tekst van hoofdstuk I - GBL, f. 195, M 5743. 1, blad. 1-42 herz. Het tweede van deze manuscripten bevat sporen van herhaalde verwijzingen ernaar door de auteur. Op basis van de aard van de redactie kunnen drie stadia van het werk van de schrijver aan het verhaal worden onderscheiden. De eerste is het zoeken naar de beste versie van de tekst tijdens het lezen van de kopie van de griffier. Dit omvat allerlei correcties van griffiersfouten, toevoegingen en correcties van stilistische aard, het uitwerken van de portretkenmerken van personages, het benadrukken van hun typische kenmerken.

Zo wordt al aan het begin van hoofdstuk I zo'n algemene definitie van de held gegeven als "een boze dromer", en dienovereenkomstig worden de kenmerken van zijn gedrag bij een botsing met een "belangrijk persoon", een onfatsoenlijke hospita, een "generaal ”, enz. worden uitgebreid. Een ironische generalisatie ("de aardappelziel van deze eerbiedwaardige ambtenaar"), gevolgd door een diepgaande karakterisering van het personage, wordt geïntroduceerd vóór de afleveringen waarin de uitvoerder optreedt (zie: Andere edities en varianten, p. 446, variant op p 16, regels 24-38). De kenmerken van de vrouw van de generaal, het meisje "met blauwe ogen", worden gedetailleerder. In het laatste geval is de loop van het werk van de schrijver bijzonder duidelijk. In de tekst van de griffier kwam "een meisje met blauwe ogen" overeen met de variant "een meisje in een blauwe jurk" (ibid., p. 445, variant op p. 14, regels 19-20). In de marge tegenover deze plaats verscheen een inlegvel, waar de auteur een nieuwe definitie introduceerde - een ironische stempel "alles uit dromen, lucht en poëzie" (zie ibid.). Aanvankelijk verscheen dit romantische cliché, dat de nadruk legde op ironie, in bijlagen telkens wanneer een meisje "met blauwe ogen" werd genoemd. Toen beperkte de auteur zich, schrapte het uit verschillende inserts en stopte er later mee. Het is duidelijk dat het werk in dit geval tegelijkertijd over het hele manuscript werd uitgevoerd. Dezelfde gang van zaken wordt gevonden in verband met het verschijnen van de metafoor 'de haven van de ridders van de koperen munt'. Aanvankelijk stond er in het exemplaar van de griffier in plaats van deze woorden 'een huis van armoede met dronkenschap'. De in de kantlijn aangebrachte correctie is bij de volgende revisie al in aanmerking genomen (zie ibid., p. 465, variant op p. 47, regels 32-33; vgl. p. 50, regel 24).

Een speciale groep toevoegingen aan de tekst in de marge van het manuscript weerspiegelt de belangstelling van de schrijver voor genreproblemen. Hij benadrukt dat zijn verhaal tot een speciaal soort literatuur behoort, “gebaseerd op waarheid”, en introduceert een vergelijking met een aantal andere verhalen, verhalen en scènes uit het privéleven (zie ibid., p. 446, variant op p. 16). , regels 24-38). Een andere bijlage behoort tot dezelfde groep - het voorbehoud van de auteur over de onwil om de "verrukkelijke dromen" van de held te beschrijven "uit angst om lezers aan het lachen te maken" (zie ibid., versie op p. 21, regels 3-8). Het expressieve gedrag van de held ("hoge en trotse ironie", waartoe hij "zo capabel was" - p. 36, regels 22-23) becommentarieert de auteur in de aanvullende tekst met de woorden "wild", "pompeus", hoewel hij merkt dat het werd veroorzaakt door levensomstandigheden (zie ibid., pp. 459-460, opties voor p. 35, regels 39, 40-41). Ter contrast confronteert hij romantisch expressieve spraakwendingen met eenvoudige en natuurlijke. Op deze manier werd een literair standpunt ontwikkeld dat trouw was aan de waarheid, in overeenstemming met het 'oprechte doel' van de schrijver. Na een live moralistische scène in het verhaal te hebben opgenomen (een aflevering van de botsing van de held met een oude soldaat), beveelt de auteur het aan als een "kleine komedie", vooruitlopend op zo'n karakteristiek genre-kenmerk van het realistische verhaal van de jaren 1840-1850 als een vrije combinatie van romanistische, dramatische en essayistische elementen.

De tweede fase van het werk van de schrijver, bepaald door de speciale aard van de montage in de hoofdstukken IV en V, correleert met de creatieve geschiedenis van de roman The Life and Adventures of Tichon Trostnikov.[9]Hoofdstuk V van "The Tale of Poor Klim" wordt in het manuscript aanvankelijk aangegeven met het nummer "VI", en vervolgens ten onrechte - met het nummer "IV". Veranderingen in de nummering van hoofdstukken duiden ook op een mogelijk verband met de tekst van een ander werk.Bijna woordelijk (met afzonderlijke wijzigingen en toevoegingen) wordt geïntroduceerd in hoofdstuk I van de derde roman (in overeenstemming met de aantekeningen van de auteur), de tekst die voornamelijk in de marge van het manuscript "The Tale of Poor Klim" is geschreven: "... de gastvrouw riep met een veranderde stem ~ met een onvaste en langzame stap ..." ( pp. 26-30, regels 29-I 25), inclusief het fragment "De oude weduwe ~ zweeg ..." abusievelijk doorgestreept in de kopie (p 29, regels 1-12); kwam hoofdstuk I van het derde deel van de roman binnen en de tekst: “Hier is het nieuws! ~ Ga zitten. (pp. 30–31, regels 28–16). De woorden uit de monoloog van Klim: "Ben ik in stuiptrekkingen van lijden ~ bewustzijn? .." (p. 29-30, regels 43-2) - dienden als een opschrift voor hoofdstuk II van hetzelfde deel van de roman. Hoofdstuk II van de roman bevatte ook (met wijzigingen) een aflevering van afpersing door Fedotych van een schuldbrief van de held en zijn verdrijving uit het appartement, die grotendeels in de kantlijn van de kopie werd opgenomen in de vorm van auteursbijlagen. .

Wijzigingen van de tekst die verband houden met de intentie van de roman "Het leven en de avonturen van Tikhon Trostnikov" worden, naast de hierboven genoemde toevalligheden in de tekst, bewezen door de volgende wijzigingen: in de tekst aan het begin van hoofdstuk V, vervolgens verwijderd door de auteur (zie: Andere edities en varianten, pp. 462-463, optie op pagina 37, regel 19), in plaats van de naam "Klim" was er "Reeds". In de tekst van hoofdstuk IV komt de gebruikelijke naam "dichter" enigszins voor in plaats van de doorgestreepte "Klim" (zie ibid., p. 457, 458, opties voor p. 32, regels 29, 42-44, en voor p. 33, regels 3-5). Ondertussen werd eerder in The Tale of Poor Klim benadrukt: "... hij is geen dichter, zelfs geen schrijver - God verhoede dat ik de schrijver kies als de held van mijn verhaal!" (blz. 6, regel 8); "... maar hij is gelukkig geen dichter!" (blz. 20, regel 11). Op nog een plaats, waar in de originele versie van de kopie de held Klim wordt genoemd, staat in het randinzetstuk de gewone naam "jongeman" tegen het nest "NB" (zie: Andere edities en varianten, p.458-459 , versie naar p.33–34, regels 31-2).

Er moeten enkele tekstuele overeenkomsten worden opgemerkt met betrekking tot dezelfde hoofdstukken van het verhaal, die ook hebben geleid tot de roman "Het leven en de avonturen van Tichon Trostnikov". Zo wordt in de tussenvoegsels van de auteur in hoofdstuk V de karakterisering van het "artel-appartement" van de bedelaars en groepsportretten uitgebreid (tekst: "... meestal zuchtte zo iemand diep" - pp. 37-38, regels 29 -38). Deze tekst wordt niet herhaald op de overgebleven pagina's van de roman "Het leven en de avonturen van Tikhon Trostnikov", maar in deel drie (hoofdstuk III) worden de motieven van de omzwerving van de held, die geen onderdak vond, door de straten van St. Petersburg, reflecties over "armoede vallen en vallen" (p. 250), ontmoetingen met bedelaars nemen een belangrijke plaats in. Hetzelfde kan gezegd worden over de verwijderde pagina's van de kopie van The Tale of Poor Klim. Het verhaal over de ziekte van Klim, die voorafging aan zijn verdrijving uit het appartement, verwijderd uit de definitieve tekst (zie: Andere edities en varianten, p. 454-456, versie tot p. 31, regels 13-16), varieert in hoofdstuk II van deel drie van Leven en avonturen van Tichon Trostnikov" met belangrijke veranderingen als gevolg van de herstructurering van de beelden van Fekla (in de roman - Agashi) en de held zelf. Het heeft geen directe tekstuele toevalligheden met de roman, maar komt ermee overeen qua inhoud (het begin van hoofdstuk III) en de tekst die hoofdstuk V opent in het exemplaar van de griffier (Klim's pad naar het bedelaarshuis).

De derde fase is een terugkeer naar het verhaal met als doel het te voltooien, uiteraard voor publicatie. Het bewerken van de tekst in dit stadium gebeurde haastig, in potlood. Een aantal eerder doorgestreepte passages (delen van zinnen die nodig zijn voor de betekenis) bleven ongerestaureerd, directe fouten in de tekst bleven bestaan. In hoofdstuk VII wordt bijvoorbeeld de regel "U compromitteert mijn vrouw" verwezen naar de executeur, niet naar de adjudant. Ten onrechte, blijkbaar bewaard in de bovenstaande twee gevallen van het noemen van de held "dichter" in plaats van de originele "Klim". Potlood maakte nieuwe bankbiljetten in hoofdstuk I (zie ibid., pp. 442, 445, opties op p. 7, regels 7–8, en op p. 14, regel 34); het kopje "Conclusie" is met potlood geschreven en correcties, voornamelijk stilistisch, zijn in dit gedeelte aangebracht.

In alle stadia van het werk besteedt de auteur veel aandacht aan het verbeteren van de vertelstijl. In spraakkenmerken benadrukt hij de individuele essentie en sociale verbondenheid van de personages, introduceert volkswijsheden, spreekwoorden en gezegden (het gesprek van de hospita met de weduwe en het meisje, de dialogen van de "kleine komedie" in hoofdstuk IV, de gesprekken van bedelaars in hoofdstuk V), elimineert lexicale eentonigheid. De toespraak van de auteur is aanzienlijk verrijkt met intonatiemiddelen die de ironische, sympathieke of negatieve houding van de auteur ten opzichte van het onderwerp van het verhaal - en vooral ten opzichte van het beeld van de held - verdoezelen. Als gevolg hiervan begon het beeld van "arme Klim" op veel manieren te worden begrepen: in overeenstemming met zijn eigen innerlijke wereld, uitgedrukt in oordelen, gedachten en acties, in overeenstemming met de beoordeling van de auteur, in de perceptie van de gezichten rondom de held, en ten slotte in de perceptie van de lezer 'georganiseerd' door de auteur (verwijzend naar de lezer).

Onderzoekers dateren het verhaal vermoedelijk uit 1842-1843. Aan de ene kant vertrouwen ze op het verband met Nekrasovs eerdere prozawerken Makar Osipovich Random (1840) en Carriage. The Fool's Suicide Notes (1841), waar enkele afbeeldingen en plotpunten worden geschetst, die vervolgens werden ontwikkeld in The Tale of Poor Klim (zie: PSS, vol. VI, p. 540); aan de andere kant de datum: "uiterlijk 1843." is gebaseerd op de betekenis van dit verhaal voor de creatieve geschiedenis van de roman "The Life and Adventures of Tikhon Trstnikov" (zie hierboven). Er kan echter worden aangenomen dat het verhaal begon in 1841. In een brief van Nekrasov aan F. A. Koni van 25 november 1841. uit Yaroslavl wordt gemeld: "Ik heb een kant-en-klaar verhaal "Anton", maar het is te groot - er zijn vijf gedrukte vellen ... tenzij het volgend jaar past." Er is geen informatie over dit verhaal. Maar het is mogelijk dat we het hebben over enkele varianten van The Tale of Klim. Dit idee wordt allereerst gesuggereerd door de titel bij de naam van de held. De naam Anton correleerde blijkbaar in de geest van de schrijver met de naam Klim ("Zijn naam is de meest ondeugdelijke, de meest niet-romantische"). In dezelfde rij staat de naam Tikhon. In The Life and Adventures of Tikhon Troetnikov fluctueert Tikhons patroniem; een van de opties is Antonovich. Het volume van het door Nekrasov genoemde werk komt ongeveer overeen met The Tale of Poor Klim - vooral gezien het feit dat het manuscript aanzienlijke verkleiningen heeft ondergaan en dat de verwarring met de nummering van de hoofdstukken IV en VI het idee mogelijk maakt om één hoofdstuk over te slaan.

De emotionele en morele (en gedeeltelijk plot) inhoud van "Telling about poor Klim" wordt volledig gerechtvaardigd door de situatie die heeft bijgedragen aan het schrijven van het verhaal "Anton". Nekrasov kwam drie dagen na de dood van zijn moeder in juli 1841 vanuit St. Petersburg naar zijn geboorteland, arriveerde zonder geld, zich bewust van zijn schuld voor zijn familie, die hij niet kon helpen (dit blijkt uit alle brieven van Nekrasov aan F. A. Koni gedateerd april, augustus en november 1841, en een brief aan A. A. Nekrasova gedateerd 9 oktober 1842). In zijn laatste brief zei hij: "Wat blijft er in onze moeilijke en bittere toestand nog over om ons te troosten, zo niet het bewustzijn van spirituele kracht in de strijd tegen vijandige omstandigheden? ..". Dit biografische motief, naast andere soortgelijke motieven, wordt levendig uitgewerkt in The Tale of Poor Klim. Werkend in Yaroslavl van juli tot eind 1841, de tijd van zijn terugkeer naar St. Petersburg, kon Nekrasov de gemoedstoestand die hij ervoer goed beschrijven in het verhaal "Anton", dat toen van titel veranderde. Tegelijkertijd is het belangrijk om er rekening mee te houden dat de handtekening, die de basis vormde van het exemplaar van de griffier van The Tale of Poor Klim, niet bewaard is gebleven, behalve een klein fragment van hoofdstuk IV.

Het werk aan de tekst - de eerste fase ervan wordt weerspiegeld in het manuscript - vond hoogstwaarschijnlijk plaats in 1842, toen Nekrasov terugkeerde naar St. Petersburg, waar een kopie voor een klerk werd gemaakt, die hij zo intensief begon te corrigeren. Indirecte bevestiging hiervan zijn enkele tekstuele toevalligheden in het verhaal van Nekrasov en het essay van FV Bulgarin "The Salopnitsa", gepubliceerd in 1842. in de serie "Foto's van Russische manieren". De karakteristieke kenmerken van het leven van de bedelaars in Sint-Petersburg, opgemerkt door Bulgarin (een eigenaardige hiërarchie van relaties: "hun eigen aristocratie, hun eigen gemiddelde toestand en hun eigen menigte", methoden van "industrie", waarmee kinderen werden geïntroduceerd, de productie van "certificaten", de gewoonte om begrafenissen bij te wonen, waar ze "voedden, drenken en villen", vond hij de term "salopnitsa"[10]Volgens DV Grigorovich was Bulgarin er trots op dat hij een nieuwe term in het Russische lexicon introduceerde; de term "salopnitsa" heeft het echt overleefd (zie: Grigorovich, p. 8).- dit alles kon niet anders dan indruk maken op de schrijver, die deze omgeving kende uit zijn eigen waarnemingen. Sommige motieven (een portretgalerij van 'eerbiedwaardige' bedelaars, oude vrouwen en kinderen, die ze in 'groepen' verdelen) zijn vergelijkbaar bij Bulgarin en Nekrasov, die echter het leven van de armen in de steden belichtten vanuit totaal verschillende sociale posities.

1843 het werk aan de tekst van The Tale of Poor Klim ging door, zoals reeds opgemerkt, voornamelijk in verband met de opkomst van een nieuw idee - de roman The Life and Adventures of Tichon Trostnikov (tweede fase). Er moet echter worden opgemerkt dat in het verhaal "An Unusual Breakfast", gepubliceerd in het tijdschrift "Domestic Notes" (1843, nr. 11), dat overeenkomt met hoofdstuk VII van het tweede deel van de roman, er geen leningen zijn van "The Tale of Poor Klim", maar in die gepubliceerd in " Physiology of Petersburg" (1845) "Petersburg corners. (Uit de aantekeningen van een jonge man), een fragment uit hoofdstuk V van het eerste deel van de roman, er is slechts één aflevering, waarvan een variant te vinden is in The Tale of Poor Klim (een verhaal over de onfatsoenlijke voorstellen van de hospita waar de held naar moest luisteren). En pas in het derde deel van de roman, waaraan tot 1848 werd gewerkt, werden belangrijke stukken van de tekst van The Tale of Poor Klim opgenomen.

Nadat de schrijver het had opgegeven om de roman te voltooien, kon hij zich weer tot het verhaal wenden en het voorbereiden voor publicatie (de derde fase). Het is dus juister om de hele periode van 1841 tot 1848 als de tijd van het werk aan dit werk te beschouwen.

De autobiografische bronnen van veel van de motieven van het verhaal (zwerven door de hoeken van Sint-Petersburg, de ziekte van Nekrasov, omstandigheden van verdrijving uit het appartement, verblijf in het huis van bedelaars, enz.) werden aangegeven door A.S. Suvorin, A.M. Skabichevsky , S. N. Krivenko, P V. Bykov, die verwezen naar de verhalen van Nekrasov zelf (voor een kritische beoordeling van deze materialen, zie het artikel:Bushkanets EGAan de oorsprong van memoiresliteratuur over N. A. Nekrasov - In het boek: Vragen over bronstudies van Russische literatuur. Kazan, 1973, nee. 112, blz. 3-19). Onder deze feiten verdient het verhaal van Nekrasov, geciteerd in Bykovs memoires, over een droom die hij had toen hij de nacht doorbracht in een bedelaarsschuilplaats aandacht: “Hij droomde van zijn geboortedorp Greshnevo ... de moeder van de dichter. Hij zag haar, alsof hij in werkelijkheid was, die nacht in een droom, deelde zijn dromen met haar, las haar poëzie voor ... ”(ibid., p. 16), Dit verhaal bevestigt het verband tussen het verblijf van de dichter in 1841. in Greshnev en de creatieve geschiedenis van The Tale of Poor Klim.

Nekrasovs kennis van het leven van de armen in de steden was ook gebaseerd op indrukken die voortkwamen uit bepaalde motieven uit de Russische en Europese literatuur (The Beggar (1826) van MP Pogodin; Salopnitsa (1842) en The Beggar, or the History of Wealth (1845). V. Bulgarin, "Oliver Twist" (1838, Russische vertaling - 1841) Dickens, het werk van J. Janin, E. Xu, Balzac).[11]Zie erover:Goekovski G.A.Nekrasovs ongepubliceerde verhalen in de geschiedenis van Russisch proza ​​- Nekrasov. Riet, blz. 352-354.. Maar de belangrijkste creatieve impuls van Nekrasov in proza, zoals in poëzie, was een scherpe perceptie van de sociale tegenstellingen van het leven en het democratische streven van de mening van de schrijver.

De historische en literaire betekenis van het verhaal ligt in zijn tussenpositie tussen de moralistische en romantisch-ideale literatuur van de jaren twintig en dertig. aan de ene kant en de literatuur van het opkomende realisme, met zijn democratische aspiraties, aan de andere kant.

De beschrijving van alledaagse taferelen, doordrenkt met de realiteit van het leven, behoudt de traditionele kenmerken van satire uit de 18e eeuw. en moralistisch verhaal van het begin van de 19e eeuw. Ze weerspiegelden de literaire prestaties van tijdgenoten van Nekrasov als N. F. Pavlov, F. A. Koni, E. P. Grebenka en vooral natuurlijk Gogol, de auteur van Petersburg Tales. Kortom, voor Nekrasov, de schrijver van het dagelijks leven, zijn tendensen kenmerkend die anticiperen op de veroveringen van de 'natuurlijke school'. Het verhaal, waarvan de held tijdens zijn omzwervingen het leven van hoge ambtenaren, de burgerlijke omgeving en het leven van de sociale bodem ontmoet - een kamerhuis, consistent beschreven door de auteur, komt dicht in de buurt van een fysiologisch essay.

In het becommentarieerde werk werden de tradities van romantisch Russisch proza ​​​​van de jaren 1830 duidelijk weerspiegeld. Dit wordt bewezen door de belangrijkste verhalende kenmerken: de verklaring van de "waarheid" van de gebeurtenissen die de plotbasis vormen, en tegelijkertijd het behoud van de plot, de uitdrukking van het korte verhaal - het onverwachte van de finale, de poëtica van transformaties en "erkenningen" (Klim ontdekt bijvoorbeeld aan het einde van het verhaal na elf jaar scheiding zijn moeder, die voor hem verscheen in de gedaante van een "nobele bedelaar"). De timing van de actie naar het nabije, maar nauwkeurig gedefinieerde verleden ("het begin van het tweede kwart van de huidige eeuw" in het verhaal) is ook kenmerkend voor veel werken uit de romantische literatuur uit de jaren 1830. (bijvoorbeeld de verhalen van A. A. Marlinsky, M. S. Zhukova, E. V. Aladyin). De ironische en satirische 'stijlfiguren', de expressiviteit van de gesproken taal, het geluid van het 'levende Russische dialect' brachten Nekrasovs verhaal ook in verband met de tradities van de romantische literatuur van de jaren 1830. nauwe opvolging.[12]Cm.:Jezuitova R.V.Manieren om een ​​romantisch verhaal te ontwikkelen.— In het boek: Russisch verhaal uit de 19e eeuw. L., 1973, blz. 77-107.De held van het verhaal van Nekrasov is, net als die van veel andere romantische schrijvers, een vergeestelijkt, moreel heel persoon, die streeft naar 'mooi en verheven' en op gespannen voet staat met de wereld van vulgariteit, eigenbelang en ondeugd om haar heen.[13]Cm.:Kiiko E.I.Percelen en helden van de verhalen van de "natuurlijke school" - Ibid., p. 262."The Strange Man" (1822) van V. F. Odoevsky, "The Fool" (1823) en "The Holy Fool" (1826) van O. M. Somov zijn de voorlopers van de "vreemde en gekke" Klim (deze definities worden herhaaldelijk gevonden in Nekrasov's verhaal). Maar misschien meeroverGriboyedov speelde een grotere rol dan de genoemde schrijvers bij de vorming van het beeld van een 'vreemde' persoon in Nekrasov. Het is geen toeval dat de scène van Chatsky's "waanzin" op het bal in Woe from Wit bijna werd weerspiegeld in de scène op het bal van de generaal in The Tale of Poor Klim.

Tegelijkertijd leerde Nekrasov de artistieke ervaring van Gogol, de auteur van Nevsky Prospekt. De afbeelding van de botsing van dromen en wreed levensproza ​​is een van de methoden geworden om het romantische sjabloon te ontmaskeren. Het was op dit pad dat Nekrasov ging, waarbij hij in het verhaal op grote schaal gebruik maakte van de techniek van het verminderen en belachelijk maken van romantische clichés in de begeleidende "opmerkingen" van de auteur. Zo zijn de motieven van eer, beledigde trots en vergelding, die vaak verbonden zijn aan romantische thema's, het onderwerp van Klim's reflecties, waarvoor eer en trots categorieën van hoge morele inhoud blijven. Maar het beeld van de botsing van de held-dromer met de vulgaire realiteit (de aflevering van het duel) in twee versies: ideaal (volgens Klim) en echt - toont de naïviteit, de romantische inconsistentie van zijn overtuigingen.

"The Tale of Poor Klim" kwam thematisch terug in veel van Nekrasovs poëtische werken - het poëtische feuilleton "The Talker" (1843-1845), in de gedichten "Officer" (1844), "The Drunkard" (1845), "On the Street" (1850), "Syness" (1852), "Filantroop" (1853), "Reflections at the Front Door" (1858), in de cyclus van gedichten "On the Weather" (1858-1865), in de gedichten "Ongelukkig" (1856), "Who Lives in Russia good "(1865-1877) en in andere werken.

"The Tale of Poor Klim" ging vooraf aan het proza ​​​​over de armen in de stad door Y. P. Butkov, "Poor People" (1845), "Humiliated and Insulted" (1861) door F. M. Dostoevsky.[14]Zie Russisch verhaal uit de 19e eeuw, pp.305-315.

... op een afstand van anderhalf kwartier ...- Dit verwijst naar het vierde deel van de arshin (komt overeen met 71, 12 cm), een verouderde lengtemaat in Rusland.

... een kandidaat voor ambtenaren- In Rusland bestond het instituut voor kandidatuur op het gebied van ambtenarenapparaat alleen in de rechterlijke macht. Hieruit volgt dat Klim afstudeerde aan de rechtenfaculteit van de universiteit.

Ben je arm, mijn liefste!- Arm - overdrijf de behoefte (zie: Dal, vol. I, p. 152); hier: behoefte in het algemeen.

...vader hamster...- Hamster - lui, banketbakker (zie: Dahl, vol. IV, p. 560); hier: onbeschoft (in overeenstemming met het woord "ham").

... in een uniform slipjas met een gesp voor 20 jaar ...- Badge van onderscheiding (in de vorm van een gleufgesp met Romeinse cijfers in een eikenkrans), die werd uitgereikt aan ambtenaren van de civiele afdeling voor lange dienst (15, 20, 30, 40, 50, etc.); De mijt van Vladimir werd geïnvesteerd onder de bureaucratische gesp (zie:Spassky IGBuitenlandse en Russische bestellingen tot 1917 L., 1963, p. 117).

Uitvoerder- een ambtenaar belast met economische zaken en toezicht op de externe orde op kantoor.

Er zijn geen speciale tekens.- Een element van een verbaal portret in politiedocumentatie.

Vladimir van de derde graad- Russische orde van vier graden (de laatste voor lange dienst); opgericht in 1782. voor onderscheidingen voor burgerlijke verdiensten.

... lees Paul de Kock ...- Charles Paul de Kock (1794-1871) - Franse romanschrijver, alledaagse schrijver, auteur van romans met opzettelijk ingewikkelde intriges, die de 'mores van de Parijse bourgeois' uitbeeldden. Zie: heden. ed., deel VII, p. 577.

... honderdachtendertig roebel en een kaartje ...- Ik bedoel een bankbiljet.

…Ik zal het dragen in plaats van staarten!— D.w.z. in plaats van de staarten van een eekhoorn, marter, sable, genaaid in de vorm van een sjaal.

Jij bent onze soeverein, soeverein, Sidor Karpovich, - En hoe oud ben je? enz.- Het opschrift is de openingszin van een komisch volksliedje (zie:Tsjoelkov MDWorks, deel I (Verzamelde verschillende liedjes, deel 3). SPb., 1913, p. 645).

...in de volle bloei van Balzac's jeugd...- Dit concept werd wijdverbreid na de verschijning van Balzac's roman "A Woman of Thirty" (1832), die was opgenomen in de "Human Comedy". wo in de roman over Trostnikov (zie p. 117).

... gekleed in een armoedige gedrapeerde mantel ...- Dradedamovy - van een licht gordijn.

... laten we gaan, laten we naar Vyborgskaya gaan ...- De Vyborg-kant is het noordelijke district van St. Petersburg, opgebouwd met rijke datsja's.

... Ik zal Lazarus zingen ... - ZingLazar - een volkslied zingen over Lazar de ellendige, gebruikelijk onder de kreupele bedelaars en blinden, bedelen in het algemeen. Het lied gaat misschien terug op de gospellegende van de melaatse en de vervolgde Lazarus.

Straatsburgse taart- ganzenleverpastei. Genoemd in het eerste hoofdstuk van "Eugene Onegin" door Poesjkin (stanza XVI).

... het leven van de eeuwige Jood ...- Ahasveros ("Eeuwige Jood"), volgens de legende - een schoenmaker uit Jeruzalem, werd naar verluidt door God veroordeeld tot eeuwige omzwervingen omdat hij Christus niet had laten rusten op weg naar Golgotha.

...als een wilde Moor...- Dit verwijst naar Othello uit de gelijknamige tragedie van Shakespeare, een gesymboliseerd beeld van wraak. De "Moor of Venice" wordt genoemd in de vaudeville "Theoklistos Onuphrius Bob, of de echtgenoot uit zijn element" (1841) (huidige ed., vol. VI, p. 101).

...drie bladeren...- Dit was de naam van een gokkaartspel dat veel voorkomt bij het gewone volk.

... zoals het werd gezegd in de zoektocht ...- Een huiszoeking is het vastleggen van een huwelijk in een kerkboek.

…drie rubbers op een rij.Rover is een kaartspelterm die een voltooide tour met één partner betekent.


Het leven en de avonturen van Tichon Trostnikov*

Gedrukt volgens de ontwerphandtekening van GBL; een uittreksel uit hoofdstuk V van deel één - volgens de tekst van de eerste publicatie (zoals gewijzigd volgens geautoriseerde griffiekopieën).

Voor het eerst gepubliceerd: hoofdstuk VII ("Een buitengewoon ontbijt") van deel twee ("De avonturen van de Russische Zhilblaz"), met een ander begin en onder dezelfde titel - OZ, 1843, nr. 11, dep. I, p.319–341, getekend: “N. Nekrasov"; een fragment getiteld “Petersburg corners” uit hoofdstuk V (“On Petersburg corners and about the respectable guests that fit in them”) van het eerste deel - OP, deel 1, pp. 254-303, gesigneerd: “N. Nekrasov"; bijna volledig - Nekrasov. Riet, pp.51-279.

Voor het eerst opgenomen in de verzamelde werken: PSS, deel VI.

De volgende handtekeningen van de roman zijn bekend.

Ontwerphandtekening ("Dus, na lang nadenken ~ vader voor jou, je eigen vader ...") - GBL, f. 195, M 5758. 1, blad. 1-153. Manuscript, zonder begin of einde, zonder titel of datum, met een groot aantal correcties en doorhalingen, met toevoegingen in de kantlijn, geschreven met inkt en potlood op dubbele bladen van groot formaat, met auteursnummering van afzonderlijke bladen en met belangrijke weglatingen van bladen, bevat de tekst van deel één en tweede roman, evenals verspreide schetsen die blijkbaar betrekking hebben op deel drie. In het eerste deel zijn er minder correcties en aanvullingen. Het ontbreekt hoofdstuk I in het deel van zes dubbele bladen met de nummering van de auteur. In hoofdstuk II, zonder titel, ontbreekt in het midden van de tekst l. 9-11. Het wordt gevolgd door een hoofdstuk, logisch verbonden met het vorige, getiteld "Over het effect van aanbevelingsbrieven, waarover de provinciaals die naar St. Petersburg gaan zo bezorgd zijn." Eerst aangeduid als "Hoofdstuk VII" (vervolgens werd het cijfer doorgestreept en gecorrigeerd tot "VIII"). Dit wordt weer gevolgd door hoofdstuk VIII, ook verbonden met het vorige, onder de titel "Op de hoeken van Petersburg en over de respectabele gasten die erin worden geplaatst"; geschreven op L. 21–24, 29. Blijkbaar zijn de ontbrekende dubbele vellen 25–28 door Nekrasov geëxtraheerd bij het voorbereiden van Petersburg Corners voor publicatie in Physiology of Petersburg (zie: huidige uitgave, vol. VII, pp. 333–354). Op de achterkant L. 29 begint met het titelloze hoofdstuk IX, dat "The History of the Hedgehog's Head" bevat. Gevolgd door L. 29-40, geen hiaten. Op l. 34 begon een ander hoofdstuk IX genaamd "The Story of Matilda", dat deel één beëindigt. Op l. 40 nota van de auteur: "Het einde van het eerste deel." In de tekst die in dit deel is gepubliceerd, is de volgorde van de hoofdstukken bepaald op basis van de betekenis, de nummering van de auteur wordt aangegeven in de sectie "Andere edities en varianten". Er zijn weinig aantekeningen van de auteur in het manuscript van deel één die rechtstreeks verband houden met de datering van de roman. Aan het einde van het hoofdstuk "Een familielid en haar bewoners", na Trostnikovs doorgestreepte dialoog met Matilda, eindigend met de woorden: "... zij begon haar verhaal", volgt de vermelding: "7 september". In hoofdstuk IX (volgens de nummering van Nekrasov) in de tekst "The History of the Hedgehog's Head" na de zin: "Hier", zegt hij, "rent een kleine hond naar de poort ..." - het nest: "September 18."

Deel twee, getiteld "De avonturen van het Russische Gilblaz", is doorzeefd met een groot aantal amendementen; er zitten onvoltooide en ontbrekende pagina's in. Hoofdstuk I, zonder titel, nog niet af. Op hetzelfde blad staat, na het overslaan van de tekst, een schets: "Ze verdween van het absorberen van al mijn aandacht ..." (p. 154), blijkbaar gerelateerd aan hoofdstuk I. Hoofdstuk II ontbreekt volledig. Dit wordt gevolgd door hoofdstuk III (zonder titel), hoofdstuk IV ("De geschiedenis van Parasha"), hoofdstuk V (de oorspronkelijke titel "Voordeelprestatie van een acteur die zich onderscheidt door buitengewone beleefdheid" is doorgestreept en vervangen door de titel "Most Eervol"). Hoofdstuk VI bevat een hiaat, ogenschijnlijk klein in volume (er is natuurlijk geen plaats waar de inhoud van het stuk "The Beaver Hat" werd vermeld). De meeste bladen van een deel van het tweede handschrift zijn genummerd. De nummering van de bladen door de auteur begint met hoofdstuk VII onder de titel "Een buitengewoon ontbijt" (bladen 5-21) (zie: huidige ed., vol. VII, pp. 308-332). Vervolgens op l. 21 rev., na het einde van de tekst van het hoofdstuk en de handtekening van de auteur, begint hoofdstuk VIII, gewijd aan de beschrijving van de Petersburgse journalistiek, en lijkt compleet (dit deel van het manuscript is genummerd en heeft een relatief klein aantal correcties) . Het feit dat dit het hoofdstuk is waarmee het tweede deel van de roman wordt afgesloten, blijkt uit de zin: "Voordat ik begin aan het einde van de tweede periode van mijn leven, moet ik Parasha noemen, die we volledig zijn vergeten" (p. 221) . Dit wordt gevolgd door een voortzetting van de "Geschiedenis van Parasha", begonnen in hoofdstuk IV. Het verhaal van de horige kunstenaar is een volledig integrale aflevering, het tweede deel van de roman.

Het volgende deel van het manuscript heeft geen titel en wordt vertegenwoordigd door verschillende ruwe fragmenten, waarvan vele met potlood zijn geschreven. Vergeleken met de eerste twee staat het vol met veel begonnen en onafgemaakte bladen, schetsen en varianten van individuele scènes uit het leven van Trostnikov en andere nieuwe helden. Het begin van hoofdstuk I heeft de nummering van de bladen door de auteur, wat het mogelijk maakt om het aantal weglatingen te beoordelen. In hoofdstuk I ontbreken blijkbaar twee eerste pagina's. Op l. 3–6 vertelt het verhaal van Durandikha en haar metgezellen, qua inhoud vergelijkbaar met de hoofdstukken IV en V van The Tale of Poor Klim. L. 7 en 8 ontbreken. L. 9-16 vertegenwoordigen ook een herziening van de hoofdstukken IV en V van "The Tale of Poor Klim", op l. Hoofdstuk 18 beëindigt hoofdstuk I en begint hoofdstuk II, dat begint met een motto uit Toergenjevs gedicht "De mens, waarvan er veel zijn" (1843). Dit wordt gevolgd door een autocitaat geschreven in een regel uit The Tale of Poor Klim: "In the stuiptrekkingen van lijden, heb ik ~ het teruggekeerde bewustzijn overwonnen?" (p. 243), wat blijkbaar het tweede opschrift is. L. 16 is niet af. De logische voortzetting van de tekst van dit blad is het fragment: "Dus, teruggekeerd naar zijn kamer, zuchtte de jongeman" (pp. 243-244); het is in dit deel gepubliceerd als het begin van hoofdstuk II van deel drie (andere schetsen die hierop variëren en de tekst die erop volgt, staan ​​op afzonderlijke verspreide ongenummerde bladen, zie: Andere edities en varianten, pp. 531-538). Gevolgd door L. 21-22, 25-27 (de laatste is nog niet af), met een grote bewerking, Onderdeel van de handtekening: "... hij sprak zo dat een enthousiaste jongeman zoals hij ~ Trostnikov de vereiste notitie schreef" (p. 247-249) - vertegenwoordigt een volledig voltooide aflevering van de tegenslagen van de held uit Sint-Petersburg. Latere bladen van het manuscript zijn niet genummerd. Een van hen begint hoofdstuk III ("Petersburg is een magnifieke en uitgestrekte stad!" - p. 250), met inlassingen uit The Tale of Poor Klim - reflecties en ervaringen van de held die dakloos werd. Tussen de verspreide vellen van het manuscript bevindt zich een ongenummerde potloodschets met latere inktcorrecties (Agasha's verhaal over zijn verblijf op het politiebureau). Op een van de bladen, in potlood op de tekst: "- Veeg je mooie oogjes af ~ Ik ga naar mijn tante! .." (Blad 275 van archiefnummering) - er is een potloodtekening van een mannenhoofd. Het wordt ook in inkt weergegeven op een apart blanco vel naast zes andere tekeningen (zie hieronder). Het meest holistische in het laatste deel is de schets: "Agasha ging naar huis, haar hoofd hangend over de moord zal gebeuren, ze zullen tot getuigen worden getrokken" (p. 260-279), waarna een speciaal teken van de auteur in potlood en een opmerking: "tot dan." Op l. 277 (archiefnummering), in de bovenhoek, naast de tekst: "Agasha liep naar huis, denkend aan haar hulpeloze situatie", nota van de auteur: "Rees, deel III".

Ontwerpschets: "- Je voelt je weer slechter!" Zei ze met goedaardige angst ~ ze zwaaide en bonkte in het water ... ha! Haha!" (p. 244-245), dat een voortzetting is van het fragment: "Dus, teruggekeerd naar zijn kamer ~ zuchtte de jongeman" - en opgenomen in de tekst van hoofdstuk II van deel drie, met amendementen, doorhalingen, toevoegingen in de marges - GBL, f. 195, M 5758. 2/2, blad. 1–2.

Ontwerpschets: "Morgen ga ik naar de lava ~ het is me nog niet gelukt om het te bederven, het te infecteren met mijn schadelijke adem ..." (p. 245-247), wat, te oordelen naar de logica van het verhaal , is opgenomen in de tekst van hoofdstuk II van deel drie, — GBL, f. 195, kaart. ik, nr. 1, l. 1–2 (op de achterkant van blad 2 staat de handtekening van het gedicht "En zo jaar na jaar... Natuurlijk niet helemaal...", <1843–1844>).

In andere opslagruimten bevinden zich verschillende ruwe schetsen, die qua betekenis kunnen worden toegeschreven aan een aantal plaatsen in het hoofdmanuscript: 1) schets: “... b, maar begrijp je het? ~ Ik vergat alles, vergaf ze alles en noemde ze in mijn hart goede kerels ... ineens ... ”, met een briefje in de kantlijn:“ 150 roebel in bankbiljetten> ”- GBL, f. 195, M 5758. 2/5, blad. 1 (verwijst voorwaardelijk naar hoofdstuk III van deel twee, hoewel kan worden gesuggereerd dat deze schets verband houdt met het onvoltooide verhaal "Op dezelfde dag om elf uur 's ochtends ...", gepubliceerd in dit deel; zie: Andere edities en varianten, blz. 503 –504, variant op blz. 160–161, regels 3–5); 2) sketch: “Rouwen met ongeveinsd verdriet ~ het woord uitsprekenHij,daarom is het hier cursief gedrukt", met een groot aantal correcties, doorhalingen, met toevoegingen in de marge - GBL, f. 195, M 5758. 2/8, blad. 1-2 (op de achterkant van fol. 2, de handtekening van het gedicht "En hij schuwde ze niet in die jaren ...", <1843-1844>) (verwijst naar hoofdstuk I van deel drie; zie ibid. , blz. 521-524, optie blz. 230-232, regels 8-19); 3) schets: "Ik voel me verdrietig omdat mijn man diep geraakt was", met een groot aantal correcties, zwaar doorgestreepte plaatsen, met toevoegingen in de kantlijn - GBL, f. 195, M 5758. 2/6, blad. 1 (op de achterkant van het blad, hoofdstuk I is begonnen en doorgestreept ("Herfst om vijf uur zonder enige inspanning van hun kant en zelfs zonder hun zichtbare ...") van het verhaal "Surguchov") (verwijst naar hoofdstuk I van deel drie, zie ibid., p.525-527, variant op p.233, regels 19-35); 4) schets: "Op zestienjarige leeftijd voelde hij al oprechtheid, de oprechtheid van een leugen die voor waarheid werd gehouden", met aanvullingen en amendementen - GBL, f. 195, M 5758. 2/1, blad. 1 (verwijst voorwaardelijk naar hoofdstuk II van deel drie, hoewel het mogelijk is dat het, samen met verschillende andere fragmenten van biografische inhoud (zie ibid., p. 531, variant op p. 243-247, regels 23-12), worden geassocieerd met ontbreken in het manuscript hoofdstuk I van het eerste deel, dat blijkbaar ging over de jeugd van de held); 5) schets: “... nee! zijn hart klopte met een versneld ongelijkmatig kloppen met Agasha bracht hem uit de moeilijkheid ... ”, met aanvullingen en correcties, geschreven op fol. 21-22 auteursnummering - GBL, f. 195, M 5758. 2/3, blad. 1–2 (verwijst naar hoofdstuk II van deel drie; zie ibid., pp. 534–537, variant op pp. 243–247, regels 23–12); 6) schets: “Wat kan ik zeggen, leuk! ~ Hou je van de blauwe kleur? ”, in potlood en inkt, met correcties en doorhalingen - GBL, f. 195, M 5758. 2/4, blad. 1–2 (verwijst naar hoofdstuk II van deel drie; zie ibid., pp. 543–545, variant op p. 248, regel 5); 7) schets: "Eenstemmige verrukking die de nieuwkomer ontmoette ~ Hij zal me geen drankje geven, zal me niet voeden met zijn vrouw ...", met amendementen - GBL, f. 195, M 5758. 2/7, blad. 1 (verwijst naar hoofdstuk III van deel drie; zie ibid., p. 554, variant op p. 269-270, regels 35-3; voor het eerst gepubliceerd: Notes of the Department of Manuscripts of the V. I. Lenin State Library of the USSR, nummer 6. M., 1940, blz. 10).

Bovendien, als onderdeel van een geautoriseerde kopie van het fragment door een griffier: "Agasha ging naar huis, haar hoofd hangend met een dood op komst, ze zullen bij getuigen worden betrokken" (op haar laatste blad) - GBL, f. 195, kaart. ik, nr. 2, l. 1-30 - een variant van het einde ("Ze gingen weer zitten vanuit hun schuilplaats in de Kalinka") van deze aflevering van hoofdstuk III van deel drie, geschreven door Nekrasovs hand, is bewaard gebleven (zie ibid., pp. 561-562 , variant op blz. 279, regel 17). Blijkbaar is deze tekst later geschreven, in lichtere inkt (bij het voorbereiden van de passage voor druk) in plaats van die in het hoofdontwerpmanuscript;[15]Nekrasovs voornemen om dit fragment te publiceren kan ook worden beoordeeld aan de hand van de aantekeningen die voor de schrijver waren bedoeld: "NB netjes doorgestreept", "Van een nieuwe regel."voor het eerst gepubliceerd: Notes of the Department of Manuscripts of the State. bibliotheken van de USSR. V.I. Lenin, vol. 21. M., 1959, pp. 233–234, Exemplaar voor geautoriseerde klerk gebonden in een afzonderlijk gebonden notitieboek, bevat de correcties van de auteur in de tekst en in de marge. Op het eerste blad aan de linkerkant staat de titel in het handschrift van Nekrasov: "De avonturen van Trostnikov." Het exemplaar van de griffier eindigt bij de notitie: "tot nu toe"; het staat ook in de ontwerphandtekening (zie hierboven).

Het eerste geautoriseerde griffiersexemplaar van "Petersburg Corners", met uitzonderingen op censuur en autocensuur en markeringen - Staatshistorisch Museum, f. 37, eenheid nok 510, l. 1-46.

Het tweede geautoriseerde griffiersexemplaar van "Petersburg corners", met amendementen - TsGALY, f. 338, eenheid nok 36, l. 1-23 (voor een beschrijving van kopieën, zie huidige ed., deel VII, pp. 580-582).

Van de genoemde handtekeningen valt de eerste op, die bijna de gehele overgebleven tekst van de roman bevat en daarom de belangrijkste is. Een analyse ervan maakt het mogelijk om zowel de titel, de inhoud, de compositie van de roman als de aard van het creatieve werk van de jonge Nekrasov te beoordelen.

De titel stond blijkbaar op de ontbrekende openingspagina's van hoofdstuk I. Het had mogelijk dubbel kunnen zijn, zoals 'De Rus Gilles Blas, of Trostnikovs avonturen'. Deze veronderstelling wordt bevestigd door de aantekening van de auteur in de griffier van Petersburg Corners (GIM): "(From the Russian Gil Blas manuscript)" (zie: huidige ed., vol. VII, p. 580) — en naar analogie met traditionele titels van romans van V. T. Narezhny ("Russische Gilles Blas, of de avonturen van prins Gavrila Simonovich Chistyakov", 1814), G. Simonovsky ("Russische Gilles Blas, de avonturen van Alexander Sibiryakov, of de school van het leven", 1832), F. V. Bulgarin ("Russian Gilles Blas, or the Adventures of Ivan Vyzhigin", 1829) en anderen. In dit deel wordt de roman gepubliceerd onder de titel aangekondigd in het septembernummer van Sovremennik voor 1847: "The Life and Adventures of Tichon Trostnikov , Nekrasovs roman”.

De kwestie van de samenstelling van de roman is discutabel. De eerste uitgevers V. E. Evgeniev-Maksimov en K. I. Chukovsky hebben het manuscript terecht als één werk gedrukt op basis van de aantekeningen van de auteur erin: "Het einde van het eerste deel", "De avonturen van de Russische Zhilblaz" (de titel van het deel twee), “Rieten, deel III" (zie: Nekrasov. Reeds, p. 6). Tegelijkertijd werd de afwezigheid van bladen van het manuscript echter gecompenseerd door de vermeende afleveringen na te vertellen, waarvan de tekst cursief was weergegeven (zie ibid., pp. 230, 231, 249, 255). De redactie van de PSS en de commentator van deel VI van deze editie, A. N. Lurie, hebben voorwaardelijk twee versies van de roman vastgesteld op basis van de inhoud en de mate van volledigheid van elk van de delen. De eerste twee delen werden toegewezen aan de hoofdtekst van de roman, alle fragmenten, voltooid en onvoltooid, aan optie "B" (zie: PSS, vol. VI, pp. 542-546). Zonder te pretenderen een definitieve oplossing van de kwestie te hebben, acht de redactie van deze publicatie het mogelijk om een ​​dergelijke indeling te weigeren, op basis van een tekstanalyse van het manuscript en alle varianten daarop. Het feit dat Nekrasov de roman zou voortzetten en aan het derde deel ervan zou werken, blijkt voornamelijk uit de aantekening van de auteur: "Reeds, part III" - in de marge van dat deel van de concepthandtekening, waar het verhaal begint over de ontmoeting van het boerenmeisje Agashi en haar broer, de koetsier Vanyukha, met hun vader . De titel van The Adventures of Trostnikov, geschreven door Nekrasov op het exemplaar van de griffier van dit fragment, bevestigt ook de veronderstelling dat alle delen (inclusief het derde) klaarblijkelijk als één geheel waren opgevat. Ondanks het feit dat deel drie niet is voltooid, stelt de inhoud ervan ons tot op zekere hoogte in staat de samenhang met de voorgaande delen te beoordelen. Het verhaal van de zieke Trostnikov weerspiegelt het hoofdstuk "Op de hoeken van Sint-Petersburg en over de respectabele gasten die erin passen." In het hele conceptmanuscript (in de verschillende delen) is Trostnikov ofwel een beginnende schrijver, dichter (in deel één), vervolgens de auteur van een door journalisten bekritiseerde gedichtenbundel en een succesvol vaudeville-toneelschrijver (in deel twee), vervolgens een ideale jonge man, romanticus, dichter (in de laatste delen en varianten daarop). Het argument voor "optie B" is ook niet overtuigend, gebaseerd op de aard van het verhaal in de derde persoon in het laatste deel van de roman, in tegenstelling tot het verhaal in de eerste persoon in de voorgaande delen (zie: PSS, vol. VI, blz. 546). De roman bleef onvoltooid en het is mogelijk dat op de ontbrekende pagina's van het begin van deel drie de vertelling in de eerste persoon was. Deze veronderstelling wordt bevestigd door de inhoud van de overgeleverde passage: “... dat is alles wat u van het boek verlangt! ~ maar ik waarschuw je, je zult het niet vinden in mijn waargebeurde verhaal” (p. 229) – en de optie “Agasha heeft me uit de problemen gehaald” in een van de bovenstaande sketches (zie: Andere edities en varianten, p 537, variant op p.243-247, regels 23-12).

De publicatie als onderdeel van de roman van een fragment uit het hoofdstuk "Op de hoeken van St. Petersburg en over de respectabele gasten die erin passen" ("Het huis in wiens binnenplaats ik binnenkwam ~ is er een zwarte vlek op de staart?") , d.w.z. tekst van "Petersburg Corners", volgens "Physiology of Petersburg" (met wijzigingen volgens geautoriseerde kopieën) wordt verklaard door het feit dat de overeenkomstige bladen van het manuscript niet bewaard zijn gebleven (zie hierboven). Tegelijkertijd zijn "Petersburgse hoeken" een natuurlijk, organisch onderdeel van dit hoofdstuk. In dit geval is tekstverontreiniging onvermijdelijk en acceptabel.

Een complete set opties voor de roman, overvloedig en gevarieerd, maakt het mogelijk om de kenmerken van het creatieve laboratorium van de jonge schrijver te beoordelen, de aard van zijn intensieve werk aan het becommentarieerde werk.

Talrijke schetsen op afzonderlijke bladen van een concepthandtekening met betrekking tot het begin van het derde deel van de roman, en varianten daarop, getuigen blijkbaar van de gedachten van de schrijver over de ontwikkeling van de plot en de wens om een ​​verhaal te creëren dat alle drie met elkaar verbindt. delen samen. Zo bevat de concepthandtekening verschillende varianten van het begin van hoofdstuk II. In een van hen weigert Nekrasov een biografisch verhaal: "We zullen hier geen woord zeggen, noch over zijn vader, noch over zijn moeder ...", verder vertellend over hoe de held "van kinderspeelgoed verhuisde <...> tot romantische wandelingen in het maanlicht, gedichten, boeken, onverklaarbare aspiraties en eeuwige fantasie. Aan het einde van hetzelfde blad werd het gestart en niet doorgestreept: "Ons verhaal gaat niet naar het verhaal van de jeugd van onze held ...". Op een apart blad werd nog een schets van de biografische inhoud gemaakt: "Op zestienjarige leeftijd voelde hij al dat hij niet alleen in het dorp, maar zelfs in de provinciestad krap zat ...", toen het verhaal van een wordt een jonge man beschreven die naar St. Petersburg ging en in zijn hoop werd misleid. In de volgende schets schrijft Nekrasov over de zieke Trostnikov, die niet twijfelt aan zijn poëtische gave: "... hij geloofde hem blindelings en beschouwde zichzelf goedmoedig als een dichter ..."; "Rees begon te klagen over het lot en schreef zijn klachten op

Het proces van het werken aan de roman kwam ook tot uiting in de aantekeningen in de kantlijn of in de tekst van het manuscript. Van bijzonder belang zijn de aantekeningen waarin Nekrasov gedachten vastlegt of onderwerpen aanwijst die verdere plotontwikkeling vereisen. In hoofdstuk III van het tweede deel van de roman, getiteld "De avonturen van het Russische Gilblaz", staat bijvoorbeeld naast de beschrijving van het tijdverdrijf van de literaire en bijna-literaire "St. Petersburg vrijgezellen" in de kantlijn: "Verdachte heer, diefstal." In hoofdstuk VI van deel twee, dat de inhoud van het stuk "attentvolle medewerker" vertelt, staat een onvoltooide opmerking in de kantlijn: "komische trekken in jezelf opmerken is een eigenschap van op zijn minst opmerkelijke mensen" (zie ibid., pp. 505, 513). De vermelding in hetzelfde hoofdstuk met betrekking tot de analyse van het toneelstuk "Russian National Medicine" ziet er beknopt uit: "(Story a la Horses with puns, wilde oordelen, hoogdravende onzin en frequente verwijzingen naar hun eigen werken)" (p. 189). Deze zin wordt tussen haakjes in de tekst van het manuscript geschreven, waarna er een vrije ruimte overblijft. Het is duidelijk dat Nekrasov het ter herinnering heeft geschetst, met de bedoeling terug te keren naar deze aflevering. In hoofdstuk III van het tweede deel van de roman, na de woorden: "... de verschrikkelijke voorspelling van Johannes Chrysostomus: mensen zullen zijn" (p. 157) (de zin is niet voltooid) in de handtekening, een weglatingsteken in één anderhalve tot twee regels, wat aangeeft dat de auteur misschien van plan was het noodzakelijke citaat later toe te voegen. In hoofdstuk VIII van hetzelfde deel, met een kanttekening: "Confectionery ~ dansles, kaarten" (blad 218 van archiefnummering) - het vertelplan dat later door Nekrasov werd geïmplementeerd, wordt vastgelegd.

Er zijn verslagen van individuele zinnen en gedachten in de marge van de handtekening, die van belang zijn voor de creatieve geschiedenis van de roman over Trostnikov. Dat zijn bijvoorbeeld de opmerkingen in hoofdstuk III van het derde deel van de roman, dat vertelt over de tegenslagen van de held die zonder onderdak op straat werd achtergelaten: "De ideale jongeman kent de werkelijkheid niet" (l. 264 ); "Lezen. Werther's lijden" (l. 265) - de laatste aan de linkerkant in de marge naast de onafgemaakte zin: "... wat bracht een persoon tot zo'n leugen, tot zo'n leugen, waarin natuurlijk niets . .." (zie: Andere edities en varianten, met 546). Verder bleef er een ruimte van twee of drie regels over op het handtekeningvel en begon een nieuwe gedachte hieronder: “En plotseling stond hij oog in oog met een hele honderd mensen die hij een voor een ontmoette en beledigd met vermoedens van parasitisme …” (p. 252).

Verschillende aantekeningen in de concepthandtekening houden rechtstreeks verband met Nekrasovs reflecties op de compositie van de roman. Bijvoorbeeld in hoofdstuk VI van het eerste deel van de roman, naast de tekst: "... je bent niet meer zo'n jongen als je was, ik wil niet bedriegen" (p. 133) - een naschrift : "van pagina 20", wat een verwijzing is naar het "Matilda's verhaal" - logische voortzetting van het vorige hoofdstuk. Het naschrift aan het einde van hoofdstuk VIII van deel twee van de roman, na de woorden: "... ik ging naar haar kelder en keek door het raam" (p. 226) heeft dezelfde betekenis - "Hier is de scène die op het 14e blad staat. De "scène" waarover Nekrasov schrijft, is opgedragen aan Parasha's vader en maakt deel uit van hoofdstuk IV "Parasha's geschiedenis" van de woorden: "In deze kamer door een klein raam ..." - tot de woorden: "... Parasha is kwijtgeraakt van zijn razernij vandaag ...' (p. 226-227).

Te oordelen naar de verschillende correcties in de concepthandtekening en de talrijke afzonderlijke schetsen ervoor, werkte Nekrasov gelijktijdig aan de roman over Trostnikov aan andere werken van verschillende genres. In het bijzonder werd op een van de schetsen voor de roman het begin van hoofdstuk I van het verhaal "Surguchov" gestart en doorgestreept (zie hierboven). De inhoud van het manuscript van het derde deel van de roman bevestigt de veronderstelling dat Nekrasov in bijna dezelfde jaren, kort voor Trostnikov, The Tale of Poor Klim schreef.

De aandacht wordt gevestigd op de tekstuele toevalligheden van sommige plaatsen in de concepthandtekening van het derde deel van de roman met de recensies "Moscow" van N. V. Sushkov, "Glory of the Prophetic Oleg" van D. Minaev, "The Terrible Guest" en . 1 en 2" (C, 1847, nr. 4), met het feuilleton "The Theory of the Billiard Game" and the New Poet" (C, 1847, nr. 11).

De semantische en stilistische parallel tussen het begin van hoofdstuk II van het derde deel van de roman en Nekrasovs recensie van NV Sushkovs gedicht "Moscow" werd voor het eerst ontdekt door AF Kroshkin. Volgens de onderzoeker, een fragment uit de roman: "'Excentriek!'", herhaalde Rees, met rust gelaten. "Een echo van zinloze menigte, zinloos herhaald... ~ Je noemde Shakespeare ook een excentriek; je hebt Camões uitgehongerd, omdat hij naar jouw mening een excentriekeling was…” (pp. 246-247) — werd in een enigszins herziene vorm opgenomen in de tekst van de recensie (zie: Nekr. sb., nummer III, p. 40). Ondertussen is de analyse van de ontwerphandtekening in tegenspraak met deze conclusie. Bovenstaande passage is gegraveerd op fl. 23 manuscripten van de roman later in lichtere inkt in klein handschrift. Deze tekst wordt bijna woordelijk herhaald in de recensie van Nekrasov als een voorbeeld van proza, dat werd "geschreven" door "ideale jonge mannen", "romantiek": "Mijn naam is een excentriek ... Een excentriek! De zin is zinloos, zinloos herhaald. Het heeft jullie allemaal laten zien, stomme, kortzichtige menigte! Wie is een excentriekeling voor jou: wie denkt er niet zijn hele leven aan koolsoep en je kat? Shakespeare is tenslotte een dronken wilde voor jou, en Byron is een gek, en Camoens, die je hebt uitgehongerd, zijn allemaal excentriekelingen, gekken! (S, 1847, nr. 4, sectie III, p. 103). Op basis van de studie van een concepthandtekening, vergelijking van handschrift, inktkleur, kan worden betoogd dat Nekrasov in dit geval deze passage uit zijn recensie heeft geleend en heeft overgebracht naar de tekst van de roman.

Tekstuele toevalligheden met sommige plaatsen in het manuscript van de roman zijn ook opgenomen in Nekrasovs recensie "The Museum of Modern Foreign Literature", nr. 1 en 2". Nekrasov beschreef het lezerspubliek en schreef erin; “... vergetelheid van de overweldigende realiteit - ze willen bedrog, maar het geeft het ze niet; integendeel, zij nam als het ware opzettelijk op zich om hun kalmte te verstoren ... ”(S, 1847, nr. 4, sectie III, pp. 127-128). Hoofdstuk I van het derde deel van de roman over Trostnikov begint met een fragmentarische zin: “... dat is alles wat je van het boek wilt! Je wilt de vergetelheid van de overweldigende realiteit, bedrog, maar ik waarschuw je, je zult het niet vinden in mijn waargebeurde verhaal. Door toe te schrijven dat Nekrasov bij deze recensie hoorde, nam M. M. Gin een redelijke aanname over het gebruik van een fragment uit de roman over Trostnikov erin. Deze hypothese wordt bevestigd door het ontbreken van de eerste pagina's van hoofdstuk I in de ontwerphandtekening (zie:Gin M.M.Nieuw gevonden beoordelingen van Nekrasov - NB, 1947, nr. 16-17, pp. 19-23). De literatuur wees ook op de thematische nabijheid van Nekrasovs feuilleton-gedichten "The Theory of the Billiard Game" en de New Poet" en enkele motieven van het laatste deel van de roman (zie:Kroshkin AFNekrasovs onbekende feuilleton "De theorie van het biljartspel" en de nieuwe dichter.— Izv. USSR Academie van Wetenschappen, Dep. verlicht. i yaz., 1957, nee. 1, blz. 60-66).

Tijdens het maken van de roman had ook de ervaring van Nekrasov als vaudeville-speler invloed. De correcties die in de dialogen zijn aangebracht, aanzienlijk in aantal en semantische nuances, worden verklaard door zijn passie voor dramaturgie in de periode voorafgaand aan het werk aan The Life and Adventures of Tichon Trostnikov.

Het manuscript van de roman is een waardevol materiaal voor de studie van Nekrasovs poëtische werk. De tekst bevat verschillende gedichten die qua plot en compositie verband houden met de roman over Trostnikov. Deze omvatten originele poëtische regels die op folklore-basis zijn geschreven in het hoofdstuk "Over St. Petersburg-hoeken en respectabele gasten ...": "Op maandag is Savka een molenaar ..." (pp. 108-109). Deze verzen worden gezongen door een tuinman voor de balalaika. In hoofdstuk VI van het tweede deel van de roman bevat de vaudeville van de "bedachtzame werknemer" uitgebuit door de boekhandelaar en redacteur van het tijdschrift autobiografische verzen "Hoe kan talent hier groeien ..." (pp. 187-188). Hier plaatst Nekrasov gedichten geschreven in de stijl van vaudeville-coupletten. Volgens de plot van de roman behoren ze ook tot een "peinzende werknemer": "Problemen! Laatste moeite! Ze scheldt en kijkt achterdochtig! (pp. 188-189). De laatste twee regels werden door Nekrasov gebruikt in het feuilleton "Uittreksel uit de aantekeningen van een oude theaterbezoeker" (1845). Het hoofdstuk "An Unusual Breakfast" bevat gedichten van "de uitgever van de krant, de beroemde ingewikkeldheid van het motto": "Er zijn geen outfits - de schone seks ..." (p. 208). Ze zijn een parodie op de woordspelingen van FA Koni. Bovendien worden op de bladen van een ruwe handtekening gedichten begonnen die niet direct verband houden met de roman: "En hij schuwde ze niet in die jaren ..."; "En dus jaar na jaar ... Natuurlijk, niet helemaal ..." (zie hierboven). Het is mogelijk dat Nekrasov van plan was de eerste van hen in de toekomst te gebruiken om Trostnikovs leeskring te karakteriseren.

De schets voor de roman bevat een tekst van folklore-oorsprong "Vanyukha, laten we wat tabak snuiven ...". Geschreven op een apart prozablad, was het blijkbaar bedoeld voor een aflevering die verband houdt met het optreden van de hofman Yegor Kharitonych Spinochka in een herberg (zie: Andere edities en varianten, p. 554). Later gebruikte Nekrasov fragmenten uit deze folkloreplaat in het gedicht "Who Lives Well in Rus'" in een soldatenlied (zie: real ed., vol. V, p. 221).

De ontwerphandtekening valt op door nog een kenmerk. Op een van de bladen in de tekst staat een potloodtekening van het hoofd van een man (zie hierboven). Te oordelen naar de inhoud van de tekst, is de tekening een portret van een "dikke heer" die Agasha achtervolgt. Op een apart blanco vel wordt deze tekening gereproduceerd in dezelfde zwarte inkt als het hele manuscript. Hier zijn nog zes tekeningen geplaatst, ogenschijnlijk gelijktijdig gemaakt: twee identieke mannelijke profielportretten (waarvan één in potlood); twee vrouwenportretten, mogelijk met een afbeelding van Agasha (één is niet af), en twee identieke tekeningen gemaakt in de vorm van antieke horrormaskers. Deze tekeningen zijn gepubliceerd (zie:Matorina R. P.Manuscripten door N. A. Nekrasov. Catalogus. M., 1939, blz. 56-57). Hoewel de tekeningen op het manuscript tot op zekere hoogte verband houden met de inhoud van de roman, is het moeilijk met zekerheid te zeggen dat ze toebehoorden aan Nekrasov, aangezien er geen informatie is over Nekrasov de illustrator. Een mogelijke auteur van de tekeningen zou M.A. Gamzatov kunnen zijn,[16]Een van de niet-gepubliceerde brieven van M.A. Gamazov aan zijn familieleden, gedateerd 3 (15) april 1840, geschreven op hetzelfde papier (dubbele dunne vellen van groot formaat) waarop de roman van Nekrasov is geschreven, bevat een tekening van Gamazov in zwarte inkt: de profiel van Makar Kasparovich Murachev , een vriend van de familie Gamazov (zie: IR LI, f. 68, he. I, item 13, blad 47). Qua uitvoering lijkt de tekening op de profielen die op het manuscript van Nekrasov staan ​​afgebeeld.een goede tekenaar, familielid en vriend van I. I. Panaev, die Nekrasov al sinds het begin van de jaren 1840 kende.

De voorlopige handtekening is ongedateerd. Vermoedelijk gedateerd 1843-1848. gebaseerd op de volgende feiten. Twee fragmenten uit het manuscript dat tijdens het leven van Nekrasov werd gepubliceerd: "An Unusual Breakfast" (1843) en "Petersburg Corners" (1845) - maken het mogelijk om het begin van het werk aan de roman over Trostnikov toe te schrijven aan de tweede helft van 1843. Delen een en twee van de roman zijn ook in deze tijd gedateerd door de eerste uitgevers V. B. Evgeniev-Maksimov en K. I. Chukovsky (zie: Nekrasov. Reeds, p. 8; PSS, vol. VI, p. 547). Indirecte bevestiging van deze datering van het begin van het werk aan de roman, naar de eerlijke mening van V.E. Evgeniev-Maksimov, is het feit dat het in 1843 was. Nekrasov publiceerde geen enkel prozawerk, behalve de verhalen "The Landowner of Twenty-Three Souls" en "An Extraordinary Breakfast". Op dat moment werkte Nekrasov ook niet aan vaudeville (zie: Evgeniev-Maximov, vol. I , blz. 360-361).

Opmerkingen van de auteur: "7 september", aan het einde van het hoofdstuk "Een familielid en haar bewoners", voorafgaand aan het hoofdstuk "Over St. Petersburg Corners en geachte gasten ...", waaruit de tekst van "Petersburg Corners" is gehaald , en "18 september", op het manuscript met de tekst "The History of the Hedgehog's Head", inhoudelijk gerelateerd aan de "Petersburg Corners", kan alleen worden toegeschreven aan 1843, aangezien de "Petersburg Corners" werden verboden door de censuur Comité op 4 april 1844. (Zie hierover: huidige red., vol. VII, p. 582).

De laatste datum van creatief werk aan de roman, vooral aan deel drie, kan vermoedelijk worden beschouwd als 1847. Nekrasov had het eerder kunnen schrijven, aangezien het motto bij hoofdstuk II van dit deel is ontleend aan Turgenevs gedicht "Man, wat veel", gepubliceerd in het novemberboek "Notes of the Fatherland" voor 1843, waar ook "Ongebruikelijk ontbijt" was gedrukt. Maar in 1847 Nekrasov maakte afzonderlijke toevoegingen aan het manuscript en liet blijkbaar niet de gedachte los om zijn werk in 1847 of 1848 te publiceren, wat wordt bevestigd door tekstuele toevalligheden in zijn recensies van 1847. en in de roman (zie hierboven), evenals aankondigingen over de publicatie van Sovremennik.

1847 dus. in deze advertenties werd de roman van Nekrasov verschillende keren genoemd, en eerder in Moskovskie Vedomosti dan in Sovremennik. Moskovskie Vedomosti (1847, 8 februari nr. 17; 11 maart, nr. 30) publiceerde een aankondiging over de release van nrs. 2 en 3 van Sovremennik, waarin werd aangegeven dat Nekrasovs roman in de laatste nummers van het tijdschrift zou worden gepubliceerd . Een soortgelijke aankondiging over de publicatie van Sovremennik in 1848. stond in de nummers van september, oktober en november van het tijdschrift: “Van de beloofde artikelen zijn The Thieving Magpie, Iskander's story, The Life and Adventures of Tikhon Trostnikov, de roman van N. A. Nekrasov tot op de dag van vandaag ongepubliceerd gebleven <...> Sommige van deze artikelen komt overigens in de rest van de boeken van het lopende jaar; degenen die niet binnenkomen, verschijnen in de volgende ”(S, 1847, nr. 9-11, aparte pagina, p. 7-8).

In Sovremennye Zametki, dat toebehoorde aan I. I. Panaev, werd echter het volgende gerapporteerd over dagboekbeloften: "Het verhaal van meneer Panaev en de roman van meneer Nekrasov zijn niet gedrukt; dan hun eigen" (S, 1847, nr. 12, sectie IV, "Mengsel", blz. 207).

Er verscheen geen melding meer van de roman van Nekrasov in Sovremennik. Ondertussen, in de aankondigingen "Bij de publicatie van Sovremennik in 1848", "Abonnement op Sovremennik 1848 gaat door", gepubliceerd in Moskovskie Vedomosti (1847, 23 december, nr. 153; 25 december, nr. 154; 1848, 26 februari nr. 26), heette de roman van Nekrasov; en met een enigszins gewijzigde titel - "De avonturen van Tichon Trostnikov." Zo noemde Nekrasov zelf de voor publicatie voorbereide doorbraak (zie hierboven hierover).

Geen enkel bewijs van Nekrasov zelf of zijn tijdgenoten over het idee en de creatieve geschiedenis van de roman over Trostnikov is bewaard gebleven. Er zijn ook geen vermeldingen van hem in memoires en briefmateriaal. De geschiedenis van de totstandkoming van de roman kan slechts voorwaardelijk worden gereconstrueerd op basis van een uitgebreide analyse van het onvoltooide manuscript, waarbij verbanden worden gelegd met de biografie van de schrijver, met al zijn eerdere werk tegen de brede historische en literaire achtergrond van de jaren 1840.

Chronologisch valt het werk aan de tekst van het manuscript op de kritieke jaren in het werk van Nekrasov, toen de tijd van "literaire dagarbeid" eindigde en een groot kunstenaar werd gevormd. Deze 'overgang' manifesteerde zich in het bonte thema van de roman, in zijn veelgelaagde stijl, in compositie en genrestructuur, en ten slotte in zijn eigen literaire lot: de roman bleef onvoltooid en bereikte de lezer niet.

Het manuscript van de roman over Trostnikov stelt ons in staat om met voldoende zekerheid te spreken over de connectie van dit werk met de verhalen en korte verhalen van Nekrasov, geschreven in de geest van de "natuurlijke school" ("Makar Osipovich Random", "Missing piita" , “Vijfentwintig roebel”, etc.), met enkele van zijn vaudevilles, waarin motieven, thema's, beelden werden geschetst, die in de roman hun verdere uitwerking vonden, en met literair kritische artikelen.

Veel autobiografische momenten van het verhaal "Missing Piita" (1840) zijn volledig opgenomen in de roman over Trostnikov: een driepotige stoel; een tapijt dat op de vloer is uitgespreid, waarop de literaire held liggend schrijft, en andere slechte decoratie van de kamer; methode om inkt uit was te halen; dienaar Ivan, die de meester voedde met stukjes biezen, waarmee ze 'onlangs het potlood afveegden'; aanbevelingsbrief; de redenering van de held over literatuur; vergelijking van het lot van de arme dichter met het lot van Camões.

Te actueel in de jaren 1840. Nekrasov behandelde het onderwerp van het literaire leven in de vaudeville 'Ochtend op de redactie. Vaudeville Scenes from Journal Life" (1841), gebaseerd op autobiografisch materiaal. De theatrale omgeving, die hij goed kende, is gewijd aan de vaudeville "Actor" (1841).

Kritische pathos en problemen van veel recensies van Nekrasov in de jaren 1840. ("Dramatische geschriften en vertalingen door N. A. Polevoy", "Essays over Russische moraal, of de voorkant en de verkeerde kant van het menselijk ras." Het werk van Thaddeus Bulgarin, "Aristocraat, een waargebeurd verhaal van de laatste tijd, verteld door L Brant", enz.), gericht tegen N. A. Polevoy, F. V. Bulgarin, N. I. Grech, V. S. Mezhevich, L. V. Brant en anderen, herhaalden ook de centrale hoofdstukken van de roman over Trostnikov. Het literaire portret van Bulgarin, gemaakt in de bovengenoemde recensie, benaderde het pamfletbeeld van de redacteur-uitgever van Severnaya Pchela in het beeld van de "meest respectabele", en anticipeerde misschien zelfs op hem. Literaire en esthetische positie van Nekrasov, geformuleerd in een aantal van zijn artikelen, waaronder in een recensie van het eerste deel van de collectie "Physiology of Petersburg", die werd opgemerkt als "een zeer belangrijke en zelfs belangrijkste waardigheid", "de waardigheid van de waarheid " (LG, 1845, 5 april, nr. 13), kwam tot uiting in de oordelen van de schrijver over moderne literatuur en journalistiek die in de roman zijn opgenomen.

Onderzoekers (K. I. Chukovsky (Nekrasov, Trostnikov, pp. 29-47), V. E. Evgeniev-Maksimov (ibid., pp. 11-28), A. N. Lurie (PSS, vol. VI, p. .548-549) en anderen) hebben lang de aandacht gevestigd op het samenvallen van de feiten van het leven van Nekrasov met een aantal afleveringen in de biografie van Tichon Trostnikov. Inderdaad, veel gebeurtenissen in het leven van Nekrasov na zijn aankomst van Yaroslavl in St. Petersburg werden weerspiegeld in de roman: wandelen met aanbevelingsbrieven, ontmoeting met een leraar Grigory Andreevich Ogulov, een mislukte poging om de universiteit binnen te gaan, het trieste verhaal van de publicatie van het eerste dichtbundel, op zoek naar klusjes, dwalen door de "Petersburgse hoeken", kennismaking met een ingenieur, met boekverkopers, journalisten, communicatie en samenwerking met acteurs en toneelschrijvers.

Het concept van K. I. Chukovsky, volgens welke de roman en de biografie van Nekrasov volledig geïdentificeerd waren, lijkt echter duidelijk overdreven. De onderzoeker heeft zeker de betekenis van het werk van Nekrasov beperkt door het "een biografie in de vorm van een fictieverhaal" te noemen (zie:Tsjoekovski K.Riet - Nekrasov (kenmerken van autobiografie in de gevonden werken van Nekrasov). -Nekrasov. Riet, op. 29).

Begin jaren 1840. autobiografie is nog geen opvallend kenmerk van Russisch proza ​​geworden. Herzens Aantekeningen van een jonge man, gepubliceerd in Sovremennik (1840-1841), was bijna het enige voorbeeld van een autobiografisch verhaal dat de spirituele zoektocht van de Russische intelligentsia onthulde. De hoogtijdagen van de artistieke memoires, het autobiografische verhaal en de roman vallen in een latere tijd - de jaren 1850-1860, toen de "Childhood of Bagrov the Grandson", "Family Chronicle" van S. T. Aksakov, de autobiografische trilogie van L. N. Tolstoy, " Bursa-essays van N. G. Pomyalovsky, verhalen van F. M. Reshetnikov en werken van andere auteurs.

De oorsprong van het idee van de roman "The Life and Adventures of Tichon Trostnikov" houdt verband met de eerste jaren van Nekrasovs leven in St. Petersburg, met zijn indrukken uit de kennismaking met de sociale en literaire omgeving van de jaren 1840, met zijn activiteiten als toneelschrijver, criticus en journalist. Het feit dat Nekrasov alleen begon met autobiografisch materiaal en probeerde een grote sociale roman te creëren, wordt volledig bewezen door het onvoltooide manuscript.

In de overgebleven hoofdstukken worden de motieven en thema's die kenmerkend zijn voor de literatuur van de 'natuurlijke school' geschetst: de zoektocht naar een jonge man uit de provincies van een 'plaats' in St. Petersburg ("er is geen vacature"), de het lot van een raznochintsy-schrijver, het thema van de literaire en tijdschriftenstrijd die ermee verbonden is, het ontmaskeren van epigone romantiek, het thema van de mensen.

Het eerste van deze thema's was heel gebruikelijk in het proza ​​van de vroege jaren 1840; de verhalen "The Seeker of a Place" (1843) van E.P. Grebenka, "One Hundred Rubles" (1845) van Ya. P. Butkov, "The Tale of Poor Klim" van Nekrasov en anderen zijn aan haar opgedragen.

Het thema van de vorming van een raznochintsy-schrijver loopt door het hele manuscript. In de onvoltooide roman, die uiteenvalt in verschillende verhaallijnen, is de wens van de auteur om de plot samen te houden met dit thema, om de verschillende verhalende plannen te verenigen, duidelijk voelbaar. V. E. Evgeniev-Maksimov noemde Nekrasovs onvoltooide roman "Bekentenis van een vroege burger" (zie: Nekrasov. Reeds, pp. 11-28). Vanuit deze invalshoek werd de roman geïnterpreteerd door andere literatuurwetenschappers.[17]Cm.:Kroshkin AFEen roman van N. A. Nekrasov "Het leven en de avonturen van Tichon Trostnikov." Necr. Zat., uitgave. III, blz. 36-58;Kuleshov V. I.Natuurlijke school in de russische literatuur. M., 1965, blz. 200-201;Verderevskaja N.A.Vorming van het type raznochinets in de Russische literatuur van de jaren 40-60 van de 19e eeuw. Kazan, 1975, blz. 19-40.

Nekrasov doet een poging om een ​​nieuw sociaal type raznochinets artistiek vast te leggen, in veel opzichten het tegenovergestelde van het traditionele proza ​​van de jaren 1840. held - een kleine man (Akaky Akakievich Bashmachkin, Makar Devushkin). Alles wat er met Trostnikov gebeurt van het eerste tot het laatste deel van de roman, wordt geenszins op een tragische manier ervaren. Er zijn geen dramatische intonaties in de scènes van de wandeling van de held langs de voorkamers van St. Petersburg, in de foto's van omzwervingen langs de "Petersburgse hoeken". Het motief van Tikhons toevallige verrijking (het thema geld) verandert niets aan de ironische feuilleton-manier van vertellen, die ook duidelijk is in een deel van het derde manuscript, waarin de held, die failliet is gegaan, zich opnieuw onderaan bevindt. Het is opmerkelijk dat Nekrasov, verwijzend naar de stereotiepe situaties bij de onthulling van het lot van Trostnikov (zoeken naar een "officiële plaats", tegenslagen in St. Petersburg, enz.), De didactische elementen die inherent zijn aan een moralistisch verhaal volledig vermijdt.

De door de schrijver gecreëerde held verschilt tot op zekere hoogte ook van het traditionele karakter van een avonturenroman, en van een romantische dromer en lijder.

Aan het begin van het manuscript (deel één, hoofdstuk II) zegt Tichon Trostnikov over zichzelf: “... ik ben niet <...> een onbewuste dromer <...> geworden. Ik ben geen vurige idealist geworden <…> Ik ben altijd meer een positief persoon geweest dan een dromer” (pp. 60-61). Het kenmerk van Nekrasov is verweven met het autokenmerk van de held in hoofdstuk I van deel twee: “Ik behoorde niet tot het aantal mensen dat tevreden is met positieve wereldse doelen. <...> Met alle gedachten van mijn ziel streefde ik naar literaire glorie, ”(pp. 152-153). Een deel van het derde manuscript wordt gekenmerkt door de beoordeling van de held door de auteur, in overeenstemming met het bovenstaande; "Ik beschouw mijn held niet als een buitengewoon persoon ..." (p. 247).

In de bewuste houding ten opzichte van het gewone karakter van de held (wat ook wordt benadrukt door de algemene naam Tichon), die door bijna het hele manuscript wordt aangehouden, is de oriëntatie van de jonge Nekrasov op de traditie van Gogol te voelen, die het 'gewone' verdedigde als een onderwerp van uitbeelding,

Nekrasov leidt zijn held langs het levenspad en de intellectuele zoektocht (de wens om student te worden, de droom van literaire glorie), terwijl hij zijn vermogen benadrukt om vitaliteit toe te passen op alle alledaagse omstandigheden, in tegenstelling tot traditionele dromers, romantische helden die gedoemd zijn tot de dood in voorschot. Dit is het tegenovergestelde van Tikhon Trostnikov tot Nekrasovs arme Klim. Aan het einde van de roman bevindt Tichon Trostnikov zich in dezelfde situatie als de held van The Tale of Poor Klim (hij is ernstig ziek, hij wordt de straat op gedreven). Maar deze gelijkenis wordt in de roman op een parodische manier weergegeven. Het is geen toeval dat Nekrasov als opschriften bij hoofdstuk II ironische regels gebruikt uit Turgenevs gedicht "Man, wat veel" en een autocitaat uit "The Tale of Poor Klim", gevolgd door de prozaïsche redenering van de held over uien: "Fie, you eet uien!” (pag. 244).[18]Tijdens het herwerken van deze dialoog tussen de zieke Trostnikov en Agasha, waren de inspanningen van de auteur gericht op het vinden van de juiste parodische toon, die werd bereikt door informele (Agasha's toespraak) en verheven pathetische (Trostnikovs toespraak) stijlen te combineren.

De held van Nekrasov is onconventioneel. De originaliteit van het lot van Troetnikov ligt vooral in het feit dat de auteur hem naar "schrijven", naar een literaire "carrière" leidt.[19]Het motief van 'schrijven' als een van de manieren van zelfbevestiging van de held of op zijn minst het verkrijgen van een levensonderhoud (gelijk aan een 'staatsplaats') werd alleen geschetst in Dostojevski's 'Poor People' (1846), in 'An Ordinary Story" (1847) door Goncharov in "A Tangled Case »(1848) Shchedrin.

Het thema van de literaire en tijdschriftenstrijd wordt het meest volledig en volledig onthuld in het tweede deel, getiteld 'De avonturen van de Russische Zhilblaz'. Het is opmerkelijk dat de naam Nekrasov expliciet werd gebruikt voor parodische doeleinden, aangezien het dit specifieke deel van de inhoud is dat geen genre-tekens van een avonturenroman bevat. In de sfeer van Nekrasovs aandacht bevinden zich de tegengestelde ideologische kampen van de Russische journalistiek van de jaren 1840, waarvan de schrijver goed thuis was in de essentie. De inhoud van de hoofdstukken III, V ("Eerbaarst"), deel VI van het tweede, gewijd aan de gebeurtenissen in het literaire en theatrale leven van de jaren 1840, weerspiegelt de strijd van Belinsky met de tijdschriftorganen van de officiële nationaliteit, de controverse tussen westerlingen en slavofielen over het lot van Rusland, over de rol en benoeming van de geavanceerde literatuur. In een scherpe pamfletkarakterisering van de journalistiek in Sint-Petersburg en Moskou ("Russische journalistiek presenteerde een vreemd en droevig spektakel" - p. 156), waarachter O. I. Senkovsky's "Library for Reading", N. A. Polevoy's "Son of the Fatherland", "Moskvityanin » M. P. Pogodin en S. P. Shevyrev, "The Northern Bee" van F. V. Bulgarin en N. I. Grech, de satirische oriëntatie van het talent van Nekrasov manifesteerde zich. De roman beoordeelt de "staat van de Russische literatuur en journalistiek" vanuit het standpunt van een gevorderde tijdgenoot. Later zal Nekrasov deze karakterisering herhalen in het gedicht "Belinsky" (zie hierover: Evgeniev-Maximov, vol. V, pp. 368-372).

Het kamp van "literaire hucksters" in hoofdstuk III "De avonturen van de Russische Zhilblaz" wordt tegengewerkt door een tijdschrift "waaraan mensen deelnamen die ontevreden waren over de huidige gang van zaken en streefden naar het ideaal van een andere, meer ware en vruchtbare literatuur " (p. 159), - "Binnenlandse bankbiljetten »; Belinsky en Nekrasov werken er zelf aan mee.

Het feit van Nekrasovs grondige kennismaking in de vroege jaren 1840. met de literair-kritische activiteit van Belinsky staat buiten kijf. Het manuscript van het tweede deel van de roman staat vol met talloze insluitsels, herinneringen aan de teksten van artikelen van een criticus, een democraat. Terugkerend naar de literair-kritische oordelen van Belinsky en het systeem van zijn literaire en esthetische opvattingen, gebruikt de jonge schrijver alles wat het dichtst bij en in overeenstemming is met de zijne; ideeën over het doel van geavanceerde literatuur.

Veel parallellen in Nekrasovs roman met de belangrijkste stellingen van Belinsky's artikelen werden opgemerkt door K.I. Chukovsky (zie: Nekrasov, Trostnikov, p. 37); V. E. Evgeniev-Maximov (Evgeniev-Maximov, deel I, p. 370); AN Lurie (PSS, vol. VI, pp. 547-548). De lijst van dergelijke toevalligheden kan worden voortgezet. De beoordeling van de journalistiek die Nekrasov in hoofdstuk III van The Adventures of the Russian Zhilblaz geeft, komt bijvoorbeeld overeen met de gedachten van Belinsky in zijn Literary and Journal Notes uit 1843. De verklaring van de kritische recensie van het tijdschrift ("Maar ik was het meest van streek en beledigd door de kritiek op het tijdschrift, waarin mensen die ontevreden waren over de huidige gang van zaken ..." - p. 159) tot op zekere hoogte mate een besmetting van uittreksels uit de artikelen "Russische literatuur in 1840" en "Gedichten van Lermontov" (zie hieronder, p. 741). Nekrasovs beoordeling van "oude literatuur" (p. 122) valt samen met Belinsky's mening over Derzhavin, Sumarokov, Petrov, Kheraskov, uitgedrukt in zijn recensie van het volledige werk van A. Marlinsky (1840): "Deze mensen genoten van verrassing, verrukking en aanbidding van hun tijdgenoten en, hoewel niet voor lang, zelfs van het nageslacht” (Belinsky, vol. IV, p. 27). De oordelen in het manuscript van de roman over Voltaire en Rousseau (p. 123) zijn vergelijkbaar met Belinsky's uitspraken over de Franse verlichters (zie hieronder, p. 734). In hoofdstuk VI van deel twee zegt de verwarde auteur van The Beaver Hat tegen het adres van “de uitgever van de krant, met de beroemde ingewikkeldheid van het opschrift”: “Janen! Janin! <…> Je moet in alles slim zijn” (p. 182). Belinsky's artikel "A Literary Conversation Overheard in a Bookshop" bevat dezelfde ironische vergelijking tussen Senkovsky en Janin: Vastberaden Janine! (Belinsky, deel VI, p. 352). Nekrasovs aanval op de slavofiele overtuigingen van Shevyrev, de auteur van het artikel "The Russian View on the Education of Europe" (M, 1841, nr. 1) en de kritische analyse van de "Complete Russian Reader ..." samengesteld door A Galakhov (M, 1843, nr. 6), valt volledig samen met de kritiek op het slavofilisme in veel werken van Belinsky (zie hieronder, pp. 739-740).

Tijdens de periode waarin aan het manuscript werd gewerkt, omvatte Nekrasovs gezichtsveld de literair-kritische toespraken van zijn andere tijdgenoten (PA Pletnev, AV Nikitenko, AD Galakhov), evenals kritiek en journalistiek van Literaturnaya Gazeta en Severnaya Gazeta. bijen. Dit blijkt uit citaten uit A. V. Nikitenko's "Eulogy to Peter the Great" in verband met de kritiek op Shevyrevs slavofiele positie, de vermelding van Bulgarin's aanvallen op de pagina's van de Northern Bee gericht tegen Belinsky, fragmenten uit F. A. Koni's artikelen in Literaturnaya Gazeta " met argumenten over journalistiek die samenvallen met die van Nekrasov.

De roman is doordrenkt met de realiteit van het literaire en sociale leven van die tijd, toespelingen (vaak geenszins verhuld) op de individuele gebeurtenissen, waarvan de studie het mogelijk maakte om de prototypen van schrijvers, redacteuren, journalisten, uitgevers, theaterfiguren en andere personages uit The Adventures of the Russian Zhilblaz. In de "meest respectabele" kan men gemakkelijk F. V. Bulgarin raden, aan wie een van de heldere satirische hoofdstukken is opgedragen; in "een journalist, een man van gemiddelde lengte, in een groene jas, groengrijze kousen en oude overschoenen" (p. 93), - N. A. Polevoy; onder het mom van een uitgever-gostinodvorets, kan men enkele tekenen van V. P. Polyakov vinden; het beeld van "de meest eerbiedwaardige werknemer die constant van tijdschrift naar tijdschrift rende" (p. 190) doet denken aan de karakteristieke kenmerken van de biografie van V. S. Mezhevich; N. I. Kulikov, die de vroege vaudevilles van Nekrasov ensceneerde, diende als het prototype voor de "vrolijke, zorgeloze en openhartige tot op het punt van onbeschaamdheid" (p. 184) regisseur (zie: Nekrasov. Reeds, pp. 20-21, 32-41) . Onder de echte personen die in de roman over Trostnikov worden afgebeeld, bevond zich de redacteur van Literaturnaya Gazeta, Repertoire en Pantheon, F. A. Koni, die een positieve rol speelde in het leven van Nekrasov. Hij wordt hier afgebeeld in de vorm van 'de uitgever van een krant, beroemd om de ingewikkeldheid van het opschrift'. In de onderzoeksliteratuur werd het standpunt van K. I. Chukovsky vastgesteld over Nekrasovs scherp kritische houding tegenover F. A. Koni (zie: Nekrasov. Trostnikov, p. 36). Ondertussen getuigt het manuscript dat de redacteur van de Literaturnaya Gazeta in de geest van Nekrasov helemaal niet geassocieerd was met het kamp van Bulgarin, Senkovsky, Mezhevich, en de houding van de jonge schrijver tegenover hem was veel ingewikkelder. De vaak herhaalde ironische bijnaam 'uitgever van een krant die beroemd is om de ingewikkeldheid van het opschrift', evenals toespelingen op de vaudeville-woordspelingen van FA Koni, is een voorbeeld van het gebruik in de roman van de talrijke en voortdurende kritiek van de Northern Bee op de Literary Gazette-opschrift en literaire activiteit haar redacteur (zie hieronder, p. 737). De notitie "Verhaal, a la Koni ~ over hun eigen werk" in de tekst van hoofdstuk VI van deel twee is interessant als toepassing voor een artistieke polemiek met het werk van Koni de vaudevillian. Een zekere mate van ironie aan het adres van Koni, de journalist, belet Nekrasov dus niet om te vertrouwen op de ervaring van Koni, de verteller.

De inhoud en problemen van een deel van de tweede roman, voornamelijk hoofdstuk V ("The Most Honourable"), stellen ons in staat met voldoende zekerheid te spreken over Nekrasovs oriëntatie op het veelgebruikte in de literatuur van de jaren 1840. genres van literair pamflet, literaire parodie. G. A. Gukovsky, die interessante parallellen opmerkte met bijna elk motief van de roman in de moderne en eerdere Franse en Russische literatuur,[20]Cm.:Goekovski G.A.Nekrasovs ongepubliceerde verhalen in de geschiedenis van het Russische proza ​​van de jaren 40. - Nekrasov. Riet, blz. 366-373.vooral overtuigend vergeleken "The Adventures of the Russian Zhilblaz" met twee werken van I. I. Panaev - het essay "Petersburg Feuilletonist" (verscheen voor het eerst onder de titel "Russian Feuilletonist. Zoological Essay") (OZ, 1841, nr. 3) en het verhaal "Bladluis. (Geen verhaal) ”(OZ, 1843, nr. 2).[21]De naam "Literaire bladluis" werd in 1860 door Panaev gegeven. bij het opnemen van het verhaal in het eerste deel van zijn werken (zie hierover:Yampolsky IGUit de geschiedenis van de literaire strijd van de vroege jaren 1840 ("Petersburg Feuilletonist" en "Literaire bladluis" door I. I. Panaev). app. Leningrad. staat un-ta, 1954, nee. 20, ser. filol. spin, nr. 173, p. 149).Op basis van de plot, fraseologische analogieën, bouwt de onderzoeker een essentieel kenmerk van de "Avonturen van de Russische Zhilblaz" - portretten van levende personen - op tot het genoemde essay en verhaal van I. I. Panaev.

Inderdaad, Nekrasovs pamfletschetsen van de gewetenloze journalisten Bulgarin ("Most Honed") en Mezhevich (Khapkevich) in termen van uiterlijk, spraak en alledaagse details die in de roman worden gebruikt, vallen inderdaad samen met de satirische beelden van Fetyukov (Bulgarin) en de "Petersburgse feuilletonist". " (Mezjevitsj).[22]Zie voor de prototypen van de "Petersburgse feuilletonist" het bovengenoemde artikel van IG Yampolsky, pp. 143-159.

Het literaire werk van I. I. Panaev was echter niet de enige bron waartoe Nekrasov zich wendde en nauwkeurige literaire portretten creëerde van een aantal hedendaagse journalisten en theaterfiguren. "Petersburgse feuilletonist" door I. I. Panaev ging terug naar Belinsky's pamflet "Pedant" (OZ, 1842, nr. 3), gericht tegen Shevyrev. In de aandachtssfeer van de auteur van de roman over Trostnikov waren de technieken van pamfletvakmanschap, waardoor tijdgenoten onmiskenbaar de ideologische tegenstander van Belinsky herkenden, en de geschiedenis van de creatie van Pedant.

Nekrasov beschreef de slavofiel Shevyrev in hoofdstuk III van deel twee en citeerde overvloedig zijn artikelen. Nekrasov vertrouwde ongetwijfeld op Belinsky. De volgende streek verwijst naar Shevyrev in de roman:"schreeuwt met een piepende, pedant pompeuze stem ..."(p. 157; cursivering van ons—red.).Deze zin bevat een directe toespeling op de titel van Belinsky's pamflet en is er een geparafraseerd citaat uit:"Pedantzegt de mijnemet een belangrijke stemlang en stilenigszins veranderend in een fistel,als uit een uitputtende volheid van gewaarwordingen in een lege borst ”(Belinsky, vol. VI, p. 73; cursivering van ons—red.).

MP Pogodin, de redacteur van The Moskvityanin, die ook een negatieve beoordeling kreeg in de roman van Nekrasov, werd geportretteerd in het beeld van een "slimme industrieel", "wetenschapper-schrijver", "speculant" in "Pedant". Het kritische beeld van Pogodin in de roman viel samen met zijn andere pamfletkarakterisering, die toebehoorde aan Herzen, de auteur van Mr. Vedrin's Travel Notes (OZ, 1843, nr. 11). Nekrasov kende zeker Herzens briljante parodie op Pogodins dagboek “A Year in Foreign Lands. 1839". In 1843, tijdens het herzien van de collectie "Molodik voor 1843." (LG, 1843, 24 oktober, nr. 42), sprak de schrijver ironisch over de aantekeningen van Pogodin. De slavofiele opvattingen van de redacteur van Moskvityanin en zijn reisnotities werden belachelijk gemaakt, zowel in Essays on Literary Life (1845) (zie: huidige ed., vol. VII, pp. 366-368, 598-600), als in, volgens blijkbaar behorend bij Nekrasovs anekdote "Hoe een heer zichzelf voor niets een huis van anderhalfhonderdduizend kocht", waarin de auteur van het reisdagboek verscheen onder de naam Bedrin - een toespeling op het pamflet van Herzen (NA, pp. 23 –26). Net als Herzen bekritiseert Nekrasov de maatschappelijke positie van Pogodin, die de Russische oudheid idealiseerde en een dreiging zag van de Europese beschaving. Herzen is hier ironisch over en parodieert de auteur van het reisdagboek: “Het is onmogelijk om de rechtvaardigheid van de beschaving niet op te geven als het om gemak gaat, hoe schadelijk ook voor de moraal! <...> De boeren werken zo hard <...> zij zijn niet wij, we zouden hen moeten benijden; ze werken in de eenvoud van hun ziel, zonder de stormen en zorgen in onze ziel te kennen…” (Herzen, vol. II, pp. 108-109). In de roman van Nekrasov lezen we: “Onze vernieuwers, de liberalen, corrumperen de generatie jonge mensen met praatjes over het streven naar een of andere vorm van perfectie, over het proberen het opleidingsniveau te bereiken dat onze westerse buren hebben bereikt! <…> Geloof deze vijanden van het vaderland niet, die al het Russische vernederen” (p. 157).

Bij het herscheppen van het beeld van het literaire leven van die tijd, hield Nekrasov blijkbaar rekening met onbeduidende werken, zonder enige artistieke waarde, maar met actueel feitelijk materiaal, in het bijzonder de roman van L. V. Brant "Het leven zoals het is. Aantekeningen van een onbekende "(1843). Misschien kende Nekrasov Brant persoonlijk. Uit de welwillende recensie van laatstgenoemde over de collectie "Dreams and Sounds" (RI, 1840, 13 juni, nr. 130), is het duidelijk dat de critici van de "Northern Bee" de details van de biografie van de jonge Nekrasov kenden.

Op zijn beurt was Nekrasov, terwijl hij aan de roman over Trostnikov werkte, goed op de hoogte van Brants literaire productie, die, net als Belinsky, buitengewoon negatief was. Een medewerker van de "Northern Bee" was bekend in de jaren 1840. zijn pretentieuze artikelen en pamfletten zoals "Petersburgse critici en Russische schrijvers" (St. Petersburg, 1840), systematische toespraken tegen "Aantekeningen van het vaderland", voortdurende aanvallen op Belinsky en schrijvers van de "natuurlijke school". Net als Belinsky spotte Nekrasov herhaaldelijk over zijn "aristocratische" verhalen en "ervaringen in bibliografische recensies" (zie Nekrasov's recensies hierover: "" Een aristocraat, een waargebeurd verhaal van de laatste tijd, verteld door L. Brant ". St. Petersburg 1843 ”(LG , 1843, 17 januari, nr. 3), "" Napoleon, die zichzelf afbeeldt ", uit het Frans. St. Petersburg., 1843" (LG, 1843, 2 mei, nr. 17)).

In de roman "Het leven zoals het is" werden veel schrijvers, critici en vooral de medewerkers van "Notes of the Fatherland" afgebeeld in een karikatuur, lasterlijke vorm: Kraevsky, Belinsky, Panaev, Nekrasov en anderen. behoorde tot de meest uiteenlopende ideologische kampen, raadde ze bij naam. In het bijzonder schreef P.A. Pletnev, die helemaal niet sympathiseerde met de richting van de Notes of the Fatherland, op 2 februari en 18 oktober 1844 aan J.K. Grot: “Deze romanschrijver, vertegenwoordigd door Parijse journalisten, zweepslagen Senkovsky, Kraevsky, Belinsky en Panaev <...> die Brant, wiens romans en kritische artikelen door alle journalisten worden bespot” (Correspondentie van Y. K. Grot met P. A. Pletnev, vol. II. St. Petersburg, 1896, p. 177, 333-334). Belinsky reageerde op Brants smaad met een recensie waarin hij, onder het mom van een narrenkrabbelaar, de auteur van het leven zoals het is naar voren bracht, en hij becommentarieerde zijn roman als volgt: "Dood, traag, saai, vulgair" (Belinsky , deel VIII, blz. 138). In een verklarende brief aan A. V. Nikitenko over de recensie van Belinsky, die ontevredenheid veroorzaakte bij de censor, schreef A. A. Kraevsky verontwaardigd: “Wie kan klagen over een artikel? Zeker niet Brant, die het zelf veel scherper en dichterbij maakt om te voelen dat hij onder de portretten van frauduleuze schrijvers mij, Senkovsky, Koni, Belinsky en Nekrasov ontmaskerde.[23]Smt. letter A. A. Kraevsky k.A. V. Nikitenko op 31 januari 1844. (IRLI, 18.566. CXXIII p. 1; uittreksels gepubliceerd in het boek: Belinsky, vol. VIII, p. 663).Later, in 1849, sprak Nekrasov openhartig over de middelmatigheid van Brants werken en hun droevige glorie: "Deze romans gaven aanleiding tot verschillende grappige tijdschriftrecensies bij hun release, maar daarmee eindigde hun roem" (S, 1849, nr. 9; PSS , t XII, blz. 255).

Terwijl hij Brant bekritiseerde, gebruikte Nekrasov echter ook verschillende afleveringen van Het leven zoals het is in het tweede deel van zijn roman.

Over Senkovsky lezen we in hoofdstuk II van deel twee: “De een steekt zijn tong uit enhij zette een narrenpet op en trok een grimas voor het publiek met een hansworst ... "(p. 156; cursivering van ons—red.).Brants roman bevat een aanval op Senkovsky in bijna dezelfde bewoordingen: "... zij <...> gebrandmerkt hem met de bijnaamstraat nar,op welke bijnaam hij echter trots is, blijkbaar <...> klimt hij uit zijn vel <...>stort in, trekt een grimas, steekt zijn tong uit,danst en springt, bevlekt zijn gezicht, al lelijk, met roet, kolen <...> verkleedt zich in de lelijkste maskeradekostuums,zet een pet op met belletjesen allerlei soorten geratel, grimassen, salto's, lopen op zijn hoofd - dit alles natuurlijkmet zijn narrenpen" (Brant L.Het leven zoals het is. SPb., 1843, blz. 115-116).[24]Hier en hieronder zijn alle cursiveringen in citaten uit het werk van L.V. Brant van ons(red.).

De dreiging van de "meest respectabele" - "... ik zal krachtige maatregelen nemen ..." (p. 179), wordt in Brants roman genoemd als een voorgestelde politievorm van strijd tegen progressieve journalistiek, voornamelijk tegen de aantekeningen van de Vaderland, "belachelijke theorieën en schadelijke opvattingen prediken." "Het misbruik van tijdschriften beperken en ze op het rechte pad leiden", schrijft Brant, "is heel goed mogelijk: men moet het slechts <...> met vaste hand aannemen <...>krachtig optredendoor een soort morele gewichten op de hoofden van de mensen met slechte bedoelingen te hangen"(Brant L.Het leven zoals het is, pp.127-129).

Het is mogelijk dat de naam van de vaudeville "Backstage Journal Secrets", beloofd door Trostnikov voor "benefietvoorstelling van een acteur die zich onderscheidt door buitengewone beleefdheid" (p. 174), ook is geïnspireerd door Brants smaad. In de roman van Brant vinden we een zin die qua betekenis en stijl dicht bij de hertogin ligt, verwijzend naar de hertogin, op wiens feest journalisten samenkomen: "... ze kende alle literaire roddels achter de schermen, alle geheime bronnen van journalisten ' gedrukte acties"(Brant L.Het leven zoals het is, p. 114).

Het is geen toeval dat Trostnikov vreest dat als hij weigert dit soort vaudeville te schrijven, "een van de ellendige en belachelijke rollen" die hij "aan zijn vijanden toebedeelde" hem ten deel zal vallen. Dit verwijst naar een feit dat bekend is bij tijdgenoten: in Brants roman werd Nekrasov afgeschilderd als een medewerker van het "encyclopedische tijdschrift" ("Otechestvennye zapiski") met "een half ontwikkelde geest, wervelendedaarnaast,wat hij zelf fatsoenlijk niet begrijpt"(Brant L.Het leven zoals het is, p. 117). De uitdrukking "daarover" werd gespeeld in Nekrasovs vaudeville "Je kunt een priem niet in een zak verbergen - je kunt een meisje niet achter slot en grendel houden" (1841) (zie: huidige ed., vol. VI, p. 217-250), waarover de recensent " Otechestvennye zapiski" opmerkte dat de auteur "vaak zijn toevlucht neemt tot loze effecten, gebaseerd op het onophoudelijk, overigens en ongelegen, herhaalde spreekwoord "daarover" van de diamantmaker" ( OZ, 1841, nr. 6, "Theatrical Chronicle", blz. 120).

De beheersing van actueel literair materiaal sloot echter geenszins de onafhankelijke levensobservaties uit van de schrijver, die de essentie van de sociale en literaire controverse van de jaren 1840 grondig begreep. Geschikte artistieke generalisaties bij de onthulling van het thema van het literaire leven in Sint-Petersburg houden ongetwijfeld verband met Nekrasovs persoonlijke indrukken van ontmoetingen met zowel grote literaire figuren (Belinsky, Herzen) als St. Petersburg-journalisten van de tweede en derde rij, genaamd I. I. Panaev " literaire bladluizen." I. V. Pavlov, een student aan de Universiteit van Moskou, in de jaren 1840. dicht bij T. N. Granovsky, schreef Herzen over Nekrasov tijdens zijn aankomst in Moskou en in Sokolovo naar Herzen in de zomer van 1845: “... Nekrasov verhuisde naar ons appartement. Hij is een geweldige kleine man! <...> Ik kon heel goed met hem opschieten. Elke avond is hij aangeschoten en vertelt hij de meest amusante anekdotes over de literatuur in Sint-Petersburg” (zie de ongedateerde brief van I.V. Pavlov aan A.I. Malyshev – GBL, f. 135, kaart 60, item 66, blad 3).

Niet minder plaats in de roman wordt gegeven aan het thema van de mensen, dat kenmerkend is voor de literatuur van de 'natuurlijke school' en dat al snel centraal kwam te staan ​​in al het poëtische werk van Nekrasov. Te oordelen naar de vele plot-voltooide hoofdstukken ("Over St. Petersburg-hoeken en de respectabele gasten die erin passen", "De geschiedenis van Parasha", enz.) En vooral in het laatste, onvoltooide deel, was Nekrasov van plan het grondig te ontwikkelen . Als benaderingen van de oplossing kunnen individuele schetsen van karakteristieke typen worden beschouwd (bewoners van de "Petersburgse hoeken", bezoekers van de herberg, een roodharige kachelmaker, enz.). Deel drie bevat een aantal afleveringen gewijd aan de verbeelding van boeren die in St. Petersburg kwamen werken. Een van hen vertelt over Trostnikovs kennismaking met het boerenmeisje Agasha (in wezen is dit complot een "verhaal van Agasha"). Nekrasov besteedde speciale aandacht aan het verhaal van Agashi's ontmoeting met haar broer, de taxichauffeur Vanyukha. Het was deze passage die werd voorbereid voor publicatie onder de titel 'De avonturen van Trostnikov'. Het laatste deel lijkt, ondanks zijn fragmentatie en onvolledigheid, tot op zekere hoogte definitief te zijn: het toont duidelijk de democratische sympathieën van Nekrasov, een gestage interesse in het onderwerp van de stedelijke armen, waarmee het probleem van het lot van de mensen werd geassocieerd in de geest van de jonge schrijver. Het is geen toeval dat gelijktijdig met het werk aan de roman in 1845-1847. Nekrasov creëert een aantal opmerkelijke werken: "On the Road", "Motherland", "Ogorodnik", enz., Zeer gewaardeerd door Belinsky, niet alleen vanwege hun artistieke volwassenheid, maar ook vanwege hun anti-lijfeigenschap. Het is in het laatste deel dat de esthetische principes worden geschetst voor het begrijpen van het probleem van de mensen, gebaseerd op de sociale tegenstelling van "ongelukkige mensen die zelfs op zolders en kelders geen plaats hebben", "gelukkige mensen die krap zitten in hele huizen" (pag. 250). Deze principes van het uitbeelden van het volksleven vormden de basis voor de publicatie van Nekrasovs "Gedichten" (1856) en al zijn poëtische werk.

Afzonderlijke afleveringen van het derde deel (Trostnikovs kennismaking met het verhaal van Agashi, in navolging van een soortgelijk plot ("The Story of Parasha") in "The Adventures of the Russian Zhilblaz") laten ons concluderen dat tijdens het werken aan Nekrasovs roman , de kwestie van de relatie tussen de mensen en de schrijver die met hem sympathiseert, werd door de gewone man bezet.

De ideologische en thematische verzadiging van The Life and Adventures of Tikhon Trostnikov verklaart de plaats van de roman in het werk van Nekrasov. Dit werk nam vele motieven, problemen en beelden in zich op, die vervolgens volledig werden onthuld in de poëzie van een volwassen kunstenaar. Zo zal het thema van de sociale contrasten van St. Petersburg, voor het eerst geponeerd in de roman, door alle poëzie van Nekrasov gaan, wat wordt weerspiegeld in het poëtische feuilleton "The Talker" (1843-1845), in het gedicht "Unfortunate" ( 1856), in de gedichtencycli "On the Street" (1850) en "On the Weather" (1858-1865). De gelijkenis van de plot van het gedicht "Wine" (1848) met het verhaal van Kiryanych in het eerste deel van de roman kan worden opgemerkt. "Petersburgse danslessen" zullen worden genoemd in de gedichten "Nieuws" (1845) en "Mooie partij" (1852), in de roman "Drie landen van de wereld" (1848-1849). In dezelfde geest als in de roman wordt een karakterisering gegeven van het literaire en theatrale leven in "Three Countries of the World" en "Dead Lake" (1851).

Veel regels van de roman, inclusief die bewaard zijn gebleven in versies en schetsen, worden bijna woordelijk herhaald in het poëtische erfgoed van de schrijver. Zo komt de regel “You will fade without have time to bloom” uit het gedicht “Troika” (1846) volledig overeen met een van de conceptversies van de roman (zie: Andere edities en varianten, p. 527). De dialoog over Nevsky Prospekt in hoofdstuk VIII van De avonturen van de Russische Zhilblaz ("Waar ga je heen? ~ Nou, misschien wil je beter rijden?" - pp. 219-220) valt samen met de volgende regels uit het gedicht "The Spreker”: “Waar, als u wilt, waar gaat u heen, mijn engel? Wat eelt je je vingers, kom met me mee! (huidige uitgave, vol. I, p. 471). Regels uit deel drie van The Life and Adventures of Tikhon Trostnikov: "... de eigenaar van het huis bestelt drie kleine doodskisten met vloeken ..." (p. 251) worden herhaald in het gedicht "Ik rijd door een donkere straat 's nachts ... "(1847).

Te oordelen naar het lange werk, de overvloed aan opties en correcties in het manuscript, waardeerde de schrijver zijn idee. Over de reden waarom de roman over Tikhon Trostnikov niet op tijd klaar was en niet in druk verscheen, kan vermoedelijk worden beoordeeld.

Volgens V. E. Evgeniev-Maksimov en andere onderzoekers is dit voornamelijk te wijten aan redenen van censuur (zie: Evgeniev-Maksimov, deel I, p. 410; Nekr. Sat., nummer III, p. 37). De tekst van de roman geeft echter geen reden om een ​​dergelijke verklaring als de enige te beschouwen, vooral omdat het fragment uit de roman, dat ernstige censuurproblemen veroorzaakte ("Petersburg Corners"), toch werd gepubliceerd. Het is mogelijk dat Nekrasov weigerde de roman te voltooien vanwege de vorm van de avontuurlijke avonturenroman van het type Gilblaze die hij koos tegen het einde van de jaren 1840, toen Goncharovs gewone verhaal al was gepubliceerd: "Wie is de schuldige?" Herzen, Dostojevski's Poor People, Shchedrin's A Tangled Case, waren duidelijk achterhaald (zie:Verderevskaja N.A.Vorming van het type raznochinets in de Russische literatuur van de jaren 40-60 van de 19e eeuw, p. 39), hoewel tijdens het werken aan The Life and Adventures of Tikhon Trostnikov, de inspanningen van de auteur gericht waren op het herscheppen van het traditionele genre (zie hierover;Karamyslova O. V.Artistieke originaliteit van de romans van N. A. Nekrasov. Abstract kand. dis. Kiev, 1982, pp. 5-10).

De roman over Trostnikov werd niet voltooid, blijkbaar ook omdat hij zich niet als roman afspeelde. Het wordt gedomineerd door een zwak onderling verbonden fysiologisch essay ("Op de hoeken van Sint-Petersburg en over de respectabele gasten die erin passen", "De geschiedenis van de egelkop", enz.), Aan de ene kant avontuurlijk en parodisch-avontuurlijk afleveringen ("The Story of Matilda") - met een andere. De inhoud van "Het leven en de avonturen van Tikhon Trostnikov" (het probleem van de vorming van een gewone burger, zijn relatie met de mensen) liep duidelijk voor op de gekozen vorm. Een holistische compositie is de schrijver niet gelukt; de roman viel uiteen in verschillende verhaallijnen, hoewel ze volgens het plan zouden worden verenigd door het beeld van het centrale personage.

Het lot van de roman werd duidelijk ook beïnvloed door het dienstverband van Nekrasov - zijn intense organisatorische werk aan het creëren van programmacollecties ("Physiology of Petersburg", "Petersburg Collection"), evenals zijn activiteit als co-editor van Sovremennik vanaf 1847 .

Het is mogelijk dat de schrijver de roman niet afmaakte, zelfs geen fragmenten ervan publiceerde na 1845. en om tactische redenen. Veel van de inhoudelijk meest interessante en actuele hoofdstukken (vooral het hoofdstuk "The Most Honourable") onderscheiden zich door polemiek en stonden vol scherpe aanvallen op levende tijdgenoten.

De onvoltooide roman over Trostnikov markeerde echter een bepaalde fase in de creatieve ontwikkeling van Nekrasov. Het werk aan het manuscript van het eerste grote onafhankelijke werk was een soort literaire school voor de jonge kunstenaar; deze ervaring had een vruchtbare invloed op zijn poëtische werk.


... Ik ben geen onverklaarbare dromer geworden~fantaseren op een lege maag leek me buitengewoon onvoorzichtig.— wo. met een discussie over Petersburgse dromers in Surguchov (pp. 289-290).

Waar ik over klaagde, wordt niet afgedrukt!- Autobiografische aflevering. Nekrasov is ironisch over de inhoud van de collectie "Dreams and Sounds" (St. Petersburg, 1840). wo met Belinsky's beoordeling van dergelijke poëzie in het artikel "Russische literatuur in 1843" (OZ, 1844, nr. 1): "Over verdriet, teleurstelling, idealen, onaardse maagden, de maan, zoete luiheid, wilde feesten, koolzuurhoudende wijn, wanhoop, haat tegen mensen verloren jeugd, verraad, dolken, vergiften - dit alles is al duizend keer gezegd en opnieuw verteld ... ”(Belinsky, deel VIII, p. 61).

Kom onder het bladerdak van vertakte eiken- een geparafraseerde regel uit het gedicht "Beauty" (MiZ): "Flying to me under the canopy of a spreading tree" (zie: huidige ed., vol. I, p. 255).

Waar ik je, geketend in hete omhelzingen, zal kussen, o maagd van gelukzaligheid.ik... - vgl. met de regels van "Songs" (MyaZ):

Maagden! omdat de gevoelens in mij niet gesloten zijn,

Ik ben geen zielloos graniet.

Geef me liefde - gekke vreugde

Het zal oplaaien als een vlam in het bloed;

Weg, rondspoken doordachte droefheid,

Ik zal alles in liefde verdrinken!

(zie: vervolged., item I, item 226),

O jonge mannen! Oh, jullie recente gasten van de wereld, die het ongebreidelde koken van bloed in je jonge aderen als inspiratie nemen~uit een altijd levende bron van troost dat mensen die het met schroom en eerbied benaderen, kunst zullen putten!- Een lyrische uitweiding geassocieerd met de lyrische uitweidingen in "Dead Souls" (in het bijzonder het beroep op de jeugd in hoofdstuk VI - Gogol, vol. VI, p. 127), met Gogol's redenering over de hoge benoeming van de dichter-kunstenaar , over zijn ascetische dienstkunst in het verhaal "Portret" (zie ibid., vol. III, pp. 126-137). …ongebreidelde bloedstroom~voor inspiratie...- een herinnering aan het gedicht van Lermontov "Vertrouw jezelf niet" (1839). wo ook de laatste strofe van Nekrasovs gedicht "Hij is geen dichter" (MiZ) (zie: huidige ed., vol. I, p. 256).

Er was alles wat onze dichters zongen. En de trojkaNaar"Bell", en "Zij", en "Waterval", en "Dance", en "Maan", en "Dreams" en "Woe".- Sommige van de vermelde thema's en afbeeldingen, die gemeengoed werden in de pseudo-romantische poëzie van de jaren 1830 en 1840, werden weerspiegeld in Nekrasovs gedichten "The Exile", "Meeting of Souls", "Unforgettable", "Twijfel" (MiZ) (zie: huidige ed., vol. I, pp. 196, 207, 219, 224). wo ook Nekrasovs recensie "Er waren verhalen" van Ivan Balakirev (1843): "... er zouden woorden zijn jarijmt,Aonderwerphoe niet te vinden, te beginnen metmaanEnmaagdennaar het graf en de verwelkte bloem” (PSS, vol. IX, p. 75). Een vergelijkbare lijst met onderwerpen is te vinden in de anonieme recensie 'Flowers and Muses. Gedichten van A. Gradtsev. SPb., 1842”: “En wat een gelukzalig leven hadden de dichters toen! De dichter kon zingen over de "droom", "maagd", "maan", "niet-lokale gast", "thuisland", "muze", "ogen", zonder angst voor de naam van een imitator, een samensteller van tweede -handgedachten en uitdrukkingen "(LG, 1842, 18 januari, nr. 3, pp. 52-54). Zie voor de toeschrijving van de recensie aan Nekrasov:Egorov V.A.Onbekende beoordelingen door N. A. Nekrasov in Literaturnaya Gazeta.—Nekr. en zijn vr., nee. 3, blz. 142-150.

... erin verworven, zoals Horace van zijn beschermheer ...- Quintus Horace Flaccus (65 v.Chr. - 8 v.Chr.), Roman zingt. Op 33 BC. maakte kennis met de Romeinse staatsman en literair figuur Gaius Cilnius Maecenas en genoot van zijn bescherming; de naam van laatstgenoemde als beschermheer van de kunsten is een begrip geworden.

Hij zei tegen mijn vader dat hij me zo'n aanbevelingsbrief zou gevenknoZijne Excellentie Ignatius Stepanovich Zakobyakin.- In 1872. Nekrasov schreef in zijn autobiografie: "Aanklager Polozov gaf een aanbevelingsbrief aan de gendarmerie-generaal Polozov over zijn toewijzing aan het Noble Regiment" (zie: PSS, deel XII, p. 11). wo Zie ook de aantekeningen van A. S. Suvorin over de ontmoeting met Nekrasov op 16 januari 1875: “Nekrasov arriveerde in Petersburg toen hij nog geen 16 jaar oud was, met een brief van zijn vader aan de gendarmerie-generaal Polozov, een buurman op het landgoed. In de brief stond een verzoek om N toe te wijzen aan het Noble Regiment. Polozov stuurde hem naar Rostovtsev, die zei dat het mogelijk was. Maar N wilde dit niet, en hij kwam naar Polozov om hem te vragen zich geen zorgen te maken over zijn definitie: "Ik wil naar de universiteit" "(zie:Krasnov GVUit de aantekeningen van A.S. Suvorin over Nekrasov - Prometheus, deel 7. M., 1969, p. 287; zie ook:Skabichevsky A.M.A. N. Nekrasov. St 1879, deel I, p. XXIII-XXIV).

... op mijn geweten is er geen enkel patriottisch dramahaarzeer bekend bij heren die in dit soort producten oefenen.- Een hint naar de patriottische drama's van N. A. Polevoy, P. G. Obodovsky en anderen Nekrasovs ironische houding ten opzichte van de patriottische drama's van de jaren 1840. uitgedrukt in zijn parodie "Fedotovich, een tragedie in 5 bedrijven, in 16 scènes ..." (verhaal "Missing piita", 1840).

... gedrenkt in de lagune...- Lagunka is een teervat.

... met een donkergrijze overjas op een gros de naple ...- Grodenapple - dikke zijden voering.

... "omgekeerde" koetsier ...- een koetsier die leeg terugkeert naar huis.

Een andere generaal ontving me heel hartelijk ~ welk voorbeeld moeten we dan geven aan onze ondergeschikten?- De plot van de aflevering gaat terug naar de beschrijving van de wandelingen van de held door de afdelingen op zoek naar een "vacature" ("The Tale of Poor Klim").

... Ik ging naar de gravin, wiens zoon het bevel voerde over het lansiersregiment ...Deze aflevering is gebaseerd op een autobiografisch feit. Volgens de memoires van V. A. Panaev, richtte Nekrasov, aangekomen in St. Petersburg, een aanbevelingsbrief aan een ver familielid van Markova. Haar syp was in die tijd de commandant van het Life Guards of the Lancers-regiment, dat was gestationeerd in de nederzettingen van Novgorod. V. A. Panaev herinnerde zich het bezoek van Nekrasov aan Markova uit de woorden van Nekrasov: “Ik kom, ik zie een oude oude vrouw bij het raam zitten en een kous breien; Ik gaf haar een brief van mijn vader, ze belde de hanger om het te lezen. "Ah, dus je komt uit Yaroslavl?" Vroeg ze. "Van Yaroslavl, grootmoeder. Nou, studeer, studeer! - ik zit en wachtend op wat er daarna zal gebeuren. - Dus je vader leeft? - vroeg ze opnieuw. - Levend, grootmoeder. - Je komt uit Yaroslavl, nietwaar? En toen gingen dezelfde vragen meerdere keren. Ik zie dat er geen zin is, en links "(Panaev V.A.Herinneringen - PC, 1901, nr. 9, p. 493).

…voor een halve liter wijn…- Een halve shtof is een vierzijdig glazen vat met een korte hals, waarin een halve shtof zit. Shtof is een oude Russische maat voor vloeistof (meestal wijn, wodka), gelijk aan 1/8 of 1/10 van een emmer.

... een glas Erofeichu ...- Erofeich - wodka doordrenkt met verschillende geurende kruiden.

Spencer- Corsage met vetersluiting of een kort, nauwsluitend jasje.

Allemaal hetzelfde stof, ijdelheid; We zijn gemaakt van dezelfde aarde, en naar de aarde zullen we allemaal terugkeren.— Geparafraseerd bijbels citaat: “In het zweet van je gezicht zul je brood eten totdat je terugkeert naar de grond waaruit je bent genomen; want stof ben je en tot stof zul je terugkeren” (boek Genesis, hoofdstuk 3, v. 19).

Een ander ding is een serifmetrij...- Serif - van het woord "veilig", d.w.z. gewond raken door onderweg de ene voet achter de andere te slaan (over een paard); kwade droes is een ongeneeslijke besmettelijke ziekte bij paarden en andere dieren.

... antimoon en brandbare zwavel en elecampaanwortel ...- Antimonium - antimoon, in de geneeskunde gebruikt als braakmiddel; zwavel is een brandbare stof die wordt gebruikt in de geneeskunde en technologie; elecampane is een meerjarige kruidachtige plant, maar met zijn geneeskrachtige eigenschappen is het slijmoplossend en ontsmettingsmiddel.

In een armoedige lage kamer ~ ja, een door vliegen gevlekt glas met een gebroken rand ...- De beschrijving van de armzalige inrichting van de kamer is in de stijl van een fysiologisch essay; vgl. Zie ook de onderwerpweergave van de kamer in P. A. Fedotovs schilderij "The Fresh Cavalier" (1846). Nekrasov trok P.A. Fedotov aan om deel te nemen aan de "Illustrated Almanac" (zie: PSS, deel X, p. 110; deel XII, p. 119, en ook:Zagyanskaja G.A.Fedotov. M., 1977, p. 7, 23).

Bij het tapijt - het enige luxe-item - stond een houten driepotige stoel bekleed met leer ...— wo. het autobiografische verhaal "Missing Piita": "Strak in een overjas gewikkeld, bibberend van de kou, lag ik op het tapijt <...> mijn meubels bestonden uit een driepotige stoel ..." (huidige editie, vol. VII, p. 42).

De hele dag lag ik tussen de vloer op het tapijt~leggenmensen - Een autobiografische episode, die door veel memoires werd herinnerd. N. V. Uspensky bracht het verhaal van Nekrasov over deze periode van zijn leven als volgt over: “Ik woonde toen op het Vasilyevsky-eiland, op de laagste verdieping, zodat de ramen van mijn kamer precies op dezelfde hoogte waren als het paneel waarlangs mensen dwaalden, constant kijkend in mijn kennel zonder meubels. Hele dagen lag ik in mijn oude overjas op de grond. Massa's nieuwsgierige mensen verlieten mijn ramen niet. Uit geduld van ongenode toeschouwers ging ik uiteindelijk de straat op en sloot de luiken ”(Geïllustreerde krant, 1878, 5 februari nr. 6). wo Nekrasovs verhaal aan V. A. Panaev: “Sinds een tijdje heb ik het op de een of andere manier weten te overleven, maar uiteindelijk moest ik al mijn schamele bezittingen verkopen, zelfs een bed, een matras en een overjas, en ik had nog maar twee dingen over: een vloerkleed en een leren kussen. Ik woonde toen op het Vasilyevsky-eiland, in een semi-kelderkamer met een raam naar de straat. Ik schreef liggend op de grond; mensen die over het trottoir liepen, stopten vaak voor het raam en keken me aan. Dit irriteerde me en ik begon de binnenste luiken te sluiten, zodat er licht was om te schrijven ”(PC, 1893, nr. 9, p. 500-501).

... Ik herinnerde me al mijn eerdere dromen~en weer onbewust aan hen overgegeven.- Nekrasov parafraseert de regels van Turgenevs gedicht "Man, wat veel": "En tegen het uur begon hij zich over te geven aan onbewuste "Dreams and Dreams"" (Turgenev, Soch., deel I, p. 45), die hij gebruikt als opschrift voor hoofdstuk II van deel derde "Leven en avonturen van Tichon Trostnikov". Zie ook hieronder, commentaar op p. 243.

... toen schilderde ik met inkt over de witte draden van de naad ~ ik had geen was ...— wo. een soortgelijke aflevering in het verhaal "Missing piita": de held haalt inkt uit was en giet water op zijn dunne laarzen (zie: real ed., vol. VII, pp. 45-46).

Ik ging van de ene boekwinkel naar de andere om mijn gedichten aan te bieden...– De ontstaansgeschiedenis van de bundel “Dreams and Sounds. Gedichten van N. N. ”, gepubliceerd in 1840. in St. Petersburg in de drukkerij van E. Alipanov. In autobiografische aantekeningen van 1872. Nekrasov schreef hierover: “Ik had een notitieboekje met gedichten bij me, ik had er hoge verwachtingen van. <...> Begin 1840 begon ik de meegebrachte rijmpjes als een apart boekje uit te geven ”(PSS, vol. XII, p. 11). Begin jaren 1840. aan de Nevsky Prospekt, in het huis waar de Openbare Bibliotheek was gevestigd, en vlakbij, in Gostiny Dvor, aan de Sadovajastraat, waren de meeste boekwinkels geconcentreerd. Onder hen waren de bekendste de boekwinkels van Ilya Iv. Glazunov en zijn broers, I. I. Zaikin en zijn zonen, Ya. A. Isakov, M. D. Olkhin, F. V. Bazunov, A. F. Smirdin, V. P. Polyakov, I. T. Lisepkov en etc. (zie: Materialen voor de geschiedenis van de Russische boekhandel. SPb., 1879, pp. 1-60; Kort overzicht van de boekenhandel en uitgeverijactiviteiten van de Glazunovs gedurende honderd jaar. 1782-1882. SPb., 1883, pp. 5, 50, 54-55, 62-69).

Uiteindelijk kwam ik bij een geweldige winkelmetop de beste locatie van Nevsky Prospekt.- Dit verwijst naar de winkel van de boekenuitgever A.F. Smirdin (1795-1857), van 19 februari 1832, gevestigd aan de Nevsky Prospekt in het huis van de Peter en Paul Church (momenteel 22). De boekhandel van Smirdin en de "bibliotheek om te lezen" die eraan vastzaten dateerden uit de jaren 1830. een soort literaire salon. The Northern Bee schreef over de uitgever: “Smirdin heeft de meest uitgebreide boekhandel in Rusland, en zijn winkel, de grootste van alle Europese boekwinkels, is slechts een klein deeltje van wat er in zijn voorraadkasten is opgeslagen. <...> Kleine boekverkopers, alleen leef ik naar wat ze op tijd bij hem kopen. Kortom, A.F. Smirdin is de echte motor van onze literatuur” (SP, 1840, 4 november, nr. 250, p. 999). Zie ook:Smirnov-Sokolsky N.Boekhandel A.F. Smirdin. M., 1957.

Slechts één boekverkoper die haar Rubliks verkocht in de Gostiny Dvor - met vijftien zou je kunnen geven, meneer ...- Misschien zijn er in de door Nekrasov beschreven boekverkoper kenmerken van V.P. Polyakov, de eigenaar van boekhandels "aan Nevsky Prospect, op de hoek van Mikhailovskaya Street, in het huis van c. Stroganova, en in Gostiny Dvor, langs de Lakenlinie, in huis nr. 17 "(SP, 1840, 14 mei, nr. 105, p. 420), publiceerde V. P. Polyakov ook de tijdschriften" Pantheon van Russische en alle Europese theaters " (onder redactie van FA Koni), "Children's Reading Store" (onder redactie van AP Bashutsky), "Mayak" (onder redactie van SA Burachka). Nekrasov ontmoette VP Polyakov via FA Kopi in 1840. In oktober 1840 hij verkocht aan V.P. Polyakov twee sprookjes ("Baba Yaga" en "The Tale of Princess Yasnosvet"), twee vaudevilles voor kinderen en een dramatische fantasie "Youth of Lomonosov". In de boekwinkels van V.P. Polyakov werd het team "Dreams and Sounds" verkocht. Tijdgenoten wezen herhaaldelijk op het "ondernemerschap" van V.P. Polyakov, die klaar was voor het succes van zijn handel en fraude (zie: Panaev, pp. 236-237; Memoirs of Y. Arnold, uitgave II. M., 1892, p. 175 ) . Een ander mogelijk prototype van de "boekverkoper" is I. T. Lisenkov, wiens boekhandel, druk bezocht door schrijvers, zich in Gostiny Dvor bevond (zie: Ivan Timofeevich Lisenkov's memoires in de verleden tijd over boekverkopers en auteurs. - In het boek: Materials for History Russian boekhandel, pp.65-70).

Het was een man~niet te dun en niet te dik.- Deze regels kunnen zijn geïnspireerd door de beschrijving van Chichikovs verschijning in hoofdstuk I van Gogols gedicht "Dead Souls": "Er was een heer in de britzka ~ niet te dik en niet te dun" (Gogol, vol. VI, p. 7) .

Niemand leest tegenwoordig poëzie...- Een anonieme recensie van een dichtbundel van Vladimir Benediktov (Sint-Petersburg, 1842) begon met de woorden: “Gedichten! Poëzie! Wie leest ze vandaag? (LG, 1842, 22 november, nr. 46, p. 940).

Neem, meneer, Jezjov... Onlangs verscheen er een klein boekje, Gedichten van Yershov.- In de aflevering met de pseudoniemen "Yezhov", die doet denken aan de naam van de beroemde in de jaren 1840. dichter P. P. Ershov, auteur van het sprookje in vers "The Little Humpbacked Horse" (1e ed. - St. Petersburg, 1834, 2e - M., 1840, 3e - M., 1843), kon Nekrasov in de jaren 1840 sensationeel gebruiken . literaire fraude met de pseudoniemen "Baron Brambeus" en "Baron Brambeus". 1840 Petersburg verschenen drie boeken met Fantastic Tales en Stories of Baron Brameus. De auteur rekende erop dat lezers deze boeken zouden kopen en ze zouden verwarren met het werk van O. I. Senkovsky. Senkovsky's tijdschrift "Library for Reading" legde in een speciaal artikel de vervalsing bloot en wees erop dat "Fantastische verhalen in verhalen" in 1839 werden gepubliceerd. onder de titel "Avondverhalen" en ondertekend door V. Nevsky (BdCh, 1840, vol. 39, "Literary Chronicle", pp. 2-5). Zie erover:Harkavi AMUit onderzoeken over Nekrasov. — Over Nekr., vol. II, blz. 301-302.

Ik besloot het advies van een lage boekverkoper op te volgen en ging naar een journalist, ~ ik zal zeker een van je gedichten publiceren.- Autobiografische aflevering. Bij aankomst in Sint-Petersburg ontmoette Nekrasov elkaar in oktober 1838. met N. A. Polev (een prototype van een journalist) en bezocht hem vaak (zie: IV, 1883, nr. 3, pp. 669-670, 672). Onder een overeenkomst met AF Smirdin, NA Polevoy sinds 1838. in het geheim bewerkte "The Son of the Fatherland", uitgegeven door FV Bulgarin en N.I. Grech, nam van 1841 tot 1842 deel aan de "Northern Bee". redacteur van het Russische Bulletin. In "Son of the Fatherland", op aanbeveling van N. A. Polevoy, werd Nekrasovs gedicht "Thought" gepubliceerd met een notitie van de redacteur: "De eerste ervaring van een jonge, 16-jarige dichter" (SO, 1838, nr. 10, blz. 100). In autobiografische aantekeningen van 1872. Nekrasov schreef hierover: “N. Polevoi publiceerde Zoon des Vaderlands. Hij plaatste één gedicht” (PSS, deel XII, p. 12). De beschrijving van de journalist in de roman van Nekrasov valt volledig samen met het verhaal van I. I. Panaev over de indruk die N. A. Polevoy maakte kort na zijn aankomst in St. daarin is een soort timide, lethargische, onderdrukte heer, met ontwijkende grimassen, diep buigend voor iedereen , het met iedereen eens zijn, alsof hij niet het minste gevoel van waardigheid had, zelfs op de een of andere manier beledigend, voor degenen die hem vereerden, vernederde hij zich voor iedereen. <...> Hij woonde toen op Sands, in een huis dat ooit toebehoorde aan D. M. Knyazhevich ”(Panaev, p. 77). Zie ook: Nekrasov. Riet, op. 33.

...bedekt met een groen kaartje...- d.w.z. stuk stof knippen.

Het gesprek ging, voor zover ik kon begrijpen, over een journalist~sinaasappels in de keuken, een appartement van zesduizend, onophoudelijk paarden, mensen, ballen - en al wat? .. Bedrog, intriges, zwendel ...- De journalist werd bedoeld door O. I. Senkovsky, redacteur van de Library for Reading, uitgegeven door A. F. Smirdin. I. I. Panaev schreef over hem: “Over de luxe waarmee de redacteur van de bibliotheek leefde, toen overdreven, bijna fantastische geruchten deden de ronde ... Schrijvers spraken met jaloerse verbazing over het prachtige kantoor van Senkovsky, over zijn trap, geïnstalleerd met bloemen en tropische planten ... De geestige professor in de oosterse talen, die zichzelf tot baron had gemaakt, had dit alles te danken aan het tijdschrift. <…> Velen schreven het succes van de bibliotheek toe aan de getalenteerde grappen, humor en schaamteloosheid van de redacteur, die onder verschillende pseudoniemen verscheen” (Panaev, pp. 124-125).

Wacht maar, en Stukolkin is binnenkort failliet!~Hij verslaat hem voor 15 duizend per hoofdartikel.- A. V. Nikitenko, die optrad als censor van de Library for Reading, schreef op 8 januari 1834: “Ik heb veel zorgen over dit tijdschrift <...> onze respectabele schrijvers waren woedend dat Smirdin Senkovsky 15 duizend roebel per jaar betaalde jaar. Elk van hen wil Senkovsky de nek omdraaien” (Nikitenko, deel I, p. 133).

... corrigeer het artikel van iemand anders, onderteken zijn naam en zet tien keer af!Over de redactionele willekeur van O. I. Senkovsky schreef Gogol verontwaardigd aan M. P. Pogodin En in januari 1834: “Senkovsky bekrachtigde zichzelf met de macht om te beslissen en te breien: hij kleurt, maakt opnieuw, knipt de uiteinden af ​​​​en naait anderen aan inkomende toneelstukken <... > We zijn allemaal dwazen "(Gogol, vol. X, p. 293). Dit feit werd ook opgemerkt in A. V. Nikitenko's "Dagboek" (invoer 10 januari 1834): "Er ontstond een vreselijk geluid op Senkovsky. Alle deelnemers aan de "Bibliotheek" raakten in een vreselijke opwinding. Het gerucht deed de ronde dat hij zich toestond de artikelen die op zijn redactie binnenkwamen op zijn eigen manier te herschrijven. Te oordelen naar zijn roekeloosheid en karakter, nogal brutaal, is dit zeer waarschijnlijk. Vandaag had ik Gogol-Yanovsky in grote verontwaardiging tegen hem” (Nikitenko, deel I, p. 133). Hij was verontwaardigd over O. I. Senkovsky en N. A. Polevoy: “De redacteur legde het recht op ondraaglijke censuur op aan al mijn artikelen, veranderde de taal erin volgens zijn eigen methode, herleidde ze, voegde eraan toe, verwijderde ervan, en er verscheen veel in zo pervers om te zien dat ik tijdens het lezen van de "Bibliotheek om te lezen" soms helemaal niet kon onderscheiden wat ik in dit of dat artikel wilde zeggen <...> In hoeverre mijn gedachten waren veranderd - het is moeilijk te geloven!(Polevoi N.Essays over de russische literatuur. SPb., 1839, p. XVI-XIX). V.G. Belinsky schreef in 1839 dat de "Library for Reading" "zichzelf nooit in verlegenheid bracht met de wetten van eigendom als het ging om andermans artikelen" (Belinsky, vol. IV, p. 123). I. I. Panaev sprak ook over Senkovsky als een journalist die geen rekening hield met de wil van de auteurs die in zijn tijdschrift werden gepubliceerd, verwijzend naar de algemene mening van zijn tijdgenoten: “De meeste bekende Russische schrijvers begonnen met ongenoegen te spreken over de despotische behandeling van de redacteur van de bibliotheek met hun werken, die in een volledig verminkte vorm verschenen, met afkortingen, wijzigingen of toevoegingen door de redacteur zelf, die de auteurs opvattingen en gedachten oplegde die ze niet konden delen” (Panaev, p. 129). Zie ook:Kaverin V.A.Baron Brambeus. M., 1966, blz. 66-69.

Nar, gaer, hansworst, geen schrijver! ..- De "Moscow Observer" beschuldigde de "Library for Reading" van "grappen, grommen", en noemde de redacteur O. I. Senkovsky "een grappige schrijver", "Voltaire van de markt" .

... hij schonk zich aan de Russische Balzacs, Jules Jaleny, Dumas! ..- Jules Janin (1804-1874) - Franse schrijver, criticus, feuilletonist, journalist. Zijn werk was populair in Rusland in de jaren 1830 en 1840. Alexandre Dumas (vader) (1802-1870) - Franse schrijver, auteur van historische avonturenromans, toneelstukken, essays, bekend in Rusland in de jaren 1830 en 1840. Over de ironische vergelijking van O. I. Senkovsky met Janin door Belinsky, zie hierboven, p. 719.

Hij predikt ~ perverse regels, ontwikkelt een verkeerde richting, verdraait de Russische taal ...- Een hint naar O. I. Senkovsky, die tegen het gebruik van archaïsche bijvoeglijke naamwoorden, voornaamwoorden, voorzetsels was. I. I. Grech ging een controverse aan met Senkovsky in de brochure Literary Explanations (1838). Zie hierover in Belinsky's recensie van "Literary Explanations" (Belyansky, vol. II, pp. 544-545). In het artikel "Russische literatuur in 1841" Belinsky was ironisch over de "persoonlijke ijdelheid" van Senkovsky, die "oorlog suggereert tegen"deze"En"van"geweldige prestatie” (ibid., vol. V, p. 574). Een scherpere kritiek op Senkovsky is vervat in Belinsky's artikel "A Literary Conversation Overheard in a Bookshop" (1842): , begon hem Russen te leren <...> Hier kan hij "Senkovskiy" worden beschuldigd van slechte smaak, platheid, vuiligheid, duidelijke onwetendheid van de Russische taal en grammatica, met een talent waarvan de kracht moed is en soms sprankelt van een externe oppervlakkige geest "(daar hetzelfde, vol. VI, pp. 354, 361).

Dit is een zeer goede man, onze bekende schrijver, de auteur van de "Rode Yermulka" ...- Misschien verwijst dit naar de schrijver R. M. Zotov, de auteur van de populaire in de late jaren 1830 en vroege jaren 1840. de roman The Fool's Hat, of Shamrock (M., 1839), waarover Belinsky ironisch schreef: "... wat een verleidelijke en mysterieuze naam" (Belinsky, deel III, pp. 302-303). R. M. Zotov bezat de historische en moraliserende romans Leonid, or Some Features from the Life of Napoleon (1832), The Mysterious Monk, or Some Features from the Life of Peter I (1836), enz.

De gastvrouw van de tafel, bij wie ik sinds mijn aankomst in Petersburg was komen dineren, sloot haar uitnodiging af met zo'n blik dat ik het niet anders kon dan begrijpen.- Een soortgelijke aflevering staat in "The Tale of Poor Klim" (zie p. 10-11).[25]Voor een echt commentaar op "Petersburgse hoeken", zie: heden. ed., deel VII, blz. 588-593.

Ik besloot om wat dan ook te doen~Op de universiteit…- Autobiografische aflevering. Nekrasovs eerste poging om naar de universiteit van St. Petersburg te gaan dateert uit 1839. Zijn verklaring gericht aan de rector van de universiteit I.P. Shulgin dateert van 14 juli 1839. (cm.:Evgenjev-Maximov V.E.Nekrasov en St. Petersburg - Universiteit van Leningrad - Vesti. Leningrad. staat un-ta, 1946, nr. 4–5, pp. 191–192;Racer S.Nekrasov aan de Universiteit van St. Petersburg.— LN, deel 49–50, boek. 1, p. 354; vgl. ook: PSS, deel XII, blz. 12-13).

…WanneerIIk zat op de provinciale school.- Dit verwijst naar de jaren van lesgeven (1832-1836) Nekrasov in het Yaroslavl-gymnasium (zie:Gorshkov M.I.Gymnasiumjaren, - GM, 1914, nr. 7, pp. 58-63; nek. ter herinnering, pp. 33-38).

Vijfentwintig jaar lang nam hij de plaats in van een leraar in een van de theologische scholen in St. Petersburg.~hij kende Latijn vrij goed en verving mijn vocabulaire ...— wo. een autobiografische aflevering van Nekrasovs ontmoeting met de leraar van het seminarie in St. Petersburg, D. I. Uspensky (zie: PSS, deel XII, p. 12). Volgens de memoires van V. A. Panaev, Nekrasov vanaf eind 1838. woonde bij D. I. Uspensky en bereidde zich met zijn hulp voor op de universiteit (Nekr. in vopros., p. 42). wo Het verhaal van A. N. Pypin over deze periode van Nekrasovs leven in St. Petersburg: “Hij was niet verlegen over zijn rampzalige herinneringen en vertelde bijvoorbeeld hoe hij Latijn studeerde met zonde in de helft <...> van een leraar van seminaristen die hem naar kamerjas bracht, omgord met een handdoek, en de les volgde een fles wodka; hij prees deze leraar echter, hij was een slimme man en gaf goed les.(Pypin A.N.N.A. Nekrasov. SPb., 1905, p. 7; zie ook: Nekr. ter herinnering, p. 114).

... Sumarokov belde de eerste toneelschrijver~Ik kende het meeste uit mijn hoofd, niet alleen Derzhavin en Kantemir, maar zelfs Sumarokov, Petrov en andere duistere dichters uit de oude tijd ...- Over Nekrasovs beoordeling van "oude literatuur", zie hierboven, p. 719. V. P. Petrov (1736-1799) - dichter, auteur van lovende odes en berichten gewijd aan Catherine II, zijn gedichten wekten de spot van tijdgenoten - N. I. Novikov, I. I. Khemnitser en anderen. I. Panaeva "Lyric Petrov, of Dichter en mensen , een dramatisch verhaal in drie bedrijven" (OZ, 1843, "Mixture", p.122-129).

Pavlushka, koperen voorhoofd, enz.- de openingsregels van A. E. Izmailovs fabel "The Liar" (zie: A. Izmailov's Fables and Tales in three parts, part 2. 5th ed. St. Petersburg, 1826, p. 56).

Voltaire en Rousseau noemde hij duivelsmetverenigd na de dood in een systeem van vernietiging.— wo. De uitspraken van Belinsky en Herzen over Voltaire en Rousseau in de jaren 1840: “Nu is er weer een eeuw aangebroken: Voltaire en Rousseau zijn vergeten, encyclopedisten worden niet langer vereerd als monsters van het menselijk ras, hoewel er, eerlijk gezegd, veel zonden waren voor de doden” (Belinsky, deel IV, p. 420); "Het gelach van Voltaire vernietigde meer dan het huilen van Rousseau" (Herzen, vol. V, p. 89).

... herinnerde zich de betekenis van alle woorden die we tegenkwamen in Cornelia Nepos en Sallust ...- Cornelius Nepos (ca. 100 v.Chr. - na 32 v.Chr.), Romeins historicus, auteur van de werken "On Outstanding Generals of Foreign Nations", "On Latin Historians". Sallust Guy Krip (86-35 v.Chr.), Romeins historicus, auteur van de werken "Samenzwering van Catilina", "Oorlog met Jugurtha". Misschien bedoelen ze boeken: Cornelius Nepos. Over het leven van de meest glorieuze commandanten. Met opmerkingen, chronologische tabel en twee woordenboeken. 3e ed., educatief, schoongemaakt, N. Koshansky. SPb., 1840; Latijnse lezer. M., 1834.

... vond een krant waarinmetnauwkeurige en gedetailleerde beschrijving van die poedel...- Aankondigingen over het verlies werden gepubliceerd in de Vedomosti van de stadspolitie van St. Petersburg. Een soortgelijke lijst met aankondigingen, in het bijzonder over de verdwijning van de "zwarte wolpoedel", staat in Gogols verhaal "The Nose" (een scène in een krantenexpeditie) (zie: Gogol, deel III, pp. 59-61 ). wo ook met. 284-285 ("Surguchov").

... Ik besloot om, zoals ik toen tegen mezelf zei, "de voordelen van het lichaam op te offeren voor de voordelen van de geest" ...- Deze omzet wordt geassocieerd met de titel van het gedicht van Ivan Ivanovich Gribovnikov "Grootheid van de ziel en de onbeduidendheid van het lichaam" uit het verhaal "Missing Piita".

…Ik ging naar de universiteit als vrije student…- Nekrasov werd in 1839 vrijwilliger (aan de Faculteit der Wijsbegeerte). na mislukking bij de eerste toelating tot de universiteit (zie: Vestn. Leningrad. State University, 1946, nr. 4–5, p. 198; LN, vol. 49–50, boek 1, p. 358) en werd vermeld als een van hen uit juli 1839 tot 24 juli 1841 (zie: LN, deel 49–50, boek 1, pp. 358–360). Deze autobiografische episode wordt gebruikt in het verhaal "Vijfentwintig roebel" (1841).

... (Ik woonde in de buurt van de Malookhtinsky-veerboot).— wo. Het adres van Nekrasov van deze tijd, aangegeven in zijn verklaring gericht aan de rector van de St. Petersburg Universiteit van 14 juli 1839: "Rozhdestvenskaya-deel, 6e kwartaal, nabij de Malookhtinsky-veerboot, in het huis van de koopman Trofimov" (Vesti. Leningrad. Staat University, 1946, nr. 4–5, blz. 192; LN, v. 49–50, boek 1, blz. 354).

Ik antwoordde heel slecht in natuurkunde en wiskunde en kreeg er een van deze vakken.- In de "zaak van de Raad van de Universiteit van St. Petersburg over het toelatingsexamen voor studenten in 1839." gedateerd 25 (of 27) juli 1839. de resultaten van de examens van Nekrasov verschijnen: “Volgens de wet van God, kerkgeschiedenis, ik catechismus - 1; in geografie en statistiek - 1; in de wereldgeschiedenis - 1; in de Russische geschiedenis - 1; in de Russische literatuur - 3. Nekrasov slaagde niet voor een examen natuurkunde; voor een examen wiskunde in 1840. ontving een eenheid (LN, vol. 49–50, boek 1, p. 355; vgl.: Vestn. Leningrad State University, 1946, nr. 4–5, p. 190–193; PSS, vol. XII, pp. 12–13).

…Ik had geen andere mentor dan de pushmarkt~Ik heb dit allemaal tegen sommigen van jullie gezegd...— Een autobiografische uitweiding. Misschien dacht Nekrasov aan V.A. Panaev, K.A. Dannenberg, F.A. Koni, G.F. Benetsky, D.V. Grigorovich en anderen, die goed op de hoogte waren van zijn beproevingen in Petersburg (zie: Nekr. in herinnering, pp. 48-50, 55).

... sprekend in de stijl van onze romanschrijvers, "de deuren van Madame Elmetri's huis waren voor hem gesloten."- Een hint van een vals zielige, aangetaste stijl, kenmerkend voor veel romans van M. I. Voskresensky ("He and She", 1836; "The Cursed Place", 1838; "The Dreamer", 1841; "The Heart of a Woman", 1842) en L. V Brant ("Aristocraat", 1843; "Het leven zoals het is", 1843).

... wild en verlegen kijkend naar de deur van de mysterieuze kamer. ~ Dode vrouw...- Een soortgelijke situatie doet zich voor in E. Xu's avontuurlijke roman "Matilda" (1841; Russische vertaling - 1846).

... een glaasje porter ...Porter is een sterk, bitter zwart bier.

... de oude mensen rookten knaster ...Knaster is een sterke rooktabak.

... ik moest intrekken bij een oude Duitse vrouw, de eigenaresse van een dameswinkel ...- Een verhaal vergelijkbaar met dat van Matilda is de basis van Nekrasovs gedichten "Poor and smart" (1857) en "Who is cold, who is hot" uit de cyclus "On the Weather" (1858-1865). Een van de “twee nieuwkomers uit Riga” heette Matilda (zie: huidige red., vol. II, pp. 39, 193).

... de sleutel zat niet in het slot ~ op de meest oneervolle wijze bedrogen en van vrijheid beroofd.— wo. een soortgelijke aflevering in het verhaal van M. I. Voskresensky "Zamoskvoretsky Teresa en Faldoni": "Arme meid! Ben je voorbestemd om het slachtoffer te worden van lage berekeningen en gemene ontwerpen! <…> Plots hoort Klavdivma dat iemand het probeert buiten het slot van haar slaapkamer; het handvat draait heen en weer, gelukkig zit de sleutel erin ... "(LG, 1843, 21 februari nr. 8, p. 150).

... beschouwde mij, zoals u in uw gedichten schrijft, als een soort onaards, prachtig meisje!— wo. regels van het gedicht "Unforgettable" (MiZ): "Er verscheen een meisje voor mij, gekleed in een regenboogwaas van een mistige ochtenddageraad" (zie: real ed., vol. I, p. 219).

... een certificaat afgegeven aan de eigenaar van B***van de plaatsvervangende vergadering, in het feit dat zijn familie echt wordt vermeld in het nobele boek van die vergadering ...- Uitgegeven door Catherine II op 25 april 1875. De "Brievenbrief aan de adel" bevestigde de persoonlijke rechten en voordelen van de adel als de hoogste klasse in Rusland. Om de rechten van de adel te bewijzen, werden voor elke provincie adellijke genealogieën (geregen zodat de bladen er niet uit werden gehaald) ingevoerd. Ze hadden de leiding over de provinciale adellijke vergadering, die alle klassenaangelegenheden besprak. Een diploma is een officieel document van adellijke afkomst.

...certificaat van adelmetanders zelfs waarschuwen voor een klap in het gezicht ...- Een certificaat van adellijke afkomst garandeerde vrijheid van lijfstraffen. Voor schending van dit nobele voorrecht werd de dader voor de rechter gebracht of een boete opgelegd. wo Nekrasovs coupletten over een klap in het gezicht van de vaudeville "Petersburgse woekeraar" (1844) (zie: deel VI, p. 162) en het feuilleton "Slap" (1846) (NA, p. 34-37).

... met een gesp voor twintig jaar in een knoopsgat ...— Zie commentaar op p. 703.

... Ik kwam bij een technische officier die bezig was met de voorbereiding van jonge mannen op militaire onderwijsinstellingen.— wo. autobiografische aflevering: “Ik was me aan het voorbereiden op de universiteit, bereidde negen jongens voor op militaire onderwijsinstellingen in alle Russische vakken. Deze plaats werd mij aangeboden door Grigory Frantsevich Benetsky, hij was toen een mentor en waarnemer in het Corps of Pages en iets in het Noble Regiment ”(PSS, vol. XII, p. 22). Nekrasov ontmoette Benetsky, een stafkapitein en leraar aan het Pavlovsk Cadet Corps, in 1840. Zie ook de memoires van A. S. Suvorin, die vertelt over de tutoractiviteiten van Nekrasov in het internaat van G. F. Benetsky (Prometheus, vol. 7. M., 1969, p. 288).

... Ik kwam terecht in een samenleving van fatsoenlijke mensen ...- Misschien is Nekrasovs kennismaking met N. A. Polev, G. F. Benetsky, K. A. Dannenberg bedoeld (zie:Vatsuro V.E.Nekrasov en K. A. Dashgenberg - RL, 1976, nr. 1, pp. 131-144), V. A. Panaev (zie:Panaev V.A.Herinneringen - PC, 1893, nr. 9, pp. 497-499) en I. I. Panaev (zie: IV, 1889, nr. 4, pp. 255-256).

... een achttienjarige slungelige kerel, van Armeense afkomst~verzen waren nodig zonder de minste vertraging.- Volgens K. I. Chukovsky is deze aflevering gebaseerd op een autobiografisch feit: “... een zekere koopman Adelkhanov was verliefd op een Petersburgse Duitse vrouw Kurt, die poëzie van hem eiste. Adelchanov vertelde dit aan Nekrasov en de dichter bood aan om poëzie voor de Duitse vrouw te schrijven als Adelchanov hem koffie te drinken zou geven” (PST 1927, p. 526). Mogelijk verwijzen ze naar gedichten als "Chekalin, een zilversmid hieronder ..." (1842).

We kochten Mr. Grech's Guide to Piitika...- Dit verwijst naar de "Short Rules of Piitika" van N. I. Grech. Dit is de titel van de derde druk:Grech YIEducatief boek over Russische literatuur, of Geselecteerde passages van Russische schrijvers in proza ​​en verzen, met toevoeging van de regels van retoriek en piitika, en een overzicht van de geschiedenis van de Russische literatuur. 3e druk, rev. en aanvullend hoofdstuk 1-4. SPb., 1844 (1e ed. SPb., 1822; 2e ed. SPb., 1830).

Ik ben veilig geslaagd voor het examen ~ Ik werd niet toegelaten tot het "openbare account" ...— wo. hierboven, commentaar op p. 129.

... om rond te dwalen in de "ongeopende hoek van dwazen" ...- Geen hoek (rand) van dwazen - een veel voorkomende uitdrukking in de literatuur van de jaren 1840, gevonden in V. I. Dahl ("Broodzaken", 1857).

...in het weeshuis.- In het prerevolutionaire Rusland, een instelling voor het opvoeden van buitenechtelijke kinderen, vondelingen.

...heb geen coca met sap geprobeerd...- Coca met sap - een geschenk, een ei; hier in de betekenis: een onaangename verrassing, moeite. Deze uitdrukking is te vinden in Dostojevski's The Double (1846).

... in een maand manoeuvres~parade en manoeuvres en wat een show: hier vaak.- In St. Petersburg, op de Tsaritsyn-weide of het veld van Mars, werden regelmatig militaire parades en recensies gehouden.

In het geitenmoeras.- Het geitenmoeras maakte deel uit van het 4e Admiraliteitsdeel van St. Petersburg. Hier woonden "arme mensen, meestal ambtenaren die geen middelen hebben om in hun levensonderhoud te voorzien, behalve salarissen, ambachtslieden die geen roem verwierven en edelen die tijdelijk uit de provincie kwamen"(Pushkarev I.Gids voor St. Petersburg en omgeving. SPb., 1843, p. 74;Tsylov N.Atlas van dertien delen van St. Petersburg. [Sint-Petersburg], 1849, l. 68).

... een paar bleke en zielige gedichten die ik toen schreef ~ Dat is de aard van de gedichten waar ik het over heb.— Zie hierboven, commentaar op p. 61, 62.

... Ik liep rond in een nette ochtendjas~Ik naderde de spiegel en bewonderde lange tijd aandachtig het spel van mijn fysionomie ...— wo. een soortgelijke aflevering in Essays on a Literary Life (huidige ed., deel VII, pp. 356-357). In het verhaal "Portrait" van Gogol gedraagt ​​​​de kunstenaar Chartkov, die onverwachts de eigenaar werd van duizend tsjervonets, zich op dezelfde manier: Ik kocht parfums, lippenstiften, vond, zonder te onderhandelen, het eerste prachtige appartement dat ik tegenkwam aan de Nevsky Prospekt, met spiegels en massief glas; Ik kocht per ongeluk een dure lorgnette in een winkel, ik kocht ook per ongeluk een afgrond van allerlei soorten stropdassen <...> Hij plaatste wat beter was op prominente plaatsen, wat erger was, gooide het in een hoek en ijsbeerde door de prachtige kamers, constant in de spiegels kijken ”(Gogol, deel III, pp. 97-98).

... het onvoltooide gedicht "Viering van het leven" ...— wo. de openingsregels van het gedicht "The Celebration of Life - Youth Years ..." (1855) (huidige uitgave, vol. I, p. 162).

... publicatie van mijn gedichten.— wo. de geschiedenis van de publicatie van de collectie "Dreams and Sounds", verteld door Nekrasov in een autobiografisch artikel in 1877. (Zie: PSS, deel XII, p. 22).

... de uitgever van een krant die bekend staat om de ingewikkeldheid van het opschrift.~Ik beschouwde hem als een van de slimste en geestigste mensen van de 19e eeuw ...- Dit verwijst naar F. A. Koni (1809-1879), schrijver, criticus, vaudeville-speler, theaterfiguur, uit 1840. redacteur van een van de beste theatrale tijdschriften "Pantheon van Russische en alle Europese theaters" (uitgever V.P. Polyakov), positief beoordeeld door Belinsky, sinds 1841 - "Literaturnaya gazeta". Hij ontmoette Nekrasov in 1838. en trok hem aan om mee te werken aan het tijdschrift en de krant. Nekrasov waardeerde de steun die Koni hem tijdens de jaren van beproevingen in Sint-Petersburg bood enorm. In een brief van 16 augustus 1841. schreef hij, gericht tot de redacteur van Literaturnaya Gazeta: "... ik begrijp nu of ik zonder jouw hulp uit het afval en vuil zou kunnen komen ... ik schaam me niet om toe te geven dat ik alles aan jou te danken heb." Zie: heden. ed., deel VII, blz. 576-577, 594-595, 600-601. Voor het motto van de Literary Gazette, zie ibid., p. 575.

...een advertentie waarin een boekverkoper de exclusieve verkoop van gedichten toevertrouwt...- Dit verwijst naar de aankondiging dat "nieuwe boeken zijn aangekomen in de winkel van Ilya Ivanovich Glazunov, waaronder" Dreams and Sounds ", gedichten van N.N. SPb., 1840. C. 1 p. 50 n. ser." (Vedomosti van de stadspolitie van St. Petersburg, 1840, 14 februari, N<> 13, p. 45). wo Zie ook de aankondiging: “In de boekwinkels van V.P. Polyakov is het boek “Dreams and Sounds” te koop. Gedichten van N. N. St. Petersburg, 1840. C. 5 p. ace." (SP, 1840, 10 mei,Nee104, blz. 416). Zie ook het commentaar op pp. 90-92 hierboven.

… er is nog geen enkel exemplaar van mijn boek verkocht en er zijn al twee weken verstreken.— wo. een autobiografische aantekening gedateerd 2 juni 1872: “Ik gaf een boek uit voor een opdracht; Ik kom binnen een week naar de winkel - er is geen enkel exemplaar verkocht, in een ander - hetzelfde, in twee maanden - hetzelfde ”(PSS, vol. XII, p. 12).

Russische journalistiek bood een vreemd en droevig schouwspel,~steel elkaars volgers!— wo. karakterisering van de journalistiek op de pagina's van Literaturnaya Gazeta: “Zodra het tijd is om je op tijdschriften te abonneren, zodra de Northern Bee zelf aankondigt dat het volgend jaar zal verschijnen, een reeks van de meest onpartijdige en buitengewoon geestige artikelen en artikelen , met als algemeen thema: "Voor ons, voor ons, koop alsjeblieft niet bij hen!" (LG, 1840, 16 oktober, nr. 83, p.

... een Russisch tijdschrift uit die tijd zou kunnen worden vergeleken met een marktwinkel~er werd op verschillende tonen gebeld ...— wo. in I. I. Panaev's "Petersburgse feuilletonist": "... hij op het literaire plein staat constant aan de deur van het hokje van zijn meester en roept:" Kom naar ons, naar ons, alstublieft, mijnheer! we hebben de beste goederen en onpartijdigheid is de beste; het publiek houdt ook van ons; we zijn slimmer en meer geleerd dan iedereen; we hebben alle arbeiders met goede certificaten, maar in die winkel tegenover ons, bij God, zijn ze allemaal onwetend, zonder certificaten; geloof het, meneer, er worden daar verschillende lege ideeën gepredikt ... welkom bij ons, meneer; u zult zich niet bekeren, meneer!” (FP, deel 2, pp. 270-271).

Een, die zijn tong uitstak en een narrenpet opzette, grijnsde voor het publiek met een hansworst~Lach om wat grappig is, scheld uit wat je stom lijkt ...- Nekrasov verwijst naar de redacteur van de "Library for Reading" O. I. Senkovsky (1800-1858), die werd gepubliceerd onder de pseudoniemen "Baron Brambeus", "Tyutgondzhu-Stlu" en anderen. N. A. Polevoy in een brief aan Bulgarin van april 2 1838 schreef over Senkovsky's "schadelijke invloed" op de Russische literatuur: "1. Hij introduceerde onder ons weerzinwekkende literaire simonie (godslastering) en kocht literatuur aan. 2. Hij bederft de Russische taal met zijn innovaties ... 3. Hij introduceerde in de mode een grove spot in kritiek en wendde het genadeloos aan op alles, zelfs op de meest heilige objecten voor een persoon, terwijl hij de moraal corrumpeerde met Scarron-verhalen en beledigende Lidwoord. 4. Hij introduceert grof empirisme en scepticisme in de wetenschappen, verwerpt filosofie en elke waardigheid van de menselijke geest. 5. Hij neemt alwetendheid op zich, maakt fouten, ontkent het, beweert fabels en bedekt dit alles met trots zelfvertrouwen. 6. Hij is zichzelf zo vergeten dat hij zichzelf gerechtigd acht om alle andere wetenschappers en schrijvers erop te wijzen, neemt alles op zich en, zonder voldoende kennis of methoden, vervangt dit alles door onbeschaamdheid, zelfverheerlijking en verwent daarmee uw jonge generatie ., waardoor de slimme en respectabele mensen in de war raken” (PC, 1896, nr. 6, p. 508). Over de "afwezigheid van enige mening" bij Senkovsky's critici, over "spot" als kritische techniek van zijn artikelen, over de ontoelaatbaarheid van het feit dat in een van Senkovsky's artikelen (1834) "Walter Scott een charlatan wordt genoemd", schreef Gogol in het artikel "Over de beweging van tijdschriftliteratuur in 1834 en 1835" (Gogol, vol. VIII, p. 160).

Nog een, in alle eerlijkheid, met een zachtmoedige en nederige blik ~ Wat moeten we lenen van buitenlanders?- Het is wel verstaan ​​dat MP Pogodin (1800-1875), schrijver, historicus, journalist. Van 1841 tot 1856 bewerkte "Moskvityanin" samen met SP Shevyrelsh. Misschien hield de aanval van Nekrasov tegen hem verband met de publicatie van het boek van MP Pogodin "A Year in Foreign Lands, 1839. Travel Diary" (delen 1–4. M., 1844) (zie hierboven, p. 721). De ironische karakterisering van parlementslid Pogodin is ook vervat in Nekrasovs feuilleton "Rapporten over het nieuwe jaar" (1845). wo Belinsky's beoordeling (in het artikel "Petersburg en Moskou", 1845) van "Moskvityanin", die zich, in zijn woorden, onderscheidde door "late oordelen over literatuur, gevuld met vijandigheid jegens het Westen en directe en indirecte aanvallen op de immoraliteit van mensen die niet behoren tot de parochie van dit tijdschrift” (Belinsky, vol. VIII, p. 406).

Ten derde, eindelijk haten, om dezelfde redenroten staande natuurmetdit verrotte en overschaduwd door de razernij van kennis West ...- Een hint naar S.P. Shevyrev en zijn artikelen gericht tegen Belinsky en Otechestvennye Zapiski. In het artikel van S. P. Shevyrev "Een blik op de moderne richting van de Russische literatuur. De zijkant is zwart" Belinsky werd een "literaire bobyl", "een half opgeleide student" genoemd (M, 1842, nr. 1, p. XXVIII). Aanvallen tegen Belinsky en Otechestvennye Zapiski waren ook vervat in zijn artikel gewijd aan een kritische analyse van de Complete Russian Reader, of Samples of Eloquence and Poetry, Borrowed from the Best Russian Writers (1843), samengesteld door A. Galakhov: van onze literatuur, ze gooien met hulpeloze handen vuil van onderaf op het hoogste voetstuk van onze Lomonosov, ze verbergen hun capriolen graag met Poesjkin's artikel over Lomonosov en verwijzen naar enkele van zijn bezwaren ”(M, 1843, nr. 5, pp. 234-235; vgl.:Belinsky VGRussische literatuur in 1841. - Belinsky, deel V, pp. 523-535). Hier citeerde Shevyrev een fragment uit A. V. Nikitenko's toespraak "Eulogy to Peter the Great" (sectie "Peter as the Creator of Common Good"): nieuwe orde der dingen? We zouden antwoorden: het is een eer om als mens te bestaan…” en hij wierp tegen: “Had het Russische volk vóór Peter de Grote niet de eer om als mens te bestaan? Wat zullen de studenten van het gymnasium denken over het hele oude leven van het Russische volk <...> alsof er vóór Peter niets menselijks in zat! Dit is zowel onfatsoenlijk als immoreel!” (M, 1843, nr. 6, p. 526). Shevyrev schreef over het "rottende Westen" in het artikel "The Russian View on the Education of Europe" (M, 1841, nr. 1).

De woorden van Belinsky in de recensie "Werken van prins V. F. Odoevsky. Drie delen. SPb., 1844”: “De zogenaamde Slavische minnaars en “gezuurde patriotten”, die in elke levende moderne menselijke gedachte de invasie van het sluwe, rottende Westen zien” (Belinsky, vol. VIII, p. 320); vgl. vermelding in het dagboek van A. V. Nikitenko van 28 juli 1841: "Ik las trouwens" Moskvityanin ". Deze Moskovieten zijn excentriekelingen (zelfs Shevyrev). Ze schelden het Westen uit waar het licht voor staat. Het Westen is stervende, al dood en aan het rotten. In Rusland kan men alleen leven en iets leren” (Nikitenko, vol. I, p. 234). Nekrasov is goed op de hoogte van de polemiek in Belinsky's tijdschrift met Shevyrev en citeert bijna woordelijk passages uit hun artikelen in de roman. Zie ook: Evgeniev-Maksimov, deel I, blz. 370-371.

Ten slotte probeert de vierde niet eens zijn kwakzalverij te verdoezelen ~ Hij gaat gewoon door met roddelen en toegeven aan de smaak van het publiek.- Een hint naar F.V. Bulgarin en N.I. Grech, die vanaf 1831 redacteuren waren. "Noordelijke bij".

Het publiek begreep literatuur als een middel om de tijd te doden ~ om de opbouw van een nieuwe literatuur tot stand te brengen, literatuur bewust en nobel in haar aspiraties ...- Nekrasov betekent "Aantekeningen van het vaderland" en schetst een kijk op literatuur die dicht bij de literaire en esthetische positie van Belinsky ligt. Vergelijk in het bijzonder het artikel van de criticus "Russische literatuur in 1840" (OZ, 1841, nr. 1), waarin hij zei: "Voor het publiek is literatuurbeoefening geen onderbreking van de zorgen van het leven <... > Literatuur moet een uitdrukking zijn van het leven in de samenleving” . Verder schrijft Belinsky over de betekenis van Otechestvennye Zapiski, die zich verzette tegen de "literaire hucksters": "Otechestvennye Zapiski was het centrum van de moderne journalistiek <...> een frisse stem van levende moderniteit werd in hen gehoord <...> mensen namen een actieve rol in hen, gedurende een lange tijd die glorieuze namen voor zichzelf hebben verworven, en mensen van de jongere generaties die net het veld van de literatuur betreden” (Belinsky, deel IV, pp. 427, 435, 440).

In een tijdschrift verwijten ze me dat ik grammatica, spelling en poëtisch ritme niet ken ...- Dit verwijst naar een over het algemeen sympathieke recensie van de collectie "Dreams and Sounds", die toebehoorde aan P. A. Pletnev. In het kritische gedeelte schreef Pletnev: "Er is slechts enige nalatigheid bij het afwerken van verzen merkbaar bij de heer N. N.: er zijn onnauwkeurigheden in uitdrukkingen, onjuiste klemtonen en andere kleinigheden ..." (S, 1840, nr. 2, pp. 133-134).

...beschuldigd van het imiteren van de gewelddadige Franse school...- De "gewelddadige Franse school" verwijst naar de Franse romantische schrijvers van de jaren 1830 en vroege jaren 1840, wiens werken zich onderscheidden door "overdrijving", melodrama, "knetterende effecten" (zie: Belinsky, vol. X, p. 313). De recensies van Dreams and Sounds bevatten dergelijke beschuldigingen niet. Vanwege zijn verslaving aan de "voormalige school" en imitatie van bekende modellen, werd Nekrasov gecensureerd door de recensent van de "Northern Bee" (1840, 14 maart, nr. 59).

... in de vierde - bewijzen ze mij~dat ik een freak ben, een onwetende en een dwaas uit de eerste hand.- Misschien verwijst dit naar de negatieve recensie van V. S. Mezhevich in Literaturnaya Gazeta, die schreef over de gedichten van Nekrasov dat ze, verzameld in een boek, een gevoel van "leegte, gebrek aan verantwoordelijkheid, onzekerheid van indrukken" creëren (LG, 1840, 24 februari ., nr. 16, blz. 373-378). wo de openingsregels van het gedicht "Een beetje zonder te zeggen:" Jij bent niets! .. "" (huidige ed., vol. I, p. 156).

... tijdschriften die me uitscholden ...- Kritische reacties op de collectie "Dreams and Sounds" werden gepubliceerd in de "Library for Reading" (1840, deel 38, nr. 3), "Sovremennik" (1840, nr. 2), "Northern Bee" (1840, 14 maart nr. 59; 1841, 3 november nr. 246), "Russische invalide" (1840, 13 juni nr. 130), "Zoon van het vaderland" (1840, vol. I, nr. 2), "Journal of the Ministry of Education" (1840, nr. 3; 1841, nr. 10–12), "Notes of the Fatherland" (1840, nr. 3), "Literary Gazette" (1840, 24 februari, nr. 16). Zie erover: aanwezig. ed., deel I, blz. 641-644.

Maar iedereen was meer van streek en beledigd door de kritiek op het tijdschrift, waaraan mensen deelnamen die ontevreden waren over de werkelijke gang van zaken.~de werkelijkheid moet de bodem van zijn poëzie zijn...- Nekrasov verwijst hier niet alleen naar Belinsky's negatieve recensie van de bundel "Dreams and Sounds", gepubliceerd in "Notes of the Fatherland" (1840, nr. 3), maar ook naar een aantal artikelen van de criticus, waarin zijn literaire en esthetische opvattingen en formuleerde de richting " Binnenlandse Notes. Vergelijk bijvoorbeeld het artikel "Russische literatuur in 1840", waarin Belinsky schreef: "... bezig zijn met literatuur is een openbare, grote zaak, een bron van hoog moreel plezier, levendig enthousiasme. <…> Literatuur zou een uitdrukking moeten zijn van het leven van de samenleving <…> "Aantekeningen van het vaderland" waren het centrum van de moderne journalistiek, ook omdat alleen daarin de frisse stem van de moderniteit werd gehoord" (Belinsky, vol. IV, pp. 427, 435, 440), - en het artikel "Gedichten van M. Lermontov. SPb., 1840”, waar werd gezegd: “poëzie is een uitdrukking van het leven, of, beter, het leven zelf <...> in poëzie is het leven meer leven dan in de werkelijkheid zelf” (Belinsky, vol. IV, p 489).

Het probleem is, aangezien de schoenmaker de taarten begint en de pieman de laarzen maakt!- een citaat uit de fabel van I. A. Krylov "The Pike and the Cat" (1813).

Dichter, waardeer de liefde van de mensen niet ~ Je zult het oordeel van een dwaas horen ...- de openingsregels van Poesjkin's gedicht "Aan de dichter" (1830).

... deze half opgeleide parvenu's uitschelden ~ in hun normaliteit en abstractie is gewoon niets meer dan onzin ...- Hier citeert Nekrasov bijna letterlijk talloze beledigende artikelen van S. N. Navrotsky, N. I. Grech, S. P. Shevyrev, F. V. Bulgarin en anderen gericht tegen Belinsky en Otechestvennye Zapiski SP, 1840, 20, 24 jan., 6 feb., 28 sept., 29, 30 14 oktober, nr. 16, 19, 30, 219, 245, 246, 259; M, 1842, nr. 1; 1843, nr. 5, enz.).

... Hegel en Schlegel. Ze zullen Griboyedov beginnen te bekritiseren, maar ze zullen beginnen te praten over de schepping van de wereld...- Dit verwijst naar het artikel van Belinsky over "Woe from Wit" (OZ, 1840, nr. 1). G. -V. -F. Hegel (1770-1831) Duitse filosoof. A.-V. Schlegel (1767-1845) en F. Schlegel (1772-1829) - Duitse filosofen, critici, literaire historici, theoretici van de romantiek. Deze namen komen herhaaldelijk voor in de artikelen van Belinsky. wo ook het artikel van N. I. Grech "Literary Explanations", gericht tegen Belinsky's artikel over "Woe from Wit" (SP, 1840, 24 januari, nr. 19, p. 74-75).

Het zou voor hen tijd zijn om naar de zevende verst te gaan.- Hier betekent het: stuur de stad uit.

... schrijf, broeder, vaudeville: haal al deze filosofen naar voren, maak ze goed af, ~ ik zal deze Buku kopiëren!- Een toespeling op het wijdverbreide in de literatuur van de jaren 1840. receptie van antikritiek, uitgedrukt in komische, satirische en zelfs lasterlijke vormen. Het werd met name gebruikt door V. A. Karatygin, de auteur van de vaudeville "Family Court, of Your Dogs Bite - Don't Stick to Someone Else" (1838), gericht tegen Belinsky, F. A. Koni schreef hierover: een van de karakters in het stuk , "een heel grappig gezicht, Vissarion Grigoryevich Glupinsky, die, als een tijdschrift, constant praat over de filosofie van Hegel, over mooie zielen, over objectieve individualiteit, over verlichting, vriendelijke wijsheid - en dit maakt het hele publiek aan het lachen van het lachen " (SP, 1839, 1 februari, nr. 26). De lampoon op Belinsky was een toneelstuk van SN Navrotsky "The New Undergrowth" (1840). Een pamfletkarakterisering van V. S. Mezhevich werd gegeven in het essay van I. I. Panaev "Petersburgse feuilletonist" (FP, deel 2). Bulgarin werd belachelijk gemaakt in FA Koni's vaudeville "Petersburg Apartments" (1840). Vaudeville van Nekrasov 'Ochtend op de redactie. Vaudeville-scènes uit het tijdschriftleven. "Buka" is een toespeling op Belinsky.

... een glas "Zwitserse absint" ...Absint is een alcoholische drank doordrenkt met alsem.

... op de stem van "Hoe heb ik je van streek gemaakt" ...- Zie erover: heden. ed., deel VII, p. 578.

Om twaalf uur 's nachts staat de drummer op uit de kist...- de openingsregels van het gedicht van V. A. Zhukovsky "Night Review" (1836).

Vader is een maand oud...- Een maand is een voedselrantsoen, dat maandelijks werd ontvangen door lijfeigenen die geen volkstuinen hadden.

... kocht een "kosushka" ...- Kosushka - een kwart van een damast, een veertigste deel van een emmer.

…ervaren dramatische schrijvers creëren~hoe bekwame koks pannenkoeken bakken.- Een hint van de literaire vruchtbaarheid van I. A. Polevoy (zie hieronder, commentaar op p. 181).

... zal in de benefietvoorstelling "Backstage magazine secrets" zijn ...- Misschien Nekrasov's vaudeville 'Ochtend op de redactie. Vaudeville-scènes uit het tijdschriftleven.

... ik ren naar Mezhevich, naar Stroev, naar Bulgarin ...- V. S. Mezhovich (1814-1849) - schrijver. Sinds 1839 was de redacteur van de "Vedomosti van de stadspolitie van St. Petersburg", nam deel aan de "Northern Bee", "Literary Gazette"; van 1839 tot 1841 bewerkte het "Repertoire van het Russische theater", van 1843 tot 1846 - "Repertoire en het Pantheon". V. M. Stroev (1812-1862) - schrijver, criticus. In de jaren 1840 werkte mee aan het "Repertoire van het Russische theater", "Repertoire en het Pantheon", "Illustraties", de auteur van "Scenes from Petersburg Life" (1835-1837).

De meest eerbiedwaardige, die voor mij stond, was van gemiddelde lengte, had een roodachtig gelaat~Je gedichten zijn uitgescholden...- Het prototype van de "meest respectabele" was F.V. Bulgarin, redacteur van de officiële "Northern Bee", in nr. 59 waarvan voor 1840. Een kritische recensie van "Dreams and Sounds" werd gepubliceerd, ondertekend met de initialen "N. MET".

... de oplichter Khapkevich schrijft kritiek voor mij ...- Het betekent V.S. Mezhevich, die samenging vanaf 1840. samenwerking in de Literaturnaya gazeta met deelname aan de Northern bee, waarin hij voor het eerst achter de schermen bewoog (zie:Zotov VRPetersburg in de jaren 40. - IV, 1890, nr. 2, pp. 335-336). Belinsky, die Mezjevitsj herhaaldelijk bekritiseerde, schreef hierover op 31 oktober 1840 aan V.P. Botkin: "Inderdaad, hij wordt verdacht van zulke acties waar zelfs Grech en Bulgarin jaloers op zouden zijn" (Belinsky, deel XI, p. 568) . wo pamfletkarakterisering van V. S. Mezhevich in het essay van I. I. Panaev "Russische feuilletonist" (OZ, 1841, nr. 1; FP, deel 2). Zie voor meer informatie over V. S. Mezhevich:Yampolsky IGUit de geschiedenis van de literaire strijd van de vroege jaren 1840 ("Petersburg Feuilletonist" en "Literary Aphid" door I. I. Panaev), pp. 145-148.

... morgen komt er een artikel~vergeleek je met Moliere, bij God, met Moliere!- Een hint naar de lovende reactie van V. S. Mezhevich ("L. L.") op Nekrasovs vaudeville "Je kunt een priem niet in een tas verbergen - je kunt een meisje niet achter slot en grendel houden." In een recensie gericht tegen Literaturnaya Gazeta en zijn redacteur F. A. Koni, merkte V. S. Mezhevich het "echte talent" van Nekrasov op en vergeleek hem met Moliere (SP, 1841, 20 mei, nr. 108, p. 450) . wo een uittreksel uit Nekrasovs artikel "Overzicht van het afgelopen theaterjaar en nieuws van de komst" (LG, 1842, 26 april, nr. 16): "De auteur bijna op één lijn met Molière, en daarna ontmaskerden ze hem tot de rang van schrijver, zeggend dat het was alsof het hele stukwoord voor woord geschrevenuit het verhaal van Narezhny ”(PSS, deel XII, p. 217).

... ik diende ... vijftien jaar op een paard doorgebracht ... - Nekrasovgebruikt het feit van de biografie van Bulgarin, bekend bij zijn tijdgenoten, die diende in het Uhlan-regiment van Tsarevich Konstantin Pavlovich en, zonder de minste moed te tonen, deelnam aan de campagnes van 1805, 1806, 1807. In 1811 Warschau binnengekomen. in het Lancers-regiment gevormd door de Fransen Bulgarin tijdens de oorlog van 1812. vocht aan de kant van de Fransen (zie:Grech N.I.Aantekeningen over mijn leven. SPb., 1886, blz. 436-446;Voeikov AFGekkenhuis. M., 1911, p. 21).

In mijn vaudeville wordt een vreselijke schurk gefokt~schrijft lof aan banketbakkers en sigarenfabrikanten voor geld...- We hebben het over het vierde bedrijf ("Appartement van een journalist in het geitenmoeras") van F. A. Koni's vaudeville "Petersburg Apartments", over de inhoud waarvan Belinsky, verwijzend naar Zadarin-Bulgarin, schreef: het "... toont een omkoper, maar geen omkoper, en...Vvyatochnik-journalist(III) die naar een kleermaker komt, dwingt hem jurken te naaien, niet voor geld, maar voor een artikel in zijn krant - hij neemt de jurk en schrijft een artikel over een andere kleermaker die hem meer zal geven. Een eigenaar van een tabaksfabriek, Dobrov, voorzag hem een ​​jaar lang van sigaren, in de hoop op een artikel ”(Belinsky, deel IV, p. 401). Literaturnaya Gazeta merkte ook op: "hoe onfatsoenlijk in een politieke en literaire krant, en dat is wat de Northern Bee, uitgegeven door de heer Bulgarin, advertenties publiceert over kleine winkels, tabakswinkels, kool, meelopslagplaatsen en kaarsenwinkels" (LG, 1843, 14 februari nr. 7).

Onze krant wordt gelezen door alle adel~Niet zoals sommige Kraevsky ...- Dit verwijst naar de Northern Bee, uitgegeven door Bulgarin en Grech, en de Literary Gazette, gepubliceerd en bewerkt in 1840, 1844-1845. A.A. Kraevsky. wo De memoires van V. P. Burnashev, die de verklaring van Bulgarin citeren: "Je kunt je voorstellen: van alle kranten verwaardigt de soeverein zich om alleen "Bee" te lezen (ik weet dit zeker) en zegt over mij dat ik de koning van Gostiny Dvor ben"(VB ).Uit de memoires van een oldtimer uit Petersburg. Donderdagen in Grech - Dawn, 1871, nr. 4, p. 19).

... Ik zal krachtige maatregelen nemen~Hij gaat aangifte doen bij de politie!- Een hint van Bulgarin's connectie met de III Branch en zijn aanklachten. Over de uitdrukking “sterke maatregelen nemen”, mogelijk daterend uit het boek van L. V. Brant “Het leven zoals het is. Aantekeningen van een onbekende persoon ”(St. Petersburg, 1843, p. 128), zie hierboven, p. 723. Ook geciteerd in Belinsky's recensie van dit boek (Belinsky, vol. VIII, p. 135).

…Ik kende mensen die~bestelde stukken in eigen naam aan andere, meer voorzichtige en ervaren schrijvers.— wo. Nekrasovs vaudeville Morning in the Editorial Office, waarin Pelsky zegt: "Ik voeg verzen toe aan de vaudeville van iemand anders" (huidige editie, vol. VI, p. 56). Volgens de observaties van A. M. Garkavi was Nekrasov de auteur van verzen over de verloren "vijftig dollar" in de vaudeville van P. I. Grigoriev "Heroes of Preference, or the Soul of Society" (zie: Uchen. 1961, nummer IX, pp. 51 (zie ook: huidige ed., vol. VI, pp. 170, 682-683).

... om 6 uur bij Legrand's zijn ...- Dit verwijst naar het restaurant in St. Petersburg, hier genoemd naar de naam van de eigenaar.

... en werd eerlijk; toen werden beiden rijk~militaire muziek, flauwvallen, uitroepen, knuffels, buigingen voor de voeten (er waren er wel veertig) en verschillende luide tirades over de kracht van de Russische ziel en de Russische vuist.- Nekrasov schetst de inhoud van het toneelstuk "The Beaver Hat" en is ironisch over de pseudo-patriottische dramaturgie II. A. Polevoy, P.G. Obodovsky ("Boyar Word", 1841; "Russische edelvrouw van de 17e eeuw", 1843), A. Chernov ("Onbaatzuchtigheid, of goede daden blijven niet zonder beloning", 1842), enz. Vgl. Nekrasovs kritische recensie “Kroniek van het Russische theater. April, May”: “Laat ze op het podium schieten, vloeken, zichzelf in hun armen werpen <…> op hun knieën vallen, bidden… Prachtig! Het is een lust voor het Russische hart <…> En dus is het nodig! Wij zijn Russische mensen: we zullen geen schacht op onze handen leggen "(P, 1841, nr. 3). Nekrasov schreef ongeveer hetzelfde in een recensie van “Dramatische werken en vertalingen van N. A. Polevoy. Twee delen. SPb., 1842 "(LG, 1842, 1 november, nr. 43):" ... een behandelt datRussische mensen herinneren zich goedeen ander over watde Russische hand zal geen hand op zichzelf leggen,de derde gaat overde Russische vuist zal tien overzeese helden verwijderen,de vierde is datde Russische neus zal niezen, dat is genoeg om honderd van de dapperste Chinezen bang te maken,enzovoort” (PSS, vol. IX, pp. 64, 464), vgl. soortgelijke beoordelingen van de toneelstukken van N. A. Polevoy en P. G. Obodovsky in Belinsky's artikel "Russian Theatre in St. Petersburg. "Lomonosov, of Leven in Poëzie" (1843): "Waar Polevoy geen genialiteit of hartkennis mist, neemt hij meestal zijn toevlucht tot balletscènes en, op de klanken van klagend uitgesponnen muziek, arrangeert hij zielige scènes van de scheiding van tedere kinderen van hun liefste ouders of een trouwe echtgenoot met een aanbeden vrouw. Waar meneer Obodovsky de aangeboren bron van een vlammend gevoel een minuut lang opdroogt, neemt hij zijn toevlucht tot dansen en dwingt hij de held (en soms de heldin) van een pathetisch-patriottisch drama om een ​​​​nationale dans neer te hurken ”(Belinsky, vol. VII , blz. 11 -12). wo vermelding van het historische drama "Boyar Hat" in "Drie landen van de wereld" (deel II, hoofdstuk 5).

Dat is het lot van de schoonheid in de wereld!- een citaat uit de elegie van V. A. Zhukovsky "Bij de dood van Hare Majesteit de Koningin van Wirtemberg" (1819): "De schoonheid stierf in weelderige kleuren ... Dat is het lot van de schoonheid in de wereld!"

De directeur kwam binnen, een jonge man in een keurig slipjasje, opgewekt, nonchalant en openhartig tot op het brutale af.- Het prototype van de "regisseur" was N. I. Kulikov, directeur van het Alexandrinsky Theater, acteur, toneelschrijver-vaudevilist. Nekrasovs kennismaking met N. I. Kulikov gaat terug tot 1839-1840. (zie: Memoires van de acteur A. A. Alekseev. M., 1894, p. 28-38). Hij voerde verschillende toneelstukken van Nekrasov op; Samen met Nekrasov nam hij deel aan de publicatie van Articles in Poetry without Pictures (1843). Zie ook over hem: heden. ed., deel VI, p. 600, 672-673.

IIk weet niet wat ik moet doen met zijn "Cure"~Leuk voor een affiche...— wo. de naam "Cheap Medicine" (muziek van K.N. Lyadov, tekst van N.A. Perepelsky), aangekondigd in de inhoud van het muzikale album "Theatrical Recollection", dat Bernard in 1842 uitbracht. bedoeld om te publiceren in St. Petersburg (zie: LG, 1842, 3 januari, nr. 1, p. 19). Blijkbaar, coupletten ("Doktoren gieten hun bevindingen met gulle hand uit: behandel met zout voor consumptie en water voor water") uit de vaudeville "Je kunt een priem niet in een tas verbergen - je kunt een meisje niet achter slot en grendel houden en sleutel” had zo kunnen heten. De genoemde coupletten vallen tekstueel samen met de overeenkomstige regels van het gedicht "Our Century" (1840) (zie hierover: huidige ed., vol. I, pp. 278, 665; vol. VI, pp. 236, 688;Tsarkova T.S.Uit het literaire leven van de vroege werken van N. A. Nekrasov - RL, 1977, nr. 3, p. 91).

... zijn eerste toneelstuk had het geluk het publiek te plezieren en de goedkeuring te krijgen van de meest gerespecteerde~Dit artikel is geschreven door de uitgever zelf.- Er werd een autobiografische aflevering gebruikt in verband met de lovende recensie van V. S. Mezhevich (pseudoniem: "L. L.") van Nekrasovs vaudeville "Je kunt een priem niet in een tas verbergen - je kunt een meisje niet achter slot en grendel houden", ondertekend met een pseudoniem: “N. A. Perepelsky. Mezhevich onthulde het pseudoniem van Nekrasov en adviseerde hem om van het beschermheerschap van F. A. Koni af te komen. 'Wees brutaler, meneer Nekrasov', schreef hij, 'ga uw eigen weg; waarom heb je de bescherming nodig van mensen die zelf nauwelijks je bescherming, je talent nodig hebben, want iedereen die het Pantheon en de Literary Gazette heeft gelezen, weet dit ”(SP, 1841, 20 mei, nr. 108, p. 450). Nekrasov antwoordde Mezhevich met een open brief aan de redacteur van Literaturnaya Gazeta (LG, 1841, 17 juni, nr. 66, pp. 261-263). Uit de brief van Nekrasov bij deze gelegenheid aan F. A. Koni (gedateerd 16 augustus 1841) blijkt duidelijk dat de open brief niet tot stand kwam zonder de medewerking van Koni zelf.

We gaan naar Phoenix voor thee...- "Phoenix" - een taverne, gelegen tegenover het Alexandria Theatre. Onder de bezoekers waren Nekrasov, acteurs A. A. Alekseev, D. T. Lensky, N. I. Kulikov. "Omdat het onmogelijk was om thuis een tafel te hebben", herinnert A. A. Alekseev zich, "dineerden we in de Phoenix-taverne, tegenover het Alexandrinsky-theater, bijna naast de ingang van het directoraat. We dronken daar ook ochtendthee. In die tijd bloeide deze taverne. Het contingent bezoekers bestond bijna uitsluitend uit acteurs en theaterbezoekers. Het was zoiets als een artistieke club ”(Herinneringen aan de acteur A. A. Alekseev, pp. 31-32).

... hij huilt om droog, hard werken - kortom, om een ​​boek over aardappelen ...- Misschien is auto-ironie een hint naar Nekrasovs deelname aan de sectie Notes for Hosts van Literaturnaya Gazeta, waar zijn feuilletons Nettle (1844, 13 april, nr. 14) en Letter from the *** landowner on the benefits of reading werden gepubliceerd boeken…” (1844, 20 april, nr. 15). De laatste bevatte een parodie ("Brandnetel, kostbaar gras ...") op verzen uit "Zondagbijeenkomsten" van V. P. Burnashev ("Aardappelen, gezegend grub ...").

De malafide boekverkoper verleidt hem tot de meest wanhopige, lovenswaardige speculaties - zie.hierboven, commentaar op pp. 90-92.

Probleem! Laatste moeite!~Lees romans van Paul de Kock!— wo. vaudeville coupletten in Nekrasovs feuilleton "Uittreksel uit de aantekeningen van een oude theaterbezoeker" (LG, 1845, 4 januari, nr. 1, p. 12):

Moet ik lijden?

Is mijn lot een graf?

Hoe te raden, hoe te begrijpen

Waarom heeft ze me bedrogen?

Ik probeerde haar een plezier te doen

Zo hartstochtelijk liefgehad, zo intens...

En zelfs voor een date met haar

Lees romans van Paul de Kock!

(PSS. vol. V, p. 508).

... het patriottische drama "Russian National Medicine", gemaakt van een grap...- Zie hierboven, commentaar op p. 181. wo. ook een anekdote over een koelak in Essays on a Literary Life (huidige ed., deel VII, pp. 361-362).

... belachelijke en hoogdravende tirades, getypt uit de termen en wendingen die toen in één tijdschrift werden gebruikt ...Tipin de stijl van de artikelen van Otechestvennye Zapiski en Belinsky, belachelijk gemaakt door de Northern Bee (zie:Navrotsky C.Literaire uitleg - SP, 1840, 29 oktober, nr. 245, p. 978). Zie ook hierboven, commentaar op p. 160.

... een medewerker van de meest respectabele, constant rennend van tijdschrift naar tijdschrift ...- We hebben het over V. S. Mezhevich (zie opmerkingen op p. 175, 215-216).

De meest gerespecteerde gebruikte "sterke maatregelen" ...- Een hint naar de uitsluiting door theatrale censuur van de toneelversie van F. A. Koni's komedie "Petersburg Apartments" van het meest interessante vierde bedrijf (zie hierboven, commentaar op p. 177). De volledige tekst van FA Koni's vaudeville werd gepubliceerd in het Pantheon of Russian and All European Theaters (1840, boek 10, oktober).[26]Voor een echt commentaar op "Extraordinary Breakfast", zie: heden. ed., deel VII, blz. 575-579.

... meest gerespecteerd~sinds het apt-epigram van Poesjkin, ondertekend.- Dit verwijst naar Poesjkin's epigram aan Bulgarin "Het is geen probleem dat je een Pool bent ..." (1830).

… in een enorm artikel~en over enkele van zijn avonturen die voorafgingen aan zijn intrede in het veld van een journalist.— wo. Nekrasovs kritische artikel "Essays over Russische moraal, of de voor- en achterkant van het menselijk ras." Het werk van Thaddeus Bulgarin "(OZ, 1843, nr. 3, 5).

... leer me wat ik moet doen met de meest gerespecteerde,~Verslaan! Inderdaad!- In literaire kringen in de jaren 1830-1840. er deden geruchten de ronde dat Bulgarin vaak werd geslagen vanwege zijn onbetamelijke gedrag. N. I. Grech schreef over het atoom: "De volgende dag verscheen Bulgarin aan mij met een blauwe bril, die hij droeg na zo'n gevecht"(Griekse N.P.Aantekeningen over mijn leven. SPb., 1886, p. 468). wo een episode uit het leven van N.A. Polevoy, geassocieerd met zijn kritische artikel in de Moscow Telegraph over M.N. Zagoskin's roman "Roslavlev, of Russen in 1812": "Zagoskin nam een ​​artikel over zijn roman door, bloosde, beefde en woedde op alle manieren , begon mijn broer uit te schelden <…> Zie je deze wandelstok? Ik ga nu naar Polevoy en ik zal hem slaan met deze stok.(Polevoi K.A.Aantekeningen over het leven en werk van NA Polevoy. SPb., 1888, p. 259).

... de schrijver van een ongelooflijk stom en leeg verhaal uit de tijd van Peter II ...— We hebben het over P. R. Furman (1809–1856), een derderangs schrijver, vertaler, auteur van talloze historische romans die bedoeld zijn om door kinderen gelezen te worden. Halverwege de jaren 1840. hij werkte mee aan "Son of the Fatherland", "Illustrations", "Repertoire and Pantheon", "Literary Gazette", "Notes of the Fatherland". Belinsky sprak kritisch over Furman, "in vergelijking met wie", schreef hij aan A.I. Koni, Mezhevich hebben het volste recht om zichzelf als schrijvers van de eerste categorie te beschouwen” (Belinsky, deel VII, p. 253). Het verhaal van P. R. Furman "uit de tijd van Peter II" is een historisch verhaal "Messenger", gepubliceerd in "Illustrations" (1846, nr. 14, 15).

Geachte heren, elke donderdag bezoekt hij een van zijn vrienden...- Dit verwijst naar N. I. Grech, wiens "donderdagen" Bulgarin bezocht (zie:VV .Uit de memoires van een oldtimer uit Petersburg. Donderdagen in Grech, p. 4, 19).

... de witharige Khapkevich, die tot dan toe in diepe stilte had gezeten.~de meest eerbiedwaardige verklaarde Khapkevich de belangrijkste medewerker van zijn krant ...- I. I. Panaev herinnerde zich V. S. Mezhevich: “... klein van stuk, blond, met onbeduidende trekken, met troebele blinde ogen en een bril, die hij voortdurend corrigeerde. Er was iets besluiteloos en zelfs verlegen in zijn manieren <...> hij glipte bijna stiekem weg van de redactie van Otechestvennye Zapiski, kon goed opschieten met Bulgarin, begon te schrijven voor Pchela, dook in kleine literatuur ... "(Panaev, blz. 139).

Niet alleen ging ik niet naar de universiteit~Ik moest de universiteit verlaten.- Autobiografische aflevering: Nekrasov verliet de universiteit op 24 juli 1841. (zie: LN, vol. 49–50, boek 1, p. 360).

...amateurs...- Amater (Franse amateur) - amateur; hier in de betekenis: aanbidder.

Bij Vladimirskaja.- Dit verwijst naar de kerk van de Vladimir-moeder van God, gelegen aan Liteiny Prospekt tussen Basmannaya Street en Kuznechny Lane (zie:Poeskarev I.Gids voor St. Petersburg en omgeving, p. 265). Modern adres: Vladimirsky prospect, 20.

Maar bovenal hield ze van tekenen,~De wens om een ​​portret van haar moeder te schilderen veranderde in een soort ziekte in haar ...- Het verhaal van Parasha gaat terug naar het gangbare in de literatuur van de jaren 1830-1840. thema van een horige artiest, muzikant. wo de romans van N. A. Polevoy "The Painter" (1833), A. V. Timofeev "The Artist" (1834), N. F. Pavlov's "Name Day" (1835) en anderen.

... ik had de zogenaamde meerval al gekocht om over het water te reizen ...- Sominka, sominka - een rivierboot aangedreven door palen.

... dat is alles wat je wilt van een boek! Vergetelheid overweldigende realiteit~Gooi het zo snel mogelijk weg, delicate en welgemanierde lezer!- Over de tekstuele overeenkomst van deze alinea met Nekrasovs recensie "The Museum of Modern Foreign Literature", nr. 1 en 2”, wat verwijst naar de “delicate en welopgevoede tegenstanders” van de “natuurlijke school”, zie hierboven, p. 712. Een variant van deze tekst wordt herhaald in het verhaal "Surguchov" (zie p. 292). wo Zie ook Belinsky's artikel "A Look at Russian Literature of 1847", gewijd aan de kenmerken van de "natuurlijke school" en de houding van lezers er tegenover, die, "maar met een gevoel van aristocratie, maar zelfs in boeken met mensen van de lagere klassen” (Belinsky, vol. X, p. .299). "Stel je een rijk persoon voor, misschien rijk," schreef Belinsky, "hij at gewoon zoet, met smaak <...> en nu neemt hij een boek <...> Het boek vertelt hem dat niet iedereen in de wereld zo goed leeft zoals hij, dat er hoeken zijn waar het geheel rilt onder de vodden van de kou: een gezin dat misschien onlangs tevredenheid heeft gekend, dat er mensen in de wereld zijn, door geboorte gedoemd tot armoede door het lot, dat de laatste cent naar groen gaat wijn is niet altijd van luiheid en luiheid, maar ook van wanhoop <...> En onze gelukkige man schaamt zich <...> En het slechte boek is de schuld: hij nam het voor zijn plezier, maar trok melancholie en verveling eraf <. ..> Weg ermee! “Een boek moet aangenaam vermaken; Ik weet al dat er in het leven veel moeilijk en somber is, en als ik lees, is dat om het te vergeten!, roept hij uit” (Belinsky, vol. X, p. 298).

... er waren luiken, maar de wind scheurde ze af, en een andere was nog intact~het zou beter zijn als ze het zo snel mogelijk uitdeden dan aan een zijden draadje te hangen en elke minuut op het einde van jezelf te wachten ...- De zin, mogelijk teruggaand op de beschrijving van de deuren die zingen voor "hun eigen speciale stem" in Gogol's "Oude Wereld Landeigenaren": eindelijk duidelijk gehoord: vaders, ik zal het koud hebben! (Gogol, deel II, pp. 17-18).

Het verhaal van de oude meid is complexer en verwarrender~over parfumflesjes, geurige zeepjes, en tot slot over hem, die zoveel van haar hield...— wo. Belinsky's recensie van F. Bremer's roman "Family, or Domestic Joys and Sorrows" (OZ, 1844, nr. 1): "... als ze meisjes blijven voor het leven, dan geloven ze geluk tot in het graf, dromen vanDuitsDit is het exclusieve voorrecht van oude vrijsters <…> arme dingen raken nu roze dromen van geluk enDuits- en wat zal hun teleurstelling zijn als er geen isHijgeen cent zal hun mooie ziel omringen, die, hoe goed ook, toch totaal anders is dan zielen ”(Belinsky, vol. VIII, p. 103).

Wat een stoïcisme~wordt uitgedrukt door het woord "omcirkeld".- Zich verplaatsen - wennen aan afranselingen, aan een slecht leven (Dal, vol. II, p. 607).

... niet alleen triukha of andere sterk stimulerende maatregel ...- Drie - hier in de betekenis: een klap in het gezicht, een klap in het gezicht.

... tegen het uur gaf hij zich over aan onbewuste dromen en dromen~En hij durfde haar hand niet met zijn vinger aan te raken.- Een fragment uit het gedicht van Turgenev "Een man, waarvan er veel zijn." De eerste regels worden door Nekrasov onnauwkeurig geciteerd. Van Turgenev: "En tegen het uur begon ik me over te geven aan onverklaarbare dromen en dromen" (Turgenev, Soch., vol. I, p. 45). Misschien is er een toespeling op Nekrasovs Dreams and Sounds. Zie ook het gedicht "Vrouw, waarvan er veel zijn" (1846), het creatieve antwoord van de dichter op het gedicht van Toergenjev.

Fi! Je eet uien!~Wie houdt er van uien?antwoordde hij met aristocratie ...- In Nekrasovs feuilleton "The Chronicle of a Petersburg Resident" (LG, 1844, 27 april, nr. 16), wordt dit motief herhaald in een enigszins gewijzigde vorm: "Matryona Ivanovna houdt verrassend genoeg van uien. Daarom zit ze altijd thuis en komt ze niet in goed gezelschap” (PSS, deel V, p. 421).

"Vreemd!" herhaalde Trostnikov, alleen gelaten.~een wezen dat je nog niet hebt weten te bederven, te infecteren met je bedorven adem...- Een variant van deze redenering is vervat in Nekrasovs recensie van N. V. Sushkovs gedicht "Moscow" (S, 1847, nr. 4) (zie hierboven, pp. 711-712). wo ook het begin van Belinsky's artikel "Russische literatuur in 1845" (OZ, 1846, nr. 1): "Ontevredenheid met het lot, de menigte uitschelden, eeuwig lijden, bijna altijd bestrooid met rijmpjes en ideale aanbidding van een onaards meisje - dit zijn de aangeboren tekenen van deze 'romantiek' van het leven < …> Hun roeping is om te lijden, en ze zijn trots op hun roeping” (Belinsky, vol. IX, p. 380).

...je hebt Camões uitgehongerd...- Camões (Camoins) Luis de (1524 of 1525–1580), Portugese dichter, vertegenwoordiger van renaissanceliteratuur, auteur van het epische gedicht Lusiad. Nekrasov had van hem kunnen weten uit het dramatische gedicht "Camoens" van de Duitse schrijver Franz Muih-Vellihausen, die onder een pseudoniem schreef: "Fr. Galm. Dit gedicht, vertaald door V. A. Zhukovsky, werd gepubliceerd in The Son of the Fatherland (1839, vol. VI). Camões wordt genoemd in het verhaal "Missing piita" (zie: huidige red., vol. VII, p. 62).

... om Volkov te bezoeken.- Dit verwijst naar de Volkovo-begraafplaats in St. Petersburg.

Petersburg is een prachtige en uitgestrekte stad!~En je trotse gebouwen en alles wat briljant en verbazingwekkend in je is, amuseren me niet langer! ..- Over het onderwerp sociale tegenstellingen in St. Petersburg door Nekrasov, zie hierboven, pp. 724-725. Het begin van hoofdstuk III weerspiegelt de beschrijving van Petersburg in F. M. Dostojevski's "Poor Folks": "... stijgt op, rookt, kookt, rammelt - hier word je soms zo klein voor zo'n spektakel dat het is alsof je een klik hebt gekregen van iemand met een nieuwsgierige neus!" (Dostojevski, deel I, p. 88). De uitdrukking "bedrieglijk Petersburg" gaat terug op Nevsky Prospekt: ​​​​"... behalve de lantaarn ademt alles bedrog" (Gogol, deel III, p. 46).

Waar ben je nu, mijn moeder?~Zie je wat ze met me doen?- Een lyrische uitweiding, associatief geassocieerd met "Notes of a Madman": "Zit mijn moeder voor het raam? Moeder, red uw arme zoon! laat een traantje vallen om zijn zieke hoofdje, kijk hoe ze hem kwellen! <…> Moeder! heb medelijden met je zieke kind!...” (Gogol, vol. III, p. 214).

...arme Vaneks...- Vanka is taxichauffeur in de stad. wo gedicht "Tot de schemering" uit de cyclus "Over het weer".

... je moet een soort van ...- Ik bedoel paspoort

...wanneer de standaard de bescherming niet bereikt...- De Bescherming van de Moeder Gods is een kerkelijke feestdag die volgens art. Kunst.

gietstuk- een van de centrale delen van St. Petersburg.

Oder!zei de koetsier, opnieuw uit alle macht aan de teugels trekkend en het magere dier met zijn zweep slaand. Toen rende hij vooruit en begon de zeur op de kop te slaan.- Een soortgelijke aflevering werd door Nekrasov gebruikt in het gedicht "Tot Twilight" uit de cyclus "Over het weer".

Toen Agasha de eerste kamer binnenkwam, zag hij verschillende hammen en ander vlees ~ voor hem om zijn truc te herhalen, die de dronken Duitser niet weigerde ...- Nekrasovs feuilleton "De theorie van het biljartspel" en de nieuwe dichter "(S, 1847, nr. 11) bevatten gedichten "over de zwartgebaarde en dikke barman", over de bezoekers van de herberg, over de "hongerige tovenaar ", die, "nadat hij de inhoud tot de druppel had opgedronken, hij de inhoud met een buiging at" (zie hierboven, p. 712). wo Zie ook E.P. Grebenka's essay "The Petersburg Side" (1845): "Ik kende een dappere man die, na het drinken van een glas wodka, het glas zelf at, i. glas, met andere woorden, sprekend in een retorische lettergreep, nadat hij de inhoud had gedronken, at hij de inhoud op en bleef ongedeerd ”(FP, deel 1, p. 222).

"En de tinctuur is drievoudig en de kruidentinctuur is geweldig!"- een ingekort citaat uit het gedicht "Delight" van I. P. Myatlev: "Drievoudige tinctuur, kruidentinctuur, verbinding uit een drankje, geweldig"(Myatlev I.P.Vol col. soch., deel I. St. Petersburg, 1857, p. 101).

... een collegiale griffier, uit dienst gezet wegens dronkenschap en diefstal ~ Hoe durf je een ambtenaar te verslaan - ter bevestiging waarvan hij zijn certificaat tevoorschijn haalde.- Collegiale griffier - burgerlijke rang van de veertiende klasse. Volgens Peter's "Table of Ranks" in het ambtenarenapparaat gaven zelfs de laagste rangen (tot 1845) recht op persoonlijke adel (zie:Shepelev L.E.Rangen, rangen en titels geannuleerd door de geschiedenis in het Russische rijk. L., 1977, p. 15). wo ook een aflevering over een certificaat, "bewijs van armoede en ongeluk", in "The Tale of Poor Klim" (pp. 52-53).

Geef me twee kopeken! - hij zei ~ kijk, je vader, je eigen vader ...- Een soortgelijk motief van niet-erkenning is vervat in "The Tale of Poor Klim" en de roman "Three Countries of the World."


Soergoechov*

Gedrukt volgens de ontwerphandtekening van GBL.

Voor het eerst gepubliceerd: het begin van hoofdstuk I en twee fragmenten uit hoofdstuk II, met aantekeningen: "voor het tweede hoofdstuk", "(Surguchov) voor het tweede hoofdstuk" - Aantekeningen van het ministerie van manuscripten van de staat. bibliotheken van de USSR. V.I. Lenin, vol. 6. M., 1940, blz. 10–20; volledig - PSS, deel VI, blz. 318-332.

Voor het eerst opgenomen in de verzamelde werken in de laatste van deze edities.

De handtekeningen van het verhaal zijn verspreide schetsen, die voorwaardelijk in twee groepen zijn verdeeld: drie onvoltooide edities van hoofdstuk I en schetsen, op basis van de aantekeningen van de auteur toegeschreven aan hoofdstuk II.

De eerste conceptversie van Hoofdstuk I wordt gepresenteerd als een schets (GBL A) met de doorgestreepte tekst aan het begin van Hoofdstuk I: “Hoofdstuk Een. In de herfst, om vijf uur, zonder enige inspanning van hun kant, en zelfs zonder hun zichtbare ... ”, - GBL, f. 195, M 5758. 2/6, blad. 1 (op de achterkant van een van de bladen van het manuscript van de roman "The Life and Adventures of Tichon Trostnikov").

De tweede conceptversie van Hoofdstuk I wordt vertegenwoordigd door twee manuscripten: 1) een handtekening (GBL B) met de tekst van het begin van Hoofdstuk I: “Hoofdstuk Een. In de herfst, om vijf uur ~ O, broeder! - riep hij bitter uit. Allen”, — GBL, f. 195, M 5757. 2/3, blad. 1 in; 2) schets (GBL V): "Hoe snel is onze held ~ een vel advertenties zonder tanden en tandentrekkers" - GBL, f. 195, M 5757. 2/4, blad. 1–2.

De derde halfwitte editie van hoofdstuk I wordt vertegenwoordigd door drie manuscripten: 1) een schets (GBL G) met de tekst van het begin van hoofdstuk I: “Om vijf uur in de herfst wees ik stilletjes met mijn vinger naar een lijnen van de kaart,” GBL, f. 195. M 5757. 2/5, fol. 1–2 delen; 2) een ruwe schets in de tweede van de bovengenoemde opslageenheden (GBL B): "De ambtenaar, zo verbaasd daarover, zei de jonge ambtenaar uiteindelijk" (in de marge van blad 4 zijn er markeringen die blijkbaar geen verband houden op de tekst: "Geweldig; Jij, die binnenstroomt; Aan de theetafel; Kamer ) - en 3) een ruwe schets (GBL D): "Zodra hij de Nevsky verliet, was het alsof hij net een rotte oester ingeslikt” — GBL, f. 195, M 5757. 2/1, blad. 1–1 vol.

Hoofdstuk II wordt weergegeven door een conceptschets (GBL D) die zich in de laatste van de aangegeven opslageenheden bevindt: “Op een vreemde manier verwierf hij een vriend voor zichzelf, maar zo'n eis bracht onze vriend enigszins in verwarring. Hij echter ... "(in de kantlijn, naast de eerste zin, nest:" voor het tweede hoofdstuk "), - en vier ruwe schetsen (GBL E):" Het is tijd om de lezer kennis te laten maken met de prins ~ en alleen één kon ze niet verdragen prinselijke trots "(in de marge van blad 1 naast de zin:" Het is tijd om de lezer kennis te laten maken met de prins waar Pobegoesjkin zo vaak over praat "- een opmerking:" (Surguchov) voor het tweede hoofdstuk " ); "Wauw! Het werd gemakkelijker voor de ziel ~ aan het begin van elk toekomstig verhaal”; "Pobegushkin gebruikte al zijn inspanningen; de walvis durfde te hopen)"; 'Maar voordat ik aan het verhaal begin, zal hij mijn doel begrijpen. Voor hen…” — GBL, f. 195, M 5757. 2/2, blad. 1–2 vol.

De vermelde fragmenten zijn met inkt geschreven, met veel correcties, dik doorgestreepte lijnen en woorden, met overvloedige tussenvoegsels in de marge.

De volgorde van edities van Hoofdstuk I wordt bepaald door de betekenis, aard en omvang van de redactie van de auteur, door handschrift. In de eerste editie werd de sociale band van de held met de bureaucratische omgeving niet gespecificeerd: "... een nogal lange heer kwam een ​​van de beste restaurants van St. Petersburg binnen ..." (zie: Andere edities en varianten, p. 564, versie tot blz. 281, regel 7). In de tweede editie werd het woord "meester" doorgestreept, in plaats daarvan stond er in de marge: "officieel (ik zeg beslist officieel, want ik ben niet bang om een ​​fout te maken: van de tien mensen die je op straat hebt ontmoet) St. Petersburg, negen zijn zeker functionarissen)” (ibid., p. 564, varianten op p. 281, regels 4-7, 5). In de derde semi-witte editie, die de basis vormt van de tekst, wordt dit inlegvel ongewijzigd in het verhaal opgenomen.

Het feit dat Nekrasov tijdens het werken aan het manuscript duidelijk het idee vormde van een verhaal gewijd aan de traditionele literatuur van de jaren 1840. Het thema van de "arme ambtenaar" ("kleine ambtenaar", in de woorden van Nekrasov) blijkt ook uit het ruwe ontwerp van GBL V voor Hoofdstuk I, dat ook de sociale kenmerken van de held benadrukt. Na de woorden: "Zodra onze held (of onze ambtenaar"), wordt de uitweiding van de auteur in de marge ingevoerd: "Ik geloof dat het voor heren-schrijvers nog veel verstandiger zou zijn om de oude vervallen vorm te verlaten en in plaats van onze held om onze ambtenaar te zeggen)” (zie .: Andere edities en varianten, pagina 569, variant op pagina 282, regel 34).

De titel van het verhaal wordt bepaald op basis van het briefje van Nekrasov op het vel met de laatste van de vermelde handtekeningen: "(Surguchov) voor het tweede hoofdstuk." De held van het verhaal, vaak "onze ambtenaar", "pokdalige heer" genoemd, wordt ook genoemd door Surguchov in de derde editie van hoofdstuk I (zie ibid., p. 575, variant op p. 285-286, regels 26-30).

"Surguchov" heeft geen plot. De overgebleven manuscripten zijn ongedateerd. Er is ook geen documentaire informatie over de tijd van Nekrasovs werk aan dit werk. Vermoedelijk gedateerd 1844-1847. voor de volgende redenen. De eerste concepteditie van hoofdstuk I van het verhaal werd begonnen en doorgestreept op de bladen van het manuscript van het derde deel van de roman over Trostnikov, waaraan Nekrasov blijkbaar in 1844-1848 werkte. Het manuscript van hoofdstuk VIII van deel twee van deze roman bevat een kanttekening: “Een banketbakkerij, een restaurant, een theater, een reis langs de Nevsky, een dansles, kaarten” (zie ibid., p. 517), waarin de thema's worden vastgelegd als kenmerkend voor de "natuurlijke school" en het verhalende plan, vervolgens door Nekrasov geïmplementeerd in de roman. Het is mogelijk dat het idee van Surguchov ook verband houdt met dit nest, aangezien in de overgebleven fragmenten de actie plaatsvindt in een restaurant, een taverne, een biljartkamer, aan de Nevsky Prospekt. Bevestiging dat Nekrasov tegelijkertijd aan deze werken werkte (misschien iets later aan "Surguchov") zijn ook individuele tekstuele toevalligheden daarin. Advertenties voor de verkoop van "een paar uitstekendeZweedsvoor een redelijke prijs", over "een nobel meisje van buitenlanders", over de verdwijning van een "wijzende hond" zijn qua stijl vergelijkbaar met de uithangborden in het hoofdstuk "Op de hoeken van St. Petersburg en op respectabele gasten die erin passen". In de onderzoeksliteratuur werden ook een aantal andere tekstuele toevalligheden in Surguchov en in de roman over Trostnikov opgemerkt, met name de uitweiding van de auteur in de roman: “Wow! Het is alsof er een berg van mijn schouders is gevallen! Het is makkelijker om te ademen en het woord valt vrijer op papier!” (zie ibid., p. 520, variant op p. 229, regels 8-9) – en een bijna letterlijke herhaling in Surguchov: “Wow! Het is gemakkelijker geworden voor de ziel en het woord valt vrijer op papier ... ”(p. 292). Bovendien werd de aandacht gevestigd op het verband tussen Surguchov en Nekrasovs recensie "The Museum of Modern Foreign Literature", nr. 1 en 2 ”(C, 1847, nr. 4), waarin een fragment uit de roman over Trostnikov werd gebruikt (zie hierboven, pp. 712, 747-748) en de tekst van Surguchov:“ Geen grote passies, geen verheven impulsen en Ik ben niet van plan hier aristocratisch lijden af ​​​​te beelden ~ maar wie zich met hulp en troost naar hem toe haast, zal mijn doel begrijpen ”(p. 294; zie ook: PSS, vol. VI, p. 566). Dus 1847. Nekrasov kon zich nog steeds tot Surguchov wenden als materiaal voor zijn recensie.

De laatste datum van creatief werk aan "Surguchov" kan worden beschouwd als 1847. en gebaseerd op een andere waarneming. In een van de schetsen van het verhaal verschijnt plotseling de figuur van een dromer en de discussie van de auteur over Petersburgse dromers ("Lezers zullen hem grappig en deels grappig noemen, maar laat ze in zichzelf kijken. Ik weet dat hij niet de enige is. Hij weerspiegelde alleen scherp de ziekte die alle Petersburgers gemeen hebben "- blz. 290), vergelijkbaar met Dostojevski's reflecties over hetzelfde onderwerp in de Petersburg Chronicle van 15 juni 1847. (St. Petersburg, 1847, 15 juni, nr. 133). Hier schrijft Dostojevski over de dromer als een "Petersburgse nachtmerrie" (Dostojevski, vol. XVIII, pp. 32-34).

Een analyse van de conceptmanuscripten van "Surguchov" suggereert dat Nekrasov korte tijd en vooral intensief aan dit werk werkte in 1844-1845, tijdens de voorbereiding van "Physiology of Petersburg", een programmacollectie van de "natuurlijke school". Misschien correleerde het idee van "Surguchov" met het feuilleton "Kenmerken van de kenmerken van de St. voor het tweede deel van de "Fysiologie van Petersburg", en werd het geassocieerd met Belinsky's artikel "Petersburg en Moskou", gepubliceerd in de eerste deel. "... Het woord" officieel "in Petersburg is hetzelfde typerend als in Moskou" heer ", " dame ", enz. - schreef de criticus. - Een ambtenaar is een inboorling, een echte burger van St. Petersburg " (Belinsky, deel VIII, p. 408).

De kenmerken van de personages in "Surguchov" en in "The Official" verschillen in enkele tekstuele toevalligheden. Zo somt Surguchov aan het begin van het verhaal de kenmerken op die inherent zijn aan het collectieve beeld van een "kleine" ambtenaar in Sint-Petersburg: "schuchterheid worstelde altijd <...> met achterdocht", "verdachte verlegenheid" (p. 282) , vgl. in "The Official": "... hij hield zich gebogen ~ En hij viel in onbewuste verlegenheid ..." (zie: huidige ed., vol. I, p. 413).

De correlatie van "Surguchov" met de literaire traditie werd door Nekrasov zelf opgemerkt aan het begin van hoofdstuk I (zie: Andere edities en varianten, p. 569, variant op p. 282, regel 34). Het 'bureaucratische' thema was een van de meest voorkomende in de literatuur van de jaren 1830-1840. Naast Nekrasovs gedichten "The Official", "The Talker" en de vaudeville "Theoclist Onufrich Bob, of de echtgenoot is niet op zijn gemak", veel werken van FV-adviseur Chukhin "(1835), "Victory from dinner" (1840) , dat het leven schetst van "de mensheid van de 14e klas", en het essay "Officer" (1842)), verhalen van E. P. Grebenka ("Luka Prokhorovich", 1838 ), I. I. Panaeva ("De dochter van een officiële man", 1839), N. F. Pavlova ("The Demon", 1840), F. A. Koni's vaudeville "Titular Counselors in Home Life" (liep op het podium van het Alexandrinsky Theater in seizoen 1839/40) en V. A. Sollogub "Bouquets, or St. Petersburg flower waanzin” (1845) (zie ook:ZeitlinA.Verhaal van een arme functionaris Dostojevski. (Naar de geschiedenis van één perceel). M., 1923). Volgens Gogol hebben over de titulair adviseur "verschillende schrijvers de spot gedreven en veel opgestapeld, met een prijzenswaardige gewoonte om te leunen op degenen die niet kunnen bijten" (Gogol, vol. III, pp. 141-142).

Nekrasov wendde zich tot Surguchov na de publicatie van Gogol's The Overcoat (1842) en tijdens de publicatie van Poor People (1846), The Double (1846) en Mr. Prokharchin (1846) van Dostojevski, werken waarin het "bureaucratische" thema verworven een kwalitatief nieuw humanistisch geluid, dat de creatieve geschiedenis van het becommentarieerde verhaal alleen maar kon beïnvloeden. Blijkbaar was de schrijver van plan een verhaal te creëren in de stijl van de Russische fysiologie, bewoond door vele "kleine heren" (een ambtenaar, een St. ambacht", enz.), Terwijl hij zich concentreerde op de Gogol-traditie. De genetische connectie met de poëtica van Gogol's Petersburgse verhalen kan met name worden getraceerd in de vertelstijl, in de gedetailleerde beschrijvingen van de personages, in de aard van de uitweidingen van de auteur. Het uiterlijk van Surguchov ("pokdalige heer", "kleine ambtenaar"): "Hij hield zijn hoofd gebogen, niet in het minst proberend om de buiging te overwinnen die kenmerkend is voor ambtenaren, aarzelend stappend, hij maakte onmiddellijk plaats voor de tegemoetkomende, niet in staat om weersta ieders blik ...” (p. 282); "Er was geen spoor van die enigszins pedante <...> plechtigheid die constant aanwezig is op de gezichten van grote ambtenaren ..." (p. 281) - wordt geassocieerd met de verschijning van Akaky Akakievich in "The Overcoat": "... men kan niet zeggen dat een zeer opmerkelijke, korte groei, enigszins pokdalig ... "(vgl. ook de contrasterende beschrijving van de bureaucratie in Nevsky Prospekt:" Hongerige titularis, rechtbank en andere adviseurs proberen uit alle macht om jonge collegiale griffiers, provinciale en collegiale secretarissen haasten zich om van de tijd gebruik te maken en langs Nevsky Avenue te lopen met een houding waaruit blijkt dat ze zes uur niet in aanwezigheid hebben gezeten.Maar de oude collegiale secretarissen, titulair en gerechtsadviseurs lopen snel, met hun hoofd gebogen ... "- Gogol, deel III, pp. 141, 14). De episodische figuur van een jonge collegiale griffier, die zichzelf beroemd maakte als liberaal "door behendig de manier van lopen van enkele belangrijke personen na te bootsen" (p. 281), herinnert aan het gedrag van jonge ambtenaren in de "Overcoat", die met "administratieve humor " lachte Akaky Akakievich uit, en het "vrijdenken" van de rechter in " Auditor ". Alleen al de vermelding door Nekrasov van "bepaalde belangrijke personen" gaat terug op Gogols verhaal "The Overcoat".

Gogols invloed is niet alleen voelbaar in de stijl van het onvoltooide verhaal, maar vooral in Nekrasovs bewuste oriëntatie op het beeld van de wereld van de sociaal vernederde ("... ik zal je leiden naar de wereld van mensen wier lijden kleinzielig en kleinzielig is). donker, vreugden zijn grof, het lied is gewone mensen ..." - p. 294), artistiek gerealiseerd in zijn poëtische werk.


... gedichten uitschrijven uit het "Repertoire van het Russische theater"- "Het repertoire van het Russische theater" - een tijdschrift uitgegeven door I.P. Pesotsky in 1839-1841. 1842 fuseerde met het "Pantheon van Russische en alle Europese theaters" en begon te verschijnen onder de naam "Repertoire van Russisch en Pantheon van alle Europese theaters"; de redacteur sinds 1842. was F.V. Bulgarin, en sinds 1843. tot 1846 - V. S. Mezhevich. Nekrasov plaatst dit tijdschrift op één lijn met de "Northern Bee" en "Library for Reading", die deel uitmaakten van de leeskring van kleine ambtenaren.

... een enorm blad, bijgenaamd door het Russische "Journal de Debats" ~ kent de Russische krant niet.- We hebben het over de Vedomosti van de stadspolitie van St. Petersburg (1839–1917), die in het dagelijks leven de "Politiekrant" wordt genoemd en aankondigingen en nieuws plaatste over verschillende incidenten in St. Petersburg. Sinds 1839 V. S. Mezhevich was de redacteur van de krant. Gogol schreef over de populariteit onder de kleine bureaucraten van "Northern Bee", "Library for Reading", "Police Newspaper" in "Notes of a Madman", en Dostojevski schreef over het lezen van "Northern Bee" in "Poor People". wo ook in het verhaal van Ya.P. Butkov "Goryun" (1847): "Ik zou graag een "bij" of een "politieagent" willen hebben. "Journal de Debats" - dagelijkse Parijse politieke krant, opgericht in 1789; in de jaren 1840, een orgaan dat dicht bij de regering stond.

Paar uitstekende Zweden te koop ...De Zweed is een klein paard van een sterk ras. In de originele versie had deze aankondiging een dubbelzinnige connotatie, wat de ambtenaar deed glimlachen: “... een paar jongeZweeds,geschikt en om te rijden "(zie: Andere edities en varianten, p. 572, variant op p. 284-285, regels 32-9).

…vervoerd…- Een banner is een doorzichtige stof gespannen over een frame met enkele afbeeldingen, verlicht van achteren.

…andere stippen ~ Overschilderd met inkt.— wo. een soortgelijke episode in The Missing Piet (1840) (huidige red.: vol. VII, pp. 45-46) en in de roman over Trostnikov (zie p. 90).

A! A! en champagne!~Dit is zure koolsoep...- Zure soep werd een koolzuurhoudende drank genoemd, een speciaal soort kwas, meestal bereid uit tarwebloem en op dezelfde manier gekurkt als champagne.

... rende als een gek naar het rijtuig.— wo. het koetsmotief, traditioneel voor de "natuurlijke school", gebruikt door Nekrasov in het gelijknamige verhaal (1841).

Om de een of andere reden was hij overtuigd~verpand de laatste dingen voor een magere lunch.— wo. het thema van de dromer, onthuld door Dostojevski in "The Mistress" (1847), "Petersburg Chronicle" (1847), "Weak Heart" (1848), "White Nights" (1848). Zie ook de roman over Trostnikov, p. 97.

... hoge haiduk ...- Gaiduk is een reizende lakei.

...el in Izlera...- restaurant I. I. Izler in St. Petersburg. Zie ook het gedicht "I Come to the Feast to the Sorcerer" en het commentaar erop (deze red., vol. I, pp. 70, 598).

... kende verschillende gedichten van gr. Rostopchina, lees Odoevsky en Soll...- EP Rostopchina (1811-1858), bekend in de jaren 1840-1850. schrijver, auteur van de collectie "Gedichten" (1841). De erkenning van tijdgenoten ontving haar liefdesteksten. VF Odoevsky (1803 of 1804-1869), auteur van fantastische en seculiere verhalen. In de jaren 1840 zijn "Russian Nights" (1844), "Princess Mimi" (1834), "Princess Zizi" (1839), "Kleurrijke verhalen met een rood woord, verzameld door Iriney Modestovich Gomozeika" (1833), "Verhalen en verhalen voor grootvaders kinderen " stonden bekend als Irineya "(1838) en anderen. In 1844. Odoevsky's verzamelde werken werden in drie delen gepubliceerd. VA Sollogub (1813-1882) in de jaren 1840 trad op als de auteur van seculiere verhalen ("The Lion", "The Bear", "Big Light", etc.), vaudeville ("Bouquets, of St. (1845).

Een ander ziet eruit alsof hij zojuist een rotte oester heeft ingeslikt.- Deze vergelijking is te vinden in de roman over Trostnikov (zie p. 244).

... lopen op Krestovsky ...- Krestovsky-eiland in de jaren 1840. was eigenlijk allemaal bezet door een park dat in een bos veranderde; behoorde tot de niet-aristocratische districten van St. Petersburg (zie:Kurbatov V. Ja.Petersburg. SPb., 1913, blz. 585-588).

Al één woord "prins" beangstigt de lezer ~ waarin ze er niet in slaagden om zelfs maar in de gang te zijn.- Sprekend over de schrijvers van "verhalen met prinsen en graven", had Nekrasov misschien L.V. Brant in gedachten (auteur van de roman "Het leven zoals het is. Aantekeningen van een onbekende", 1843). Over dat laatste schreef Belinsky in het artikel Petersburg Literature (FP, deel 2) in vergelijkbare bewoordingen: het bestaat” (Belinsky, vol. VIII, p. 562). wo met Nekrasovs aanvallen op "aristocratische verhalen" in de recensies "Aristocraat, een waargebeurd verhaal van de laatste tijd, verteld door L. Brant". SPb., 1843 "en" "Napoleon, die zichzelf afbeeldt", uit het Frans. SPb., 1843.

... de oude prinselijke titel werd gecombineerd met de titel van one-dvortsev ...- Odnodvortsy - vertegenwoordigers van een speciale groep staatsboeren, vrij van lijfeigenschap, die een klein stuk land bezaten (één yard). Odnodvortsy bekleedde een tussenpositie tussen edelen en boeren, had recht op lijfeigenen en landpercelen, maar was onderworpen aan een hoofdelijke belasting. De figuur van een gedeclasseerde prins van de Odnodvorets, behorend tot het ras van "heren met klein gras", contrasteert qua sociale kenmerken met de held van Turgenevs verhaal Odnodvorets Ovsyanikov (1847).

... Ik moet de lezer waarschuwen dat ik hem een ​​vuile trap op zal leidenmetIk heb het woord "vies" hier gebruikt in de betekenis waarin veel lezers het begrijpen.- Een hint naar de reacties van F.V. Bulgarin en L.V. Brant over de "Fysiologie van Petersburg", waarin "Petersburgse hoeken" werden beschuldigd van "vies": "Een schrijver met talent, met geest en hart, die door verbeelding hierin is afgedaald ellendige woning, in deze sombere armzalige hoek, zou een droevig beeld kunnen schetsen, opwindend, deelnemend, medeleven, - schreef L. V. Brant, - meneer Nekrasov, een leerling van de nieuwste school gevormd door meneer Gogol, een school die zich schaamt voor de gevoelig, zielig, voorkeur gevend aan vies, zwart <…> We beweren niet dat ze als onvermijdelijke uitzonderingen bestaan ​​in de lagere lagen van de menselijke samenleving; maar moeten ze hun ellendige leven schilderen, en vooral schilderen zoals meneer Nekrasov schildert, blijkbaar de triomf van de kunst afleverend in vuile en walgelijke foto's ... ”(SP, 1845, 19 oktober, nr. 236; zie ook: 7 april, nr. 79).


The Thin Man, zijn avonturen en observaties*

Het is gedrukt volgens de tekst van de eerste publicatie (hoofdstukken I-IV) en volgens de ontwerphandtekening van de GBL (hoofdstukken V-VII van deel een, hoofdstuk II van deel twee).

Eerste uitgave: hoofdstukken I-IV - C, 1855, nr. 1, pp. 171-204, gesigneerd: "N. Nekrasov"; fragmenten uit de hoofdstukken V-VII van het eerste deel en hoofdstuk II van het tweede deel, onder de namen van de uitgever K. I. Chukovsky, - The Hunting Heart. Letterlijk - dun. almanak. M., 1927, blz. 43-69 ("Spill"), Krasnaya Niva, 1928, 1 januari, nr. 1, blz. 3-5 ("Coachman"), Pravda, 1928, 8 januari, nr. 7 ( "In de hutten", "Op het water"), Ogonyok, 1928, nr. 2 ("Oh, dorst!", "The Old Man", "The Coachman and the Lady"), Red Panorama, 1928, nr. 2, S. 4 ("The Drowned barge"), NM, 1928, nr. 2, pp. 205–219 ("Potanin"); bijna volledig - Nekrasov. Dunne man, pp.23-186; gevonden in het Karabikh-archief, het enige overgebleven ongepubliceerde fragment: "bij de lucht, in een onbekend gebied met Bovendien" (p. 404-405, regels 13-16) - Aantekeningen van het Department of Manuscripts of the State. bibliotheken van de USSR. V.I. Lenin, vol. 6. M., 1940, blz. 21-22.

Voor het eerst opgenomen in de verzamelde werken: PSS, deel VI.

Het manuscriptfonds van de roman is vrij uitgebreid.

Ruwe schets — GBL, f. 195, K. 1, punt. nok 5, l. 1–2. Deze schets (met Chukovsky's opmerking: "Een uittreksel uit het eerste deel") is een genretafereel van de landeigenaar Ivan Andreich die naar bed gaat, aan wiens voeten de hond Rappo schuilde, en dan 's ochtends wakker wordt en ruzie maakt met zijn bediende Matvey, die hem niet wakker maakte, zoals hij vroeg , met de zonsopgang om te jagen, en werd gemaakt nog vóór de publicatie van het begin van de roman in Sovremennik. Maar het is kenmerkend dat het beeld van de meester hier al ironisch werd geïnterpreteerd en dat een episode van zinloos doden van een kauw die zich met eten naar zijn kuikens haastte werd geschetst, later (in hoofdstuk VI van deel een) omgevormd tot een episode van Grachovs evenzo belachelijk schot tijdens een lekkage in een vissende vogel, die hij noodgedwongen overboord moest gooien vanwege het lastigvallen van de boot door medeslachtoffers. Uitgegeven door K. I. Chukovsky: Ogonyok, 1928, nr. 1 (onder de titel: "Ivan Andreevich's Day").

Draft handtekening (GBL L) van een uittreksel ("Het beste is om Grachovs eigen briefje uit te schrijven, ze verhuisden naar Moskou") van hoofdstuk III en het begin van hoofdstuk IV, met de titel: "Thin Man. Zijn reis-, jacht- en hartavonturen [in 1853]. Deel 1" - GBL, f. 195, K. 1, punt. nok 3, l. 2–3 en dek af. Op de binnenkant van de omslag staan ​​een paar fragmentarische dialogen die leiden naar de definitieve versie van Hoofdstuk IV, de "Behind the Wall"-scène.

Ontwerp handtekeningen (GBL B, GBL V, GBL G) van hoofdstukken die een voortzetting zijn van de gedrukte tekst (hoofdstuk I en het einde van hoofdstuk II van deel twee ontbreken) - GBL, f. 195, K. 1, punt. nok4ik. 1-43 vol., eenheid nok 6, l. 1–7 vol., eenheden nok 7, l. 1-6 rev., en van de handtekening van GBL G verhuisde Nekrasov weer naar GBL B, terwijl hij de voortzetting van de roman schetste op gratis bladen.

In 1940 werd in het Karabikh-archief een vel gevonden dat verwijst naar de GBL G-handtekening en een invoegteken heeft. al na de eerste publicatie van de roman van K. I. Chukovsky, die, toen hij een gat op deze plek in de tekst voelde, naar de besmetting van doorgestreepte en niet-doorgestreepte lijnen ging. Toen de roman in 1950 in de PSS werd opgenomen. (vol. VI) dezelfde compromiseditie van de overeenkomstige regels werd herhaald. In deze editie is dit blad (GBL, f. 195, M 5757.3) volgens de betekenis en op basis van het invoegteken, dat overeenkomt met hetzelfde teken in de GBL G-handtekening,Ide basis van de definitieve tekst, en de doorgehaalde regels werden verplaatst naar de sectie "Andere edities en varianten" (pp. 661-662).

Het hoofdstuk dat onmiddellijk op de gedrukte tekst volgde, werd door de dichter ten onrechte opgevat als hoofdstuk IV; de rest van de hoofdstukken werden dienovereenkomstig genummerd. Afzonderlijke passages van het verhaal, die aanvankelijk in conceptvorm werden gepresenteerd, worden soms herschreven (er is bijvoorbeeld een niet-gekruiste versie van een passage in hoofdstuk VII, die een onafhankelijke betekenis heeft). De onvolledigheid van de roman, vooral van de ongepubliceerde hoofdstukken, kwam tot uiting in het feit dat sporen van het oorspronkelijke plan, volgens welke Grachov met twee vrienden, Trostnikov en Krotov, reist, niet uit de tekst zijn verwijderd. Verwijzingen naar Krotov zijn met name te vinden in hoofdstuk V. Aangezien de functies van Krotov toen volledig werden overgedragen aan Trostnikov, en al in het midden van dit hoofdstuk begon de auteur zelf de naam Krotov te corrigeren voor Trostnikov, de redactieraad van de publicatie achtte het mogelijk om de tekst te verenigen, waardoor er slechts één antipode van Grachev overbleef - Trostnikov.

Zoals de varianten voor de roman getuigen, was het werk eraan ondergeschikt aan de belangrijkste creatieve taak - om het contact van reizigers, de "dunne man Grachov" en zijn "vriend" -tegenstander Trostnkov, met het leven van mensen te tonen. Daarom besteedde Nekrasov zoveel aandacht aan het afwerken van de beschrijvingen van de lentevloed, de bevolking van "doorweekte" en "ongewassen" dorpen en hun manier van leven, waarbij het uiterlijk en het gedrag van koetsiers en roeiers werd gereproduceerd. Dus toen we bijvoorbeeld een jonge chauffeur afbeeldden die de ruiters vertelde over Hell en zijn manager, was de aflevering van de man die op verkenning ging over het water toen hij bijna verdronk en zijn hoed verloor, bijzonder gedetailleerd, zijn ruzie over deze hoed met zijn redders die vertelde over zijn liefdestochten op het water van vorig jaar, die het beeld van de "Russische Leander" nieuw leven inblazen (zie: Andere edities en varianten, p. 600-604, opties voor p. 349-353, en echt commentaar, p. 764). In een poging mijn generaliserende conclusie duidelijker te illustreren over de betrouwbaarheid van het 'woord' van een boer die de verplichting op zich heeft genomen om iemands 'persoon' te leveren (zie ibid., p. 621-622, opties voor p. 366 , regels 7-12), benadrukte Nekrasov zowel de moed van de roeiers die worstelen met de elementen van het water, als het uithoudingsvermogen, de kalmte en bescheidenheid van de koetsier Nikita, die, nadat hij had afgesproken om de dame met het gezin door de overstroming te brengen, herhaaldelijk droeg het rijtuig en de passagiers in zijn armen en pochte toen helemaal niet, wilde niet eens over zijn prestatie praten (zie ibid., pp. 616-619, 622-825, varianten op pp. 363-364 en pp. 366-369). Er moet ook worden opgemerkt dat, van belang bij het verklaren van dergelijke daden, die vaak zonder veel nadenken werden gepleegd, een doorgestreept fragment van het manuscript was dat sprak over het geloof van de boeren in collectieve ervaring en dat in de uiteindelijke tekst werd vervangen door een enkele zin. De hoofdgedachte van deze passage is: “‘Mensen rijden,mensenDoen,Mensenbayut” is een groot woord in het dorp” (ibid., p. 620-621, variant op p. 365, regels 37-38). De redenen voor het succes van de 'wereldse' figuur onthullend van de boeren Alexei Dementievich Potanin, over wie de koetsier zegt: 'De waarheid is verschrikkelijk, de waarheid en sterk', merkte Nekrasov zijn intolerantie op voor 'valsheid' (daar 587, variant tot blz. 329, regels 13-14); door zijn woning, manier van leven, behandeling van ondergeschikten te beschrijven, probeerde hij aan te tonen hoe eenvoudig en wijs zijn heerschappij was (zie ibid., pp. 589-593, opties voor f. 334-339). Het beeld van de dorpsmenigte, de relatie van de boeren tot de meester ging gepaard met een zorgvuldige ontwikkeling van scènes, bijvoorbeeld de onverwachte verschijning van een botanicus in deze contreien als "heren" (zie ibid., pp. 606 –609, opties voor pp. 355-357). Tegelijkertijd andere afbeeldingen tekenen - een half ondergelopen hut verlicht door de ondergaande zon met een ouderling die op het dak werkt en een meisje dat vlakbij in een botnik drijft, of een "kamp" van migranten op een heuvel, die elk zijn bezig met wat zaken, benadrukte Nekrasov dat in deze ongebruikelijke omstandigheden het arbeidsritme het leven van de boeren, de betekenis ervan, behoudt (zie ibid., pp. 625-626, 631-633, opties voor p. 370-371 x 380 –381). Met hetzelfde doel werd gewerkt aan Trostnikovs monoloog (in Grachovs spottende interpretatie) over het poëtische gevoel van de boeren, trouw aan hun overstroomde akkers, waarop hun voorouders nog ploegden (zie ibid., pp. 635-636, variant naar pp. 383-384, regels 30-21); verduidelijkte de argumenten over de wijsheid en subtiliteit van volksdefinities van de essentie van een persoon, de expressiviteit van de volkstaal, in het bijzonder de naam "rokhlya", verwees naar het type van de laatste onsuccesvolle koetsier (zie ibid., pp. 656 -658, variant op 6 399-400, regels 35-33 - concept- en witte edities).

Andere accenten werden door Nekrasov geïntroduceerd in de karakterisering van Grachov, waardoor de ironische boventoon steeds meer werd aangescherpt. Zo werd bijvoorbeeld na de beschrijving van het voorval met de bijna overleden jonge koetsier in de marge een opmerking opgenomen dat Grachov zich door hem drie roebels volledig gelijkgestemd voelde, en een redenering over gewetensrust bij financiële steun voor het slachtoffer, en Grachovs overtuiging werd ook benadrukt in de 'ijzeren gezondheid' van de Russische boer (zie ibid., p. 604, variant op p. 353, regels 16-20, en p. 599-600, varianten op p. 347-348, regels 42-2). Zijn dialoog met een andere doorweekte koetsier was ook gepolijst, terwijl hij hem trakteerde op portwijn, liet Grachov niet na te vermelden dat hij op "tanden" had moeten worden getrakteerd (zie ibid., p. 661, variant op p. 404, regel 8 ). Twee keer in het manuscript verwijzend naar de definitieve analyse van de persoonlijkheid van de "dunne man", stond Nekrasov in het bijzonder stil bij zijn zogenaamde "humanisme" en de angst om in de ogen van zijn autoriteiten te vallen - leden van de Sint-Petersburgse kring (zie ibid., p. 637, varianten op p. 385, regels 23-26, en p. 661, varianten op p. 404, regels 11-20).

Twee merkwaardige fragmenten bleven ongebruikt. Een daarvan, een ruwe schets van een vroege uitgave, is hierboven al genoemd (zie p. 757). De tweede, een invoeging van een niet-gekruiste passage uit hoofdstuk VII, werd bij het herschrijven vervangen door een beknoptere tekst. Het fragment vertelde over de reizen van de fijnproever Grachov met de kok om verschillende huishoudelijke artikelen, eten en wijn te kopen in Murom, Gorokhovets en Vyazniki. Deze passage contrasteerde in het vorige hoofdstuk VI met een episode met een honderdveertigjarige man, die wekenlang op het fornuis lag en een broodkorst at, tot de zestigjarige 'jonge vrouw' Matryonushka, die keek na hem kwam.

De roman dateert van ongeveer 1853-1855. Het kon niet eerder dan 1853 zijn begonnen, aangezien Nekrasov pas in april-augustus van dit jaar een reis maakte naar het dorp Aleshunino in de provincie Vladimir, waarvan de indrukken werden weerspiegeld in de roman: Grachov en Reeds verlaten St. Petersburg in het voorjaar en reis naar dezelfde plaatsen als Nekrasov; de namen van de omliggende dorpen, rivieren, meren blijven ongewijzigd; de beschrijving van het landgoed van Grachov valt samen met de beschrijving van het huis van Nekrasov in Aleshunin (zie brief aan Toergenjev van 9 juli 1853); de honden Rappo en Dianka, evenals het pistool van het Porde-systeem, behoorden toe aan Nekrasov. Vanuit dit oogpunt moet men de mening van S. G. Lazutin in het artikel "Over de geschiedenis van de creatie van de roman" The Thin Man "en het gedicht" Sasha "van N. A. Nekrasov" verwerpen dat "Nekrasov niet kon beginnen met werken aan de roman“ The Thin Man ” in 1853 <…> maar veel eerder” (Questions of Literature and Folklore. Voronezh, 1972, p. 30).

De beëindiging van het werk aan de roman dateert uit 1855. K. I. Chukovsky beschouwde de gebeurtenissen van 1854-1855 als de belangrijkste reden hiervoor. (zie: Nekrasov. Dunne man, p. 11). Na de nederlaag van Rusland in de Krimoorlog en de dood van Nicolaas I sprak de Russische pers vrijer over de boerenkwestie. Het beeld van een welvarende, vreedzame boerengemeenschap onder leiding van Potanin lijkt misschien atypisch onder de nieuwe omstandigheden (zie ook: Evgeniev-Maksimov, vol. II, pp. 173-174;Sokolov V.V.Van boerutopie tot het beeld van post-reform Rusland. (Alexei Potanin en Ermil Girin). app. Kaliningrad. staat un-ta, afdeling Russische en buitenlandse literatuur, 1970, nee. 5, blz. 97-98).

De veranderde sociaal-politieke situatie, toen het boerenvraagstuk om een ​​revolutionaire oplossing vroeg en de liberalen van bondgenoten veranderden in tegenstanders van de democratische (“van onderaf”) bevrijding van de boeren, sloot de idealisering van de boerengemeenschap uit en maakte de ironische houding richting liberalisme duidelijk onvoldoende. In de omstandigheden van de opkomende revolutionaire situatie zou dit betekenen dat het evolutionaire pad van ontwikkeling moet worden beschermd, wat niet overeenkwam met de positie van Sovremennik of de opvattingen van Nekrasov. De reden voor de weigering om volgende hoofdstukken te publiceren en om verder te werken aan de roman was deels de ziekte van Nekrasov, waarvoor een langdurige behandeling nodig was.

Nekrasovs roman is grotendeels autobiografisch. Het weerspiegelde de persoonlijke indrukken van Nekrasov, in de beelden van de helden - de kenmerken van zijn karakter en de kenmerken van echte gezichten, zijn naaste kennissen. Dus Stychipsky, in wiens huis Grachov en Trostnikov verbleven, is de Murom-landeigenaar S. S. Rachinsky. Hij had een huis in het dorp Sofonovo. Aleksey Dementievich Potanin is een lijfeigene die het landgoed van A. F. Orlov beheert. Toegegeven, hij had geen kinderen in het gezin, naast hem en zijn vrouw, Irina Markovna, leefde de neef van Potanin, Andrei Ivanovich (zie:Vasilyev S.N. A. Nekrasov in de regio Vladimir - In het boek: Vladimir. Almanak, boek. 2. Vladimir, 1952, blz. 188-200). K. I. Chukovsky suggereerde dat de literaire kennissen van Grachev en Trostnikov in St. Petersburg ook hun prototypen hebben: Ilmenev - Turgenev, Gornovsky - Granovsky, Lodkin - V. P. Botkin (zie: Nekrasov. Thin Man, p. 13).

Het autobiografische karakter van het verhaal weerhield Nekrasov er echter niet van om collectieve karakters te creëren. Zoals K. I. Chukovsky opmerkte, kan men in Trostnikov de kenmerken van Nekrasov zelf vinden: "vrijgevigheid", "neiging tot moedeloosheid", "nuchtere en spottende geest". Opgemerkt moet worden dat Trostnikov over het algemeen een autobiografisch beeld is dat door een aantal werken gaat, dat een blik op het leven van een raznochintsy-dichter belichaamt (behalve "The Life and Adventures of Tikhon Trostnikov", "The Thin Man ..." hij verschijnt ook in het onvoltooide verhaal "Op dezelfde dag van uren om elf uur 's ochtends ... ", dat literaire figuren en gebeurtenissen uit het midden van de jaren 1840 en mogelijk de jaren 1850 weergeeft, waaraan Nekrasov een directe deelnemer was). Maar volgens V.E. Evgeniev-Maksimov (deel II, p. 177) zou het een vergissing zijn om Nekrasov en Trostnikov te identificeren. Hetzelfde geldt voor Grachev, die op enigszins groteske wijze de onderscheidende kenmerken van de liberale adellijke intelligentsia samenvat. SG Lazutin (op. cit., pp. 19-31) is van mening dat het beeld van Grachov polemisch is in relatie tot Konstantin Sergejevitsj Levin, de held van A. V. Stankevich's verhaal "The Idealist", waarvan het prototype de schrijversbroer N. V Stankevitsj. Maar dit bewijst alleen maar dat het beeld van een liberaal Nekrasov bezette. Grachov is een typisch portret van een liberaal, omdat het de individuele kenmerken van verschillende karakters bevat - P.V. Annenkov, N.V. Stankevich, A.V. Druzhinin, V.P. Botkin, hoewel hij niet tot een van hen afzonderlijk kan worden gereduceerd. Door de psychologische eigenschappen van een liberaal als sociaal type in Grachev te combineren, vereenvoudigt Nekrasov ze tegelijkertijd, want Grachov is een gewone, kleinzielige, middelmatige natuur. En noch Annenkov, noch Botkin, noch Stankevich, noch Druzhinin vallen onder zo'n kenmerk.

Nekrasov vertrok naar Aleshunino en stuurde op 10 april 1853. een brief aan D. V. Grigorovich, waarin hij de meest positieve houding uitdrukte ten opzichte van de roman van laatstgenoemde "Fishermen" ("Uw roman is verrassend goed zonder overdrijving"), schreef: "Ik ga naar de scène van uw roman - naar het dorp dat in de buurt van de Oka ligt, en ik ben benieuwd hoe nauwkeurig je beschrijvingen zijn." In de roman The Fishermen van Grigorovich, gepubliceerd in Sovremennik J1853, nr. 3, 5-6, 9), vindt de actie plaats tijdens een even gewelddadige voorjaarsoverstroming, het thema van de ineenstorting van de patriarchale zeden en het binnendringen van nieuwe burgerlijke relaties in de dorp is ontwikkeld, verschillende soorten boeren. Zo rijpte het idee van de "Thin Man ..." tegen de achtergrond van deze "roman van het leven van het volk" van Grigorovich. Tegelijkertijd is Nekrasovs roman "The Thin Man ..." opgenomen in de traditie van reisnotities - Swift, Rabelais, Radishchev, Pushkin, Gogol en vooral Turgenev (zie hierover:Karamyslva O. V.Over het genre van N. A. Nekrasovs roman "The Thin Man, His Adventures and Observations." Necr. en zijn vr., nee. 5, blz. 45-52). Nekrasov zet de traditie van Turgenevs "Hunter's Notes" voort door zijn eigen galerij met boerenbeelden te creëren die "vriendenjagers" ontmoetten. Hij noemt rechtstreeks het verhaal "Date", ironisch genoeg reproducerend in plaats van de lyrische situatie van Toergenjev de snikken van een jonge koopman, rouwend om de gezonken schors met granen en meel en zijn hoop op een winstgevend huwelijk.

Er werd ook opgemerkt (N. S. Ashukin, K. I. Chukovsky) dat de roman Nekrasovs passie voor Thackeray weerspiegelde, wat tot uiting kwam in de titels van de gepubliceerde hoofdstukken (zie:Ashukin N.Nekrasov en jagen. — In het boek: Hunting Heart, pp. 44-45; Nekrasov. Dunne man, pp.14-15).

De onvoltooide roman die wordt becommentarieerd, onthult verbanden met een aantal eerdere en latere werken van Nekrasov zelf. Zo ontstond de dramatische scène "Beyond the Wall" uit "Letter from Merchant to Merchant", die in 1845 in de "Literary Gazette" verscheen. (Zie: PSS, deel V, pp. 543-546). Een fragment uit The Tale of Surkov, dat vertelt over de verkoop van gezonken goederen door een handelaar, heeft enkele overeenkomsten met de plaats uit de roman Three Countries of the World, die vertelt over de ineenstorting van de schepen op de Borovitsky Rapids. A. N. Zimina in het artikel "Het probleem van een extra persoon in het werk van Nekrasov in de jaren 50 ..." (zie: Uchen. Zap. Udmurt. State Ped. Institute, 1956, nummer 10, pp. 99-118) en S.G. Lazutin (op. cit., pp. 19-31) vestigde de aandacht op de interne correspondentie van de beelden van de liberale edelen Grachov en Agarin in het gedicht "Sasha" (het is bekend dat Nekrasov van plan was "de oprechte avonturen van een dun persoon”). Tot op zekere hoogte staat het beeld van Grachov op één lijn met de held van Nekrasovs gedicht "Filantroop" (1853). De karakterisering van Petersburgse schrijvers wordt in dezelfde geest gegeven als in het verhaal "Op dezelfde dag om elf uur 's ochtends ...". Sommige afbeeldingen en motieven van de roman werden ontwikkeld in latere werken van de dichter. Het geschil-geschil over het moderne leven tussen aanhangers van verschillende overtuigingen zal het vormende middelpunt worden in Scènes uit de lyrische komedie "Bear Hunt" (1866-1867). De afbeeldingen van de voorjaarsoverstroming in de roman doen denken aan de beschrijvingen van overstromingen in de gedichten "Grootvader Mazai en Hares" (1870), "Bijen" (1867); scènes met kinderen die zich verwonderen over de figuren van jagers en hun enorme jachthond variëren in het gedicht "Peasant Children" (1861). De onthulling door Nekrasov van het volksgezegde "jong en groen" (zie pp. 391-392) leek vooraf te gaan aan het meesterwerk van zijn songtekst "Green Noise" (1862-1863) (zie hierover:Zjdanov V.Opmerkingen over Nekrasov - NM, 1971, nr. 9, p. 241). En in het genre van 'reizen', ronddwalen in Rus', dat in sommige gevallen een aflevering bevat van een bezoek aan het familielandgoed, naast de vroege gedichten 'Motherland' (1846) en 'Hound Hunting' (1846), zulke grote epische werken als "Peddlers" (1861) en "Voor wie het goed is om in Rus te leven" (1865-1877). De opvolger van de rechtvaardige boer Potanin zal Yermil Girin zijn uit het gedicht "Who Lives Well in Rus'", wiens beeld is bevrijd van de motieven van nederigheid en religiositeit (opgemerkt door V. B. Sokolov (decreet cit., p. 92-107)) en M. M. Gin in het artikel “Socialistische motieven in de erfenis van N. A. Nekrasov” (zie: O Nekr., nummer III, p. 7-32)). Maar als Yermil Girin, die deelnemer werd aan de volksopstand, superieur was aan Potanin in termen van sociale activiteit, dan was Potanin hoger dan zijn volgeling in morele termen (Yermil Girin struikelde en beschermde zijn jongere broer tegen rekrutering, Potanin zelf droeg zijn zoon tot rekruten, waarbij hij de samenzwering veroordeelde van de boeren die hem probeerden te vervangen door een andere jonge man). Het verhaal over Potanin wordt ondersteund "in de geest van de sociaal-utopische legendes over 'verre landen' die bestonden onder de boeren"; de keuze van de toon van de vertelling, evenals de keuze van middelen voor externe en interne karakterisering van het personage, met zijn knappe uiterlijk, religiositeit, liefde voor communicatie met kinderen, wordt bepaald door het feit dat de verteller informatie ontvangt over Potanin en zijn wijze heerschappij voornamelijk van de boeren (zie:Melgunov B.V.Nekrasov en boerenutopie - RL, 1980, nr. 1, p. 77).

De roman is een van Nekrasovs grootste prozawerken, waarin twee verwante thema's duidelijk terug te vinden zijn: het thema van het nobele liberalisme en het thema van de boerenstand. Het bijzondere van de roman is dat de liberale Grachev enerzijds wordt vergeleken met de boerenstand, met de massa's van het volk en anderzijds met de echte democraat Trostnikov.

Het centrale conflict van de roman is de botsing van Trostnikovs uitgesproken democratische opvattingen en sympathieën met de opvattingen van landeigenaar Grachev, die zich onderscheiden door oppervlakkig liberalisme. Rees ziet, in tegenstelling tot Grachov, gezonde morele krachten in de boerenstand, ziet het poëtische principe in werk, leven, in de redenering en gevoelens van de boeren. Bovendien verwijst Nekrasov met het verhaal over Potanin naar de noodzaak om sociale tegenstellingen te overwinnen in de geest van de idealen van de boerenstand, dorstend naar gerechtigheid. Het rechtvaardigheidsgevoel ontstaat bij de boeren uit hun houding tegenover het werk, tegenover de natuur om hen heen en tegenover elkaar. Trostnikovs democratie is Grachev vreemd, die de poëtische gevoelens van de boeren ontkent en daarmee verwijst naar het gezag van zijn Sint-Petersburgse vrienden. Begrijpend dat gematigde liberalen, ondanks hun opleiding en intelligentie, de kant van Grachev zullen kiezen, blijft Rees trouw aan zijn overtuigingen. Dus al halverwege de jaren 1850. de democratische standpunten van Nekrasov zelf worden bevestigd en formuleren het fundamentele verschil tussen hem, de toekomstige dichter van de revolutionaire democratie, en nobele liberalen. Kritiek op de inconsistentie van de democratische aspiraties van de liberalen ontwikkelt zich in de roman nog niet tot een harde aanklacht, maar is er wel al duidelijk in aanwezig.

De titel van de roman (“The Thin Man…”) is ironisch. V. E. Evgeniev-Maksimov, S. G. Lazutin, A. N. Zimina en andere onderzoekers ontdekten de inhoud van het concept van "dunne persoon" (denkbeeldige "subtiliteit" van gevoelens, opzichtige dapperheid van behandeling, zogenaamd encyclopedisch onderwijs, ongerechtvaardigde aanspraken op betekenis, uitzonderlijk narcisme, luiheid en volledige arbeidsongeschiktheid en elke sociale actie). Als resultaat van Grachevs herhaalde correlatie met de boerenwereld, wordt de volledige vervreemding van de 'magere man' van het leven van mensen, de volledige onwetendheid ervan, onthuld. De foto's van de reis laten de vorstelijke aard van de liberaal goed uitkomen.

Het boerenthema komt op verschillende manieren in de roman naar voren. Het verarmde lijfeigenendorp, de slimme mensen en de dorst naar een beter leven die erin leven - dit is het probleem dat Nekrasov zorgen baart. In "The Thin Man ..." komt misschien ook voor het eerst het thema van het boerengeluk aan de orde. Vanuit dit oogpunt is de afbeelding van de ideale boerengemeenschap en de man die het beheert, Alexei Potanin, veelbetekenend. De boerenwereld wordt bij elkaar gehouden door 'waarheid'. Potanin kreeg de uitvoerende macht toevertrouwd. Het steunt op de gemeenschap, zoals M. M. Gin terecht schreef (op. cit., p. 18), die de hoogste wetgevende macht uitoefent. Tegelijkertijd is Potanin diep religieus en loyaal aan de landeigenaar. Bijgevolg Nekrasov in de vroege jaren 1850. tot op zekere hoogte gedeelde utopische illusies. Het is echter belangrijk dat hij gelooft in de morele zin van de mensen, in hun vermogen om zichzelf te regeren. Maar populistische utopieën, het geloof in de mogelijkheid van een vreedzame, via de 'gemeenschap', oplossing voor de boerenkwestie, alleen weerspiegeld in deze roman, stellen Nekrasov al snel teleur. De dichter behoudt echter voor altijd vertrouwen in de kracht van "vrede", in de redelijke beslissing van het volkscollectief.

Samen met de thema's van nobel liberalisme en de boerenstand is het thema van burgerlijke relaties dat in de roman ("Beyond the Wall") wordt geschetst, essentieel. K. K. Buchmeyer merkte de dramatische spanning van de scène op, het realisme en de magnifieke taal, en dit stelde haar in staat te concluderen dat de scène "Beyond the Wall" een nieuwe fase is in de ontwikkeling van Nekrasov de toneelschrijver (zie: Nekrasov en theater. L. - M., 1948, pp. 199–206 (hoofdstuk XII is van K. K. Buchmeyer)).[27]Voor een echt commentaar op de hoofdstukken I-IV van het eerste deel van de roman, zie: heden. ed., deel VII, blz. 612-615.

...op de steppen van de lithografie - editie van Mr. Loginov...- V. V. Loginov - Moskouse uitgever van populaire prenten en boeken; boekhandelaar.

... terwijl kapitein Kutl zat ...- Kutl is een personage uit de roman Dombey and Son van Ch. Dickens (1848).

'Ah, broeder, dus jij, zo blijkt, vakhlak! ..- Naast de meest gebruikelijke betekenis van het woord "vahlak": "onhandig, grof, lomp" - is er nog een andere: "lui", "onhandig".

... in navolging van meneer Yevgeny Xu, hadden we er een einde aan moeten maken en ons moeten wenden tot "andere personages in de roman"...- Eugene Sue (1804-1857) - Franse schrijver, auteur van populair in de jaren 1840. romans met ingewikkelde plots en een groot aantal karakters.

laag water- de gemiddelde waterstand, die wordt vastgesteld in juni na de overstroming voor het begin van de droogte.

... we hebben het genoegen om met de Russische Leander te reizen ...- De held van de Griekse mythe Leander is een jonge man die verliefd is op Hero, de priesteres van de tempel van de godin van liefde en schoonheid Aphrodite, en om haar elke nacht te ontmoeten stak hij de Hellespont over.

... waarover hij las van Dumont-Durville, Jacquemont ...- Jules Sebastien Dumont-Durville (1790-1842) - Franse zeevaarder; maakte twee wereldreizen, verkende en beschreef de kusten van Nieuw-Guinea en Nieuw-Zeeland; Victor Jacquemont (1801-1832) - Franse reiziger; bestudeerde de bergachtige streken van Europa en India.

De jongen die heerste over de wilde paarden...- Dit verwijst naar het eerste paar paarden in een team van vier.

... in het voorbijgaan schreeuwend naar zijn faletur ...- Fale-tour - een vervormde "postilion", d.w.z. een koetsier die schrijlings op het voorste paard zit, ingespannen in een trein (gans), en heerst over het eerste paar paarden.

... doet denken aan de moedige Dagobert, wanneer een onverschrokken krijger vanuit de open afgrond de trillende Rose en Blanca op zijn handen draagt ​​... - Toespraakgaat over de karakters van de roman van E. Xu "The Eternal Jew" (1844-1845).

... verzette zich niet tegen de hervestiging van boeren naar de "volledige" ...- "Polona" - naar alle waarschijnlijkheid een dialectwoord dat de Oka-regio binnendrong vanuit Oekraïense en Wit-Russische dialecten en duidt op een verhoogd, niet-baai deel van de linkeroever van de rivier. Verschillende woordformaties met deze stam zijn vastgelegd in Poochie: “links bovenplank,P.Polonia,P.Polonetten,P.Polonenka"(cm.:Neroznak V.P.Namen van oude Russische steden. M., 1983, blz. 138-139). Voor de oorsprong van deze naam en de evolutie van de semantiek in andere Slavische talen en dialecten, zie:Tolstoj N.I.Slavische geografische terminologie. M., 1969, blz. 74-88.

“Je begint te praten als een Hottentot…- Het woord "Hottentotten" in de 19e eeuw. diende als een algemene naam voor een aantal stammen in het zuidwesten en Zuid-Afrika.

... gedacht om het in glans te zetten.- Losk - vlak laagland; in glans zetten - ter plekke slaan (Dal, vol. II, p. 268). P. 391. ...kant op de schouders, een heldere hoed ...- Vlecht - goud, zilver of klatergoud (koper, tin) vlechtwerk, trim; poyarkovy hoed - geweven of gevilt van poyarka (yarka wol - schapen).

Oh mijn vriend, jij bent het...- het einde van het gedicht (kwatrijn) van V. A. Zhukovsky "Vriendschap" (1805).

... zoilu - een gelegenheid voor succesvol sarcasme ...- Zoilus - een Griekse retoricus die 250 jaar voor Christus leefde. en Homer ijverig aan de kaak stellen; zijn naam is een begrip geworden voor elke verbitterde, gemene criticus.

Zijn zij niet een van degenen die "het onmogelijk is om zonder opwinding te luisteren"?- een citaat uit het gedicht van Lermontov "Er zijn toespraken - wat betekent ..." (1840).

... dissonante woorden - yernik, shilnik, sharomyzhnik, mazurik ...- Yernik - een losbandig persoon, een loafer; shilnik - een kleine schurk, bedrogen; sharomyzhnik - een schurk, een bedrieger, een minnaar om ten koste van iemand anders te leven; Mazurik is een kruimeldief die handelt op beurzen en veilingen, maar ook een onbeschaamde, brutale, spottende.

... de wielen kwamen vast te zitten op de naaf ...- Naaf - het centrale deel van het wiel, een metalen of houten blank, waarop de spaken zijn bevestigd en in het midden een gat zit om het wiel op de as te monteren.

... heren van onderop!- Zie dezelfde uitdrukking in de roman over Trostnikov (p. 106).

... veel oplichters, geborduurd ...- Moshnik - een klein rivierschip; schors - een houten zeilschip met platte bodem, ontworpen om verschillende ladingen in het Wolga-bekken te vervoeren.

... een ongeletterde inscriptie geschilderd met minium op een blauw veld ...- Minium - roodoranje (rood lood, loodoxide) of roodbruine (rood ijzer, ijzeroxide) verf.

Mokshan...- Mokshan is een niet-zelfvarend houten rivierschip. Het dankt zijn naam aan de Moksha-rivier (een zijrivier van de Oka), waar schepen van dit type werden gebouwd. V. I. Dal merkt zo'n kenmerk van dit schip op als "een dak met een paard" (Dal, vol. II, p. 340). Het werd gebruikt om brood, ijzer, hars, aardewerk, enz.

... een foto van een dorpsdatum voor het afscheid werd getekend in de smaak van meneer Toergenjev.- Dit verwijst naar het verhaal "Date" (S. 1850, No. 11), dat deel uitmaakt van de "Notes of a Hunter".


"Op dezelfde dag om elf uur 's morgens..."*

Uitgegeven volgens ontwerphandtekeningen van IRLI en GBL.

Voor het eerst gepubliceerd: Niva, 1917, nr. 34-37, onder de titel: "Stone Heart", gegeven door K. I. Chukovsky (herdrukt in het boek: Nekrasov. Thin Man, p. 231-268).

Voor het eerst opgenomen in de verzamelde werken: PSS, deel VI, p. 454-483, getiteld "Hoe geweldig ik ben!".

Concepthandtekening, zonder begin en einde, zonder titel en datum, gemerkt met het cijfer "II", met een groot aantal correcties en doorhalingen, met toevoegingen in de marge, geschreven in inkt op dubbele bladen van groot formaat, en enkele bladen hebben de nummering van de auteur ("12 (gecorrigeerd) op "14") - 23"), - IRLI, f. 203, eenheid nok 9, l. 1-20.

Ontwerphandtekening van een uittreksel: “Maar sterker dan avondeten, kleine gunsten en vleierijmetalle sympathisanten wisten van het briljante verhaal”, ongedateerd, met grondige correcties, tussenvoegsels in de kantlijn, met de nummering van de auteur: “24” - GBL, f. 195, M 5757. 1, blad. 1; gepubliceerd: Aantekeningen van het Departement van Handschriften van de Staat. bibliotheken van de USSR. V.I. Lenin, vol. 6. M., 1940, blz. 20-21.

Concepthandtekening van vier schetsen - GBL, f. 195, M5764, l. 87 v. - 88; gepubliceerd: PSS, deel XII, p. 102.

Het ontwerpmanuscript (IRLI) gevonden door K. I. Chukovsky is fragmenten van het onvoltooide verhaal van Nekrasov, gerelateerd, te oordelen naar het merkteken: "II", aan hoofdstuk II. Blijkbaar is het manuscript de originele editie van hoofdstuk II: niet alle namen van de personages zijn er definitief in vastgelegd en kunnen daarom niet worden verenigd. Een van hen, Miracles, in het midden van het verhaal heet Tikhon Vasilyevich Trostnikov, Mertsalov - Vetlugin, dan Mertsalov - Vetlugin verandert in Lykoshin; de achternaam Reshetilov wordt aan verschillende karakters gegeven. Het manuscript bevat onafgemaakte zinnen en omissies. Bijvoorbeeld, in het midden van een zin die begint met de woorden: "Ik ben een prachtig boek begonnen" (p. 413), wordt de titel van het boek niet aangegeven, maar wordt er een plaats voor gelaten. De locatie van individuele fragmenten van het manuscript wordt bepaald door betekenis.

De titel "Stone Heart" werd gegeven door K. I. Chukovsky in verband met het feit dat dit specifieke werk in de handtekening wordt genoemd. Titel: Wat ben ik geweldig! ontstond nadat M. K. Leike berichtte (in een recensie van het boek van K. I. Chukovsky "Ongepubliceerde werken van N. A. Nekrasov". Pb., 1918) over het bestaan ​​van een boek gelithografeerd in het 16e deel van een blad met de titel: "N. A. N. "Wat ben ik geweldig!". Een verhaal uit het leven van een literair genie. Perm. Lithografie door Zlotnikov. 1884. Niet te koop, dat volgens de recensent uit vijf hoofdstukken bestaat, waarvan er één een hoofdstuk is gepubliceerd door K. I. Chukovsky (Book and Revolution, 1920, nr. 1, p. "- het pseudoniem van M. K. Lemke). De getuigenis van M. K. Lemke bleef de enige bron van informatie over de "Perm-editie". Een poging van V. E. Evgeniev-Maksimov en andere onderzoekers om de publicatie "How great I am!" mislukt (zie:Shesterikov S.Nekrasovs ongegronde verhaal "Hoe geweldig ben ik!". Bibliografische raadsel, - LN, deel 49-50, boek. 1, blz. 611-613;Evgenjev-Maximov V.E.Het nog onontdekte verhaal van N. A. Nekrasov "Hoe geweldig ben ik!" (Nekrasov in de strijd tegen Dostojevski en nobele liberalen). Leningrad. staat un-ta, 1949, nr. 8, blz. 63-64). Bericht in 1949 Perm lokale historicus A. K. Sharts dat het boek van N. A. N. "Hoe geweldig ik ben!" was in 1932-1937. in zijn bibliotheek en vervolgens verloren bleek te zijn (zie: LN, vol. 53–54, p. 587), werd ook niet bevestigd door verder onderzoek van onderzoekers.

Twijfels over het bestaan ​​van de "Perm-editie" werden herhaaldelijk geuit door veel literaire critici: A. N. Lurie (zie: PSS, vol. VI, p. 573); S. A. Reiser (zie: N. G. Chernyshevsky. Artikelen, onderzoek en materialen, nummer 3. Saratov, 1962, p. 249); MM Gin (zie:Gin M.M.Dostojevski en Nekrasov. (Twee wereldbeelden) - Sever, 1971, nr. 11, pp. 107-108); K. I. Chukovsky (zie:Tsjoekovski K.I.Niet-verzamelde artikelen over N. A. Nekrasov. Kaliningrad, 1974, blz. 81-82); A.M. Garkavi (zie ibid., pp. 94-95). De meest complete literatuur over dit onderwerp wordt gepresenteerd in het artikel van M. D. Elzon "Did N. A. Nekrasov's book" How Great I Am! Ook:Bessonov V.L.Over de verloren correspondentie van A. Ya Panaeva en Nekrasov, Nekr. Sb., VII, pp. 56-57), evenals tegenstrijdigheden in de talrijke toespraken van A.K. Sharts (in de centrale en lokale pers), waardoor "negatief kan worden geantwoord op de vraag of het boek" Hoe geweldig ik ben!'Bestond' (Zie: Bibliophile Almanac, uitgave 7. M., 1979, pp. 179–183).

Dus beide titels: "Heart of Stone" en "How Great I Am!" lijken enigszins willekeurig. Totdat er nieuwe aanvullende gegevens zijn gevonden, wordt de becommentarieerde iro-I8-kennis (voorwaardelijk het onderstaande verhaal genoemd) in deze editie aangegeven door de eerste regels van de overgebleven tekst van het manuscript: "Op dezelfde dag om elf uur in de ochtend…".

De kwestie van het dateren van het verhaal is ook discutabel. In de onderzoeksliteratuur over Nekrasov zijn er verschillende standpunten over deze kwestie. Door 1846-1847 verwijs het naar M.P. Grossman (Life and Works of F.M. Dostoevsky. L., 1935, p. 46) in R.P. Matorin (Notes of the Department of Manuscripts of the State Library of the USSR named after V.I. Lenin, vol. 6, pp. 20-21) op basis van de gelijkenis van sommige afleveringen met de inhoud van het epigram "Belinsky's boodschap aan Dostojevski" ("De ridder van een droevige figuur ...") uit 1846, geschreven door Nekrasov en Toergenjev. K. I. Chukovsky dateerde het manuscript oorspronkelijk niet eerder dan 1861, voornamelijk gebaseerd op de interpretatie van de ideologische inhoud ervan. Naar zijn mening, “pas tegen die tijd was het volledig vastbesloten dat de mensen van de jaren veertig de vijanden van de nieuwe generatie waren, er was een open kloof tussen hen <...> Men kan zich voorstellen hoe dit beschuldigende verhaal nuttig zou zijn geweest op dat moment op de pagina's van Nekrasov's Sovremennik” (Tsjoekovski K.Plejaden van Belinsky en Dostojevski. (Inleidend essay bij "Stone Heart") - Nekrasov. Dunne man, p. 223). Vervolgens weigerde K. I. Chukovsky deze datum en veranderde deze in 1855, met het argument dat Nekrasov aan het manuscript werkte "niet in de jaren 1860, zoals de onderzoekers geloofden , maar in 1855, een paar maanden voordat het gedicht “Ongelukkig” werd bedacht” (PSS, deel II, p. 632). 1855-1856 A. N. Lurie dateert ook het verhaal (zie: PSS, vol. VI, pp. 576-578), hoewel sommige argumenten van de commentator controversieel lijken. Het is met name onmogelijk om het erover eens te zijn dat een van de belangrijkste argumenten voor datering in 1855 is. zijn de gedichten geschreven door Dostojevski in Semipalatinsk "Over Europese gebeurtenissen in 1854" (1854), "Op 1 juli 1855" (1855) en "" (1856) (Dostojevski, vol. II, blz. 403-410, 519-523). Zelfs als ze bekend werden bij Nekrasov via A. N. Maikov en M. M. Dostojevski, die samenwerkten in Sovremennik (geruchten over Dostojevski's "loyale" gedichten verspreidden zich onder schrijvers in St. Petersburg), deze gedichten waren niet de enige reden om een ​​werk te maken dat gericht was tegen Dostojevski, vooral sinds het maartnummer van Sovremennik het niet minder "loyale" gedicht van A. N. Maikov "18 februari 1855" (over de dood van Nicolaas I) publiceerde, waarmee Nekrasov vóór publicatie bekend was (zie zijn brief aan A. N. Maikov van eind februari 1855). Eerder, in het eerste nummer van Sovremennik, werd het gedicht "Harlekijn" van A. N. Maikov met dezelfde inhoud gepubliceerd.

Volgens F. I. Evnin blijven zowel de tijd als de motieven voor het schrijven van Nekrasovs pamflet een historisch en literair mysterie. Het niet eens zijn met een van de bovenstaande data en de vraag open latenoverdat zou Nekrasov ertoe kunnen brengen terug te keren naar de gebeurtenissen van de jaren 1840. "en met zo'n satirische" woede "om de jonge Dostojevski af te beelden ten tijde van zijn eerste kennismaking met Belinsky en zijn kring", meent de onderzoeker dat Nekrasov pas in 1863, sinds in 1860-1862, op het verhaal kon ingaan. hij "onderhield vrij vriendschappelijke betrekkingen met Dostojevski"(Evnin F.I.Dostojevski en Nekrasov - RL, 1971, nr. 3, p. dertig).

"Op dezelfde dag om elf uur 's ochtends ..." dateert vermoedelijk uit 1855-1856. op basis van de volgende gegevens. Zoals reeds opgemerkt, wordt dit werk door de meeste onderzoekers vooral beschouwd als een pamflet tegen Dostojevski (zie:Evgenjev-Maximov V.E.Het nog onontdekte verhaal van N. A. Nekrasov "Hoe geweldig ben ik!" (Nekrasov in de strijd tegen Dostojevski en nobele liberalen), pp.66-67;Tsjoekovski K.Plejaden van Belinsky en Dostojevski. (Inleidend essay bij het "Stenen Hart"), pp. 225-230). Ondertussen is de inhoud ervan, ondanks de fragmentatie van het overgebleven manuscript, veel breder. De plot van de fragmenten weerspiegelt zowel gebeurtenissen uit de geschiedenis van Dostojevski's literaire debuut (kennis van Belinsky, Nekrasov, D. V. Grigorovich en andere tijdgenoten met "Poor People"), evenals vele feiten uit het literaire leven van de jaren 1840, die Nekrasov al gebruikt in een aantal van zijn prozawerken (zie de roman over Trostnikov (1843–1848), The Unusual Breakfast (1843), Essays on Literary Life (1845), The Thin Man... (1853–1855)).

Het verhaal gaat niet alleen over Glazhievskiy-Dostoevsky, maar ook over Mertsalov-Belinsky, over zijn persoonlijkheid, karakter, literaire smaak en opvattingen, over zijn literair-kritische activiteit en over zijn kring. Volgens M. M. Gin, "het enige positieve cijfer hier is Mertsalov-Belinsky"(Gin M.M.Dostojevski en Nekrasov. (Twee wereldbeelden), p. 108). Deze omstandigheid geeft aanleiding om het begin van het werk aan het manuscript toe te schrijven aan 1855.

Onthoud dat alleen in 1856. het verbod werd opgeheven van de naam Belinsky. In 1855 werd het daarom mogelijk om over kritiek te schrijven zonder hem bij naam te noemen. In het maartnummer van Sovremennik voor 1855. Nekrasov publiceert het gedicht "In Memory of a Friend", opgedragen aan Belinsky ("In Memory of Belinsky" - zie: huidige ed., deel I, p. 121), waarvan de openingsregels ("Naïeve en gepassioneerde ziel, In wie mooie gedachten kookten, volhardend, piekerend en haastig, je liep eerlijk naar één verheven doel toe; gekookt, verbrand - en je vervaagde snel!") komen qua betekenis en tekst dicht bij de karakterisering van Belinsky gegeven door Nekrasov in proza ​​​​(vurig , gepassioneerd, onbaatzuchtig, "Jonger dan nog een twintigjarige jeugd dankzij de rijkdom en gevoeligheid van zijn aard", onderscheiden door "hete en hartstochtelijke liefde voor literatuur").

Ongetwijfeld is de genetische connectie van het verhaal met de gedichten "V. G. Belinsky "en" Unfortunate ", waaraan Nekrasov in 1855-1856 werkte. Het beeld van Belinsky erin is begiftigd met dezelfde kenmerken als het beeld van de "onbekende plebejer" in het gedicht "V. G. Belinsky. De regels geschreven (in Zap. Tetr. No. 3) onder de omtrek van het gedicht “V. G. Belinsky "(" Laat zijn toespraak hard zijn en niet schitteren met schoonheid, maar hij bezat het geheim van het woord, toegankelijk voor de levende ziel ") en opgenomen in het gedicht" Unfortunate "(zie: huidige ed., vol. IV, blz. 527 , 540), resoneren in feite met de oordelen die in het verhaal worden uitgedrukt, waarin Nekrasov Belinsky's vermogen benadrukte om "logisch te overwegen", "de waarheid te begrijpen", "uiterst slim en met groot enthousiasme" te spreken.

Het is ook bekend dat Nekrasovs verlangen niet alleen de persoonlijkheid van Belinsky en zijn voorschriften herinnert (zie hierover in de roman over Trostnikov, deel twee, hoofdstuk III, pp. 158-160), maar ook om de censuurverboden op zijn naam te omzeilen. 29 maart 1856 schreef hij aan de censor V. N. Beketov over een van de hoofdstukken van N. G. Chernyshevsky's Essays on the Gogol Period of Russian Literature, gepubliceerd in Sovremennik in 1855-1856: “Herstel in godsnaam de pagina's die je hebt zwart gemaakt over Belinsky. <...> Er was en was geen direct bevel om geen vriendelijk woord over Belinsky te missen, en er was ook geen bevel om hem uit te schelden. Waarom konden en hebben ze hem dan uitgescholden, maar vonden ze het gevaarlijk om hem te prijzen? <...> Wees een vriend, het is beter om mijn "prinses" te verbannen, tien van mijn gedichten achter elkaar te verbannen, ik geef je mijn erewoord: ik zal niet eens over mezelf klagen.

In andere brieven van Nekrasov 1855-1856. (aan I. S. Turgenev, V. P. Botkin) de naam Belinsky wordt vaak genoemd en zijn activiteiten worden zeer gewaardeerd.

In "Essays on the Gogol Period of Russian Literature" herinnert N. G. Chernyshevsky, in een of andere vorm, lezers meer dan eens aan Belinsky: "de auteur van artikelen over Poesjkin", "de hoofdfiguur in de Notes of the Fatherland." Nekrasov schrijft in het verhaal in bijna dezelfde bewoordingen over Belinsky: "Hij was de belangrijkste medewerker van het tijdschrift, dat toen een luide en eervolle roem had, die, men kan zonder overdrijving zeggen, door Mertsalov aan hem werd gebracht" (p. 411). Daarnaast in de "Polar Star" voor 1855. (Boek 1) de hoofdstukken van het vierde deel van A. I. Herzens "Past and Thoughts" werden gedrukt (hun inhoud was duidelijk bekend bij Nekrasov), waarin Belinsky's "krachtige gladiatorenkarakter" diep en volledig werd onthuld. In het aprilnummer van "Notes of the Fatherland" voor 1855. En S. Turgenev publiceerde het verhaal "Yakov Pasynkov", waarbij hij de hoofdpersoon de kenmerken gaf die inherent zijn aan de persoonlijkheid van Belinskvgo (zie hierover in het commentaar van E. I. Kiyko (Turgenev, Soch., vol. VI, p. 537– 539)). Het verhaal riep de goedkeuring van Nekrasov op ("... ik vond de hele Yakov Pasynkov leuk" - zie Nekrasovs brief aan Toergenjev van 26 maart (7 april 1857).

Het is mogelijk dat het verhaal van Nekrasov ook is opgevat als een werk opgedragen aan Belinsky en zijn entourage, waaronder de jonge Dostojevski. Dit blijkt, naast alles wat is gezegd, uit het overvloedige gebruik van Belinsky's artikelen in de overgebleven fragmenten in de vorm van herinneringen en directe citaten (zie hieronder, pp. 777-780).

Het verhaal van Belinsky's kennismaking met de auteur van "Poor People": authentiek gereproduceerd door Nekrasov. De indruk van parodie wordt bereikt met behulp van komische plot en stilistische analogieën met Dostojevski's verhaal The Double (1846). Het verhaal van Glazhievskii's ervaringen in verband met het bezoek aan Mertsalov doet dus denken aan de beschrijving van Goljadkin's toestand aan de vooravond van zijn bezoek aan Dr. Krestyan Ivanovich (Dostojevski, deel I, pp. 113, 114); de vergelijking van Glazhievskii's fysionomie met 'een grijzige en mistige herfstwolk, klaar om elke minuut uit te breken in half-en-half regen met sneeuw en sneeuwbrij', is als een beeld van een verschrikkelijke novembernacht in Petersburg, waartegen Dostojevski's held vlucht (ibid. ., blz. 138). Glazhievskiy roept in de scène van Mertsalov bekende associaties op met de figuur van Golyadkin, die zich onderscheidde door verlegenheid, een gewoonte om ineen te krimpen en een verlangen om te 'krimpen' (zie hieronder, p. 778).[28]wo Belinsky’s uitspraak over een anekdote die hij ooit hoorde over het gedrag van Dostojevski: “Is het niet waar dat dit precies de scène is uit The Double” (Belinsky, vol. XII, p. 336).

De kern van de parodische weergave van Glazhievskii was Nekrasovs kritische houding ten opzichte van bepaalde tendensen in Dostojevski's werk, die voor hem even onaanvaardbaar waren als voor Belinsky. In een artikel uit 1849 "Journalistiek" (Nekrasovs andere recensies van Dostojevski's werken geschreven in de jaren 1840 na "Poor People" zijn niet bewaard gebleven), schreef hij dat vóór "de zogenaamde psychologische verhalen van de heer F. Dostojevski <...> wij, wij bekennen, kleine jagers ”(PSS, vol. XII, p. 260).

Niet minder plaats in het verhaal wordt gegeven aan de weergave van het leven in de literaire kring van de jaren 1840. (Misschien werden tijdens het werk ook de literaire gebeurtenissen van de jaren 1850 erin weerspiegeld). Nekrasov behandelde de ironische, parodische interpretatie van dit onderwerp in Essays on Literary Life and The Thin Man ... in "The Poet and the Citizen" (1855-1856} ("And the third ... the third are wise men: Their doel is gesprekken" - huidige ed., deel II, p. 8) en het gedicht "Smug talkers ..." (1856). Nekrasovs kritische houding ten opzichte van de sfeer van gesloten literaire en niet-literaire kringen, tegen frase-mongering werd opgemerkt door zijn tijdgenoten. A. S. Suvorin herinnerde zich Nekrasovs "botsing" met de "idealisten", vertegenwoordigers van Belinsky's entourage (zie:Vreemdeling.Wekelijkse essays en foto's - NV, 1878, 1 januari, nr. 682). Volgens S. N. Krivenko was Nekrasov diep onder de indruk van de overheersing van uitdrukkingen, gemeenplaatsen en retoriek in de toespraken van leden van kringen waarvan hij lid was in zijn jeugd (zie: LN, vol. 49-50, boek 1, p 209). Op 31 maart (10 april) 1857 schreef Nekrasov aan LN Tolstoj over de destructieve "routine van hypocrisie en de routine van ironie", "uitdrukking", soms onbewust aanwezig in de literaire kring van Sovremennik. De parodische onthulling van dit onderwerp (de houding van Belinsky en zijn kring ten opzichte van Dostojevski's "Poor People" is slechts een van de aspecten die door Nekrasov worden geschetst) is dus niet toevallig.

Tegen de tijd dat hij aan het verhaal werkte, had Nekrasov al de ervaring van een parodist, pamfletschrijver (zie de satirische en parodische kenmerken van F. V. Bulgarin, V. S. Mezhevich, L. V. Brant, F. A. Koni en andere schrijvers in de roman over Trostnikov , in "Essays over het literaire leven"; collectieve werken - epigrammen over Dostojevski ("De ridder van een treurige figuur ..."), over P. V. Annenkov ("Voor het feit dat hij in een pet loopt ...", 1856), een gedicht opgedragen aan V. P. Botkin ("Lied aan Vasenka", 1854), "Bericht aan Longinov" (1854), enz.).

Het verhaal was ook gerelateerd aan de literaire traditie. In de jaren 1840-1850. De pamfletten van AF Voeikov in verzen "The House of Lunatics" (de eerste editie van 1814, aangevuld tot 1838) en "Parnassus Address-Calendar" (1818-1820) waren algemeen bekend en bevatten nauwkeurige satirische kenmerken van literaire figuren uit de jaren 1810-1830 . In literaire kringen werd de farce "School of Hospitality" (1855), geschreven door V.P. Botkin, D.V. Grigorovich en A.V. Druzhinin, gespeeld als een thuisoptreden in Turgenev's in Spassky op 26 mei 1855, besproken. en EA Stackenschneider op 7 februari 1856. "Het toneelstuk dat je hebt gecomponeerd en gespeeld, is aan mij naverteld", schreef Nekrasov aan Toergenjev op 30 juni - 1 juli 1855, waarbij hij het beoordeelde als "vrolijke onzin", wat duidt op een "uitstekende gemoedstoestand". Nekrasov was ook geïnteresseerd in het verhaal van D. V. Grigorovich "The School of Hospitality" (BdCh, 1855, nr. 9), geschreven op basis van dit stuk, waarin Chernyshevsky werd afgebeeld als de galachtige criticus Chernushkin. Te oordelen naar de over het algemeen positieve beoordeling in een brief aan D. V. Grigorovich van 4 oktober 1855. ("Je kunt dit levendige en opgewekte verhaal niet lezen zonder te lachen. De lichtheid ervan is verbazingwekkend. Ik vond het jammer dat hij niet in Sovremennik kwam, dit is in feite de moeilijkste soort ...") en in "Aantekeningen on Journals for September 1855” (S, 1855, nr. 10), werd zijn aandacht gevestigd op het probleem van de relatie tussen realiteit en karikatuur in een kunstwerk, evenals op “de vraag in hoeverre men iemands antipathieën omzetten in literaire werken” (PSS, vol. IX, p. 308). Dit alles hield Nekrasov blijkbaar bezig in verband met het werk aan het verhaal.

Het spoort thematische en tekstuele overeenkomsten op met I. I. Panaevs feuilleton "Notes of a New Poet on Petersburg Life", dat een aanval op Dostojevski bevatte en vooral in dit verband in de literatuur bekend is. Na een deel van het epigram "Ridder van een treurige figuur ..." te hebben geciteerd, maakte de auteur Dostojevski belachelijk als een "idool", waarover "overal werd trompetterd,)zowel op de pleinen als in de salons, "en wie" begon volledig te praten en werd al snel door ons van het voetstuk gegooid en volledig vergeten "(S, 1855, nr. 12, pp. 238, 240).

Het verhaal van de kennismaking van de auteur van "Heart of Stone" met Mertsalov is vergelijkbaar met het verhaal van het "idool" in Panaev's feuilleton. Mertsalov herhaalt vaak van Nekrasov dat hij "niet alle Russische literatuur voor The Stone Heart zou nemen" (p. 422). In Panaev wordt een bijna betekenisvolle tirade geuit door fans van de "kumirchik": "Hier is een klein genie dat net is geboren, die uiteindelijk al onze huidige en vroegere literatuur zal doden" (S, 1855, nr. 12, blz. 238). Nekrasov noemt het flauwvallen dat Glazhievskiy herhaalde tijdens het verhaal van Mertsalovs lof voor "The Heart of Stone". Panaevs "kleine genie" "werd bleek en wankelde" toen hij een seculiere schoonheid ontmoette. Blijkbaar is het deel van Panaevs feuilleton ("Literaire idolen en idolen"), opgedragen aan Dostojevski, een soort satirisch commentaar op het collectieve epigram "Belinsky's Boodschap aan Dostojevski". Maar andere thema's en kenmerken worden geschetst in het feuilleton: "Mensen met wanen en mensen die zich nooit hebben vergist. — Seculiere literaire amateurs, literaire beginners en beroemde schrijvers tijdens het lezen van hun geschriften" (S, 1855, nr. 12, p. 235 ), vergelijkbaar beschikbaar in het verhaal van Nekrasov: bekende schrijvers, amateurschrijvers en "literaire sympathisanten", deelnemers aan literaire lezingen en literaire kringen.

Afzonderlijke plot- en thematische echo's zijn ook terug te vinden in de pamflet-parodie van de anonieme auteur "Een kandidaat voor romanschrijvers en zijn roman" (BdCh, 1855, nrs. 7-8). Dit pamflet, gericht tegen de schrijvers van de 'natuurlijke school', bespotte de literaire lezingen georganiseerd door de 'kleine grote man' en moderne schrijvers - 'een menigte halftalenten, halfhartigen' die 'de boer in de hoop Turgenevs te zijn" (BdCh, 1855, nr. 7, pp. 48, 57). Nekrasov reageerde op dit verhaal in Notes on Journals for the month of July 1855 (S, 1855, No. 8), waarin hij opmerkte “vreemde en meelijwekkende humor, lukraak gericht op zowel wat echt grappig is als op wat de meest levendige en positieve kant van het Russisch; literatuur” (PSS, vol. IX, pp. 291-292).

Deze observaties zijn ook een indirect argument om het verhaal te dateren.

Op basis van een vergelijking van de overgebleven fragmenten met talloze memoires en briefbronnen, stelde K. I. Chukovsky zijn prototypes vast (zie:Tsjoekovski K.Plejaden van Belinsky en Dostojevski. (Inleidend essay bij het "Stenen Hart"), pp. 189-230). Naast Mertsalov-Belinsky, Osip Mikhailovich Glazhievsky-Dostoevsky, worden hier kort andere personages geschetst, waarin de kenmerken van de leden van de Belinsky-kring en Sovremennik uit de jaren 1850 worden geparodieerd. Het beeld van Chudov-Trostnikov is, net als in andere prozawerken, autobiografisch. In ruwe schetsen wordt hij gekarakteriseerd als "onlangs opgekomen uit de ondergrondse literaire sferen" (zie: Andere edities en varianten, p. 669, variant op p. 412, regel 28). In Razbegaev, de 'lege kleine', kan men de kenmerken raden die, te oordelen naar de getuigenissen van tijdgenoten, I. I. Panaev, over wie Nekrasov herhaaldelijk ironisch sprak in brieven uit de jaren 1850. ("Deze heer weet vakkundig een afkeer van zichzelf te behouden met opschepperij en zelfgenoegzaamheid" - zie de brief aan I.S. Toergenjev van 18 december (30), 1856; vergelijk de beoordelingen van I.I. Panaev van Toergenjev: "Zo'n onverbeterlijke fluiter! "- Turgenev, Letters, deel II, blz. 51, en P.V. Annenkov: "Panaev was een grote leugenaar" - Annenkov, blz. 535). Balakleev, die over zichzelf spreekt als een vriend van Glazhievskii, weerspiegelt de karaktereigenschappen van D. V. Grigorovich, Dostojevski's kameraad aan de Technische School (in 1844 woonde hij met hem in hetzelfde appartement en was de eerste die Nekrasov introduceerde, en vervolgens Belinsky, om het manuscript van The Poor People” – zie: Grigorovich, pp. 89-91).

Andere schrijvers en "literaire sympathisanten" worden met welgemikte komische en ironische formules beschreven: "Dichter in de ziel", "Edele persoon", "Artistieke aard", "Alomvattende (zij is ook ontvankelijke) natuur", "Companion", "Boy", " Element of secularism ”,“ Library ”,“ Newspaper ”, sluiten qua semantische inhoud en stijl aan bij de epigrammen over de tijdgenoten van Nekrasov en Turgenev (vgl. ook speelse uitdrukkingen in Nekrasovs brieven aan I. S. Turgenev (22 oktober , 1854, 10 september 1857) .), V. P. Botkin (7 februari 1856), A. A. Fet (31 juli 1856) over P. V. Annenkov ("onze soort") en Toergenjev ("onze grijsharige Mitrofan", "grijze -harige gans")).

Sommige persoonlijkheidskenmerken en biografie van Toergenjevs vriend P. V. Annenkov - zijn goede kennismaking met vele beroemde schrijvers, goede kennis van de gebeurtenissen in het literaire leven, onderwijs, frequente reizen naar het buitenland, enz. - zijn karikaturaal in Sputnik en Comprehensive Nature ". De karakteristieke tekens van V. P. Botkin, A. V. Druzhinin, die een reputatie genoten als esthetische critici, worden geparodieerd in Artistic Nature; N. X. Ketcher, de vertaler van Shakespeare, in Parutin, die "pronkte met waarachtigheid" en champagne eiste op literaire bijeenkomsten (p. 426; vergelijk de regel "Ketcher, vriend van koolzuurhoudende wijnen" uit Toergenjevs epigram daterend uit eind 1840 - de begin 1850- x jaar:Toergenjev I.S.Gedichten en gedichten. L., 1970, p. 126).

Misschien de verschijning op de laatste pagina's van zo'n figuur als Reshetilov, vergezeld van Sputnik ("Nieuws, belangrijk nieuws: Reshetilov schrijft een nieuwe roman; ik heb twee hoofdstukken gehoord: uitstekend!" - deze zin wordt uitgesproken door Sputnik (p. 438 )) , kan worden verklaard als we kijken naar enkele details van de literaire biografie van Toergenjev, die in de jaren 1850 werkte. over de roman "Two Generations". Deze gebeurtenis wekte de grote belangstelling van tijdgenoten, waaronder Nekrasov, die de eerste vier hoofdstukken goedkeurde en mogelijk van plan was de roman aan het einde in Sovremennik te publiceren (zie brieven aan I. S. Toergenjev van 26 september 1853 en 12 augustus 1855). . P.V. Annenkov was een van de eerste lezers van de eerste hoofdstukken van Two Generations (zie: Rus. Review, 1894, nr. 10, p. 497;Nazarova L.N.Over de roman "Two Generations" - LN, deel 73, boek. 1, blz. 54-55).

In de beschrijving van de “Praktijkleider”, “die deelnam aan één naamloze vennootschap”, die failliet ging “wegens een ongunstige gang van zaken” (p. 424), wordt de geschiedenis van de organisatie in 1846 weergegeven. N. N. Tyutchev en M. A. Yazykov (ambtenaren van het Ministerie van Appanages, dicht bij literaire kringen) "kantoren van het agentschap en de commissie". Het bureau werd opgericht op kosten van M.A. Yazykov en tegen het einde van de jaren 1850. opgehouden te bestaan. Deze gebeurtenis wordt uitgespeeld in de "Message to Longinov" (zie: huidige ed., deel I, p. 430; cf.: Panaeva, p. 207-209).

"Prachtige diners" door I. I. Maslov (zie de brief van Nekrasov aan P. V. Annenkov van 16 november 1850), secretaris van de commandant van het Peter en Paul-fort, generaal M. D. Skobelev, in zijn huis, open voor schrijvers, waar Toergenjev lange tijd woonde tijd en Nekrasov herhaaldelijk bezocht, recepties bij M. A. Yazykov, die tijdgenoten herinnerden (zie:Fet A.A.Mijn herinneringen, deel I.M., 1899, p. 133), werden indirect weerspiegeld in de komische beschrijving van het gedrag van "literaire sympathisanten" die zich haasten om te profiteren van een gunstige gelegenheid om de schrijvers bijeen te roepen.

In de beschrijving van de "Bibliotheek", die de schrijver voorziet van "zeldzame en dure publicaties", de lijnen van de biografie van de spoorwegingenieur A.S. Komarov, die in de jaren 1840 dichtbij was. naar de cirkel van Belinsky (zie: Panaev, pp. 260-262).

Het prototype van de "arrogante journalist" Tomachevskoto diende blijkbaar de uitgever van "Notes of the Fatherland" A. A. Kraevsky. wo epigram van A. I. Kroneberg over A. A. Kraevsky "Naar het portret van Kraevsky" (tweede helft van de jaren 1840):

Hij is ook een schrijver!

Hier is hij - een brutale plunderaar!

.

Ziet er belangrijk uit als een krabbel

Notitieboekje met reliëfpoëzie

.

(Lerner N.Over oude vliegende literatuur. III, - Links, nee. 6., M.-L., 1936, blz. 792-795).

Zo wordt de geschiedenis van Dostojevski's literaire debuut, gereproduceerd in parodische tonen, volledig in evenwicht gehouden door een galerij van satirische en komische sketches van moderne schrijvers en "literaire sympathisanten". Te oordelen naar de overvloed aan correcties en herschreven passages in fragmenten gewijd aan literaire lezingen "vroeger" en "nu", amateurschrijvers, de relatie tussen "Spoetnik" en een geniale man (op de laatste pagina's van het verhaal verwijst deze definitie naar Reshetilov, waarin, zoals reeds opgemerkt, de kenmerken van Toergenjev worden geraden), was Nekrasov blijkbaar van plan deze verhaallijn te ontwikkelen.

Waarom het verhaal niet is voltooid, kan vermoedelijk worden beoordeeld. Misschien was een van de redenen Nekrasovs drukte met redactioneel werk in Sovremennik ("... dit jaar was erg zout voor mij vanwege angst voor het lot van Sovremennik", schreef hij aan T. N. Granovsky op 9 september 1855), ter voorbereiding van de collectie " Poems" (1856), werk aan de gedichten "V. G. Belinsky", "Ongelukkig". Het is mogelijk dat de overvloed aan toespelingen op levende tijdgenoten, waardoor het onmogelijk was om het verhaal te publiceren, ook de voltooiing ervan verhinderde. Blijkbaar voor Nekrasov in de jaren 1850. een publieke aanval op de verbannen Dostojevski was ondenkbaar. Zijn positie als slachtoffer samen met andere Petrasjevieten kon alleen maar sympathie opwekken (zie Nekrasovs brief aan I.S. Toergenjev van 7 juni 1857, en ook:Gin M.M.Dostojevski en Nekrasov. (Twee wereldbeelden), pp.108-109). Ondanks de complexiteit van creatieve relaties met Dostojevski (zie:Tunimanov V.A.Dostojevski en Nekrasov - In het boek: Dostojevski en zijn tijd. L., 1971, pp. 33-66), kan Nekrasovs standpunt ten opzichte van Dostojevski niet worden geïdentificeerd met de opvattingen van I.I. Panaev, de auteur van het feuilleton "Aantekeningen van een nieuwe dichter over het leven in St. Petersburg".

"In mijn papieren kan men een hele reeks onvoltooide toneelstukken vinden", schreef Nekrasov op 31 maart (12 april) 1867 aan L. N. Tolstoj. Misschien was een van hen het verhaal, dat een fase is in de ontwikkeling van Nekrasovs satirische talent. Haar parodische, puntige beelden anticiperen in hun ideologische en artistieke taak op een satirische recensie van het literaire en sociale leven - "Friendly Correspondence between Moscow and St. Journalist-rutiner", "Free Press", "Feuilleton Insect") (1865-1866 ), satires "Ballet" (1866), gedichten "Contemporaries" (1875).

Er zijn geen recensies bewaard gebleven van Nekrasovs werk aan dit idee. Volgens K. I. Chukovsky had A. Ya Panaeva hem kunnen kennen. De conclusie is gebaseerd op de tekstuele gelijkenis van individuele plaatsen in de fragmenten en memoires van A. Ya. Panaeva, in het bijzonder de kenmerken van Sputnik en P. V. Annenkov (zie:Tsjoekovski K.Plejaden van Belinsky en Dostojevski. (Inleidend essay bij "Stone Heart"), p. 208).


... Chudov rende in een vreselijke trek met het "stenen hart" naar zijn vriend Mertsalov ~ het lot stuurt onze literatuur een nieuwe briljante figuur!- De titel van het verhaal "The Heart of Stone" komt overeen met de titel van Dostojevski's verhaal "Weak Heart" (1848), hoewel de aflevering van Nekrasov's, D. V. Grigorovich en V. G. Belinsky's kennismaking met de auteur van "Poor People" (1846) wordt verder gereproduceerd. Zie hierover: Grigorovich, pp. 88-92; Panajev, pp.308-309; Annenkov, blz. 447-450; Dostojevski, deel XXV, blz. 28-31.

Hij was de belangrijkste medewerker van het tijdschrift, dat in die tijd luide en eervolle faam had. Mertsalov bezorgde het hem.- We hebben het over de "Notes of the Fatherland", waarin Belinsky de afdelingen kritiek en bibliografie leidde (1839-1846), wat bijdroeg aan de autoriteit van het tijdschrift als het leidende persorgaan van die tijd. wo een soortgelijke recensie van de Notes of the Fatherland in de roman The Life and Adventures of Tichon Trostnikov (pp. 158–159).

...gaf hem veel vijanden ~ door een of andere literaire misdadiger...- Hier, zoals in de roman over Trostnikov (zie hierboven, commentaar op p. 741), fragmenten uit beledigende artikelen van S.N. Navrotsky, N.I. Grech, S.P. Shevyrev, F.V. Bulgarije gericht tegen Belinsky. wo in de memoires van I. I. Panaev, een aflevering over Bulgarin, die Belinsky noemde "een buldog die uit Moskou werd ontslagen om ons te vergiftigen": "Ik heb deze woorden aan Belinsky overgebracht. Dit amuseerde hem enorm, en later herhaalde hij vaak dat Bulgarin hem een ​​bulldog noemde” (Panaev, p. 293). Belinsky vermeldt dit in een brief aan V.P. Botkin van 22 november 1839. (Belinsky, deel XI, p. 420; zie ook: Annenkov, p. 136; Turgenev, Soch., deel XIV, p. 22).

Hij had geen middenweg ~ Noch in gedrukte vorm, noch mondeling, hij schaamde zich niet om zijn fouten toe te geven ...- We hebben het over de artikelen van Belinsky die algemeen bekend zijn bij zijn tijdgenoten "The Borodino Anniversary" (1839), "Essays on the Battle of Borodino. (Herinneringen aan 1812). Compositie van F. Glinka "(1839)," Menzel, criticus van Goethe "(1840), waarin het idee van een tijdelijke "verzoening met de werkelijkheid" tot uiting kwam. Volgens de memoires van Toergenjev verweet Belinsky, onder zijn vrienden, zichzelf vurig het "vervelende" artikel over Menzel, dat "hij zichzelf niet kon vergeven" (Toergenjev, Soch., vol. XIV, p. 47). wo ongeveer hetzelfde in de memoires van I. I. Panaev (Panaev, p. 300-301). 3 februari 1840 Belinsky schreef aan V.P. Botkin dat hij klaar was om het begin van het artikel over de "Borodino-verjaardag" te "vernietigen"; in een brief aan hem van 10–11 december 1840. sprak kritisch over "gedwongen verzoening met verachtelijke raciale realiteit" (Belinsky, vol. XI, pp. 438, 577). Dit alles kon Nekrasov weten, evenals Belinsky's herbeoordeling van de belangrijkste bepalingen van het artikel over "Woe from Wit" (1840), door hem uitgevoerd in de artikelen "Division of Poetry into Genus and Types" (1841), " Russische literatuur in 1841” ( 1842), “Werken van Alexander Poesjkin. Artikel acht "(1844), in een brief aan V.P. Botkin van 10–11 december 1840. (zie: Belinsky, deel XI, p. 576). wo ook Belinsky's verklaring over Derzhavins "onwetendheid" in Literary Dreams (1834) ("zijn onwetendheid was de reden voor zijn nationaliteit") en de verwerping van deze mening als "volledig onjuist" in het artikel "Niets over niets, of rapport aan Mr. Uitgever "Telescope" voor het laatste half jaar (1835) van de Russische literatuur "(1836) (Belinsky, vol. I, p. 50; vol. II, p. 9; zie hierover:Pryma F. Ja.Inleiding.— In het boek: Russische literatuur en folklore (eerste helft 19e eeuw). L., 1976, p. 23).

Mertsalov was jonger dan veertig jaar ~ dankzij de rijkdom, de gevoeligheid van zijn aard.- Tegen de tijd van de eerste kennismaking met de auteur van "Poor People" rond 1 juni 1845. (cm.:Oksman Yu.G.Kroniek van het leven en werk van Belinsky. M., 1958, p. 407) Belinsky was 35 jaar oud.

... Mertsalov dacht er niet eens aan om verder te lezen - na het vertrek van Chudov pakte hij snel het manuscript van "The Heart of Stone".- Het verhaal van Belinsky's kennismaking met "Poor People" wordt door Nekrasov met betrouwbaarheid gereproduceerd en valt in veel details samen met Dostojevski's verhaal hierover in het januarinummer van het Writer's Diary voor 1877. (zie: Dostojevski, deel XXV, pp. 28-31), met memoires van D.V. Grigorovich, I.I. Panaev, P.V. Annenkov, I.S. Toergenjev (zie: Grigorovich, p. 88-92; Panaev, pp. 308-309; Annenkov , blz. 282-284; Turgenev, Soch.: v. XIV, blz. 52).

... liep door het motto, dat bestond uit verschillende regels uit zijn eigen kritische artikel ...- Het opschrift voor "Poor People" ("Oh, deze verhalenvertellers voor mij! Nee, om iets nuttigs, aangenaams, verrukkelijks op te hangen, anders scheuren ze alle ins en outs in de grond! .. Ik zou ze verbieden te schrijven! ”) is ontleend aan het verhaal V. F. Odoevsky "The Living Dead" (1839) met verwijzing naar de auteur (Dostoevsky, deel I, p. 13). Door de bron van het opschrift te veranderen, heeft Nekrasov mogelijk geprobeerd de impact te benadrukken van Belinsky's esthetische ideeën, die tot uiting kwamen in Poor Folk. Door de roeping van Dostojevski "had hij gedurende verscheidene jaren met enthousiasme de artikelen van Belinski gelezen" (Dostojevski, deel XXV, p. 28).

We dineerden met Glazhievskiy in Hotel de Paris.- Dit verwijst naar een restaurant in St. Petersburg op Malaya Morskaya (nu Gogol Street); genoemd in Notes from the Underground (1864) door Dostojevski (Dostojevski, vol. V, pp. 137, 141).

Dus hij is pas vierentwintig?— De leeftijd van Glazjevski is identiek aan de leeftijd van Dostojevski in 1845.

Dit is een kunstwerk! ~ Ik neem niet alle Russische literatuur voor "Stone Heart"!— wo. getuigenissen van I. I. Panaev in zijn memoires: Belinsky "zei dat" arme mensen "een enorm, groot talent vertonen, dat hun auteur verder zou gaan dan Gogol" (Panaev, p. 309), en in het feuilleton "Notes of the New Poet on St. Petersburg Life": "Hier is een klein genie dat net is geboren, dat na verloop van tijd met zijn werken alle huidige en vroegere literatuur zal doden" (S, 1855, nr. 12, p. 238). Nekrasov in een brief aan AV Nikitenko van 7 juni 1845. gaf als volgt commentaar op "Poor People": "... de roman is buitengewoon geweldig."

Toen werd er gesproken over de verdiensten van het "Stenen Hart" ~ En wat een diepe, warme sympathie voor armoede, voor lijden!- Hier zet Nekrasov de inhoud uiteen van Belinsky's gedetailleerde uitspraken over "Poor People" in het artikel "Petersburg Collection" (1846), dat een analyse gaf van de karakters van de karakters, "bijzonderheden" en "het concept van het hele werk. " Over de artistieke reproductie van de "tragische kant van het leven" ("In "Poor People" zijn er veel schilderijen die de ziel diep schokken") schreef Belinsky in een recensie (1846) over een aparte editie van de roman (zie: Belinsky, deel IX, blz. 549-563; deel X, blz. 363-364). Volgens Annenkov zei Belinsky, die hem Poor People aanbeveelde: “... de roman onthult zulke geheimen van het leven en karakters in Rus 'waar niemand voor hem van had gedroomd. Denk er eens over na, dit is onze eerste poging tot een sociale roman en gemaakt op de manier waarop kunstenaars gewoonlijk doen, dat wil zeggen zonder zelfs maar te vermoeden wat ze doen” (Annenkov, p. 282).

... slimme subtiliteiten ...- Een soortgelijke uitdrukking is te vinden in "The Thin Man ..." (zie: huidige ed., vol. VII, pp. 610, 612, 613).

... afwijkend van het rechte pad ...— wo. Gogol in "Selected passages from correspondentie met vrienden" (1847): "...tegen de afwijking van de hele samenleving van het directe pad" (Gogol, vol. VIII, p. 400).

Maar alleen een genie kan zoiets schrijven op vijfentwintigjarige leeftijd - waarvoor een gewoon mens jarenlange ervaring nodig heeft!— wo. een onafgemaakte zin in de marge van het manuscript: "Wie begint zo ..." (zie: Andere edities en varianten, p. 670). Nekrasov reproduceert bijna letterlijk enkele uitspraken van Belinsky over "Poor People" en "Double" uit zijn artikelen en recensies uit 1846. ("Petersburg-collectie", "Nieuwe criticus"):"... zoals datgewone talenten beginnen hun carrière niet met werken”; "... tot nu toe is niemand uitgegaan van Russische schrijvers"; “We hebben het over meneer Dostojevski, die aan het publiek wordt aanbevolen door “Poor People” en “Double”, met werken waarvan het voor velen glorieus en briljant zou zijn om zelfs maar hun literaire carrière te beëindigen; MaarDusbeginnen is over een goed uur zeggen! iets te ongewoons” (Belinsky, vol. IX, pp. 476, 493).

Mertsalov sprak ook over de tekortkomingen van The Stone Heart - lengte, breedsprakigheid, ongepaste herhaling van dezelfde woorden, het blootleggen van enkele maniertjes ...— wo. Belinsky's artikel over de "Petersburg Collection" (1846), dat een verklaring citeert van L. V. Brant over de "ondraaglijk lange" "Double". Belinsky vond een dergelijk verwijt oneerlijk en schreef: “Als er iets in The Double als langdurig kan worden beschouwd, dan is het de frequente en op sommige plaatsen volkomen onnodige herhaling van dezelfde zinnen <...> Het is duidelijk dat de auteur van The Double heeft nog geen tactmaatregelen en harmonie verworven, en daarom, niet onredelijk, verwijten velen zelfs de "arme mensen" dat ze langdurig zijn, hoewel dit verwijt hen minder treft dan de "dubbel" <...> in dit opzicht, de oordeel van de menigte is eerlijk; maar hij is onjuist in zijn conclusie over het talent van de heer Dostojevski. Deze zeer buitensporige vruchtbaarheid dient alleen als bewijs van hoeveel talent hij heeft en hoe groot zijn talent is” (Belinsky, vol. IX, pp. 549, 564). In het artikel "A Look at Russian Literature of 1846" schreef Belinsky: "Bijna iedereen vond unaniem in Mr. Dostoevsky's Poor People het vermogen om de lezer te vermoeien, hem zelfs te verrukken, en schreef deze eigenschap toe aan sommigen - langdurigheid, anderen - onmatigheid. vruchtbaarheid. Men kan het er inderdaad niet mee eens zijn dat als "Poor People" minstens een tiende van een kleiner deel was en de auteur de vooruitziende blik had om zijn roman op te schonen van onnodige herhalingen van dezelfde zinnen en woorden, dit werk artistieker zou zijn "( Belinsky, deel X, blz. 40).

Tot laat in de nacht spraken vrienden over "The Heart of Stone" en de auteur ~ Iets als een flauwte die Glazhievskiy overkwam, werd herhaald's nachts, - Een hint van de aanvallen waaraan Dostojevski leed. Deze aflevering wordt beschreven met verschillende tinten door memoires (D. V. Grigorovich, I. I. Panaev, P. V. Annenkov). wo ook in het januarinummer van de Writer's Diary voor 1877. Dostojevski (Dostojevski, deel XXV, pp. 28-31).

Riet keerde terug.- Vanaf dit punt in het verhaal wordt Chudov Reed. Misschien wordt de vervanging geassocieerd met de naam van de held - Tichon Vasilyevich, vergelijkbaar met de naam van de held van de roman van Nekrasov.

... door zijn eigen verzonnen woord "shuffle" ...- Het woord "shuffle" werd voor het eerst gebruikt door Dostojevski in het verhaal "Double" (1846). In notitieboekjes 1872-1875. Dostojevski schreef: “Ik heb er maar één uitgevonden, of beter gezegd, geïntroduceerdwoordin het Russischtaal,en het schoot wortel, iedereen gebruikt:het werkwoord "shit"(in "Golyadkin". Door Belinsky,dolblije te bekende schrijvers- mijn belangrijkste ondergrondse type ...) ”(Dostojevski, deel XXI, p. 264). Over de geschiedenis van het woord "shuffle" en over het lezen van de eerste hoofdstukken van de "Double" begin december 1845. bij Belinsky, in aanwezigheid van Toergenjev, beschreef Dostojevski andere leden van Belinsky's kring in het novembernummer van de Writer's Diary voor 1877. (Dostojevski, deel XXVI, pp. 65-67).

... hoe lang heb je je "Stenen Hart" geschreven? ~ Ik heb mijn roman vier jaar lang geschreven en zestien jaar lang herschreven.Dostojevski werkt sinds de winter van 1844 aan Poor Folk. tot mei $ 45; hij wendde zich ook tot de roman in 1847, 1860, 1865. Over de creatieve geschiedenis van "Poor People" in het commentaar van G. M. Friedlander: Dostojevski, deel I, blz. 464-466.

Onze Gogol schrijft, zeggen ze, met moeite - hij leest zijn vlotte, melodieuze, picturale proza ​​...- De poëzie en lyriek van Gogols proza ​​wordt genoemd in Nekrasovs artikel "Notes on Journals for October 1855" (1855) (PSS, vol. IX, pp. 340-345).

Om zo'n werk te analyseren ~ in een recensie kan men er niet alleen naar verwijzen.- Citaat uit Belinsky's recensie van de Petersburg-collectie (1846): “Zo'n kunstwerk uit elkaar halen betekent de essentie, de betekenis ervan laten zien, en je kunt gemakkelijk zonder lof, omdat de zaak te duidelijk en luid voor zichzelf spreekt; maar de essentie en betekenis van zo'n artistieke creatie zijn zo diep en betekenisvol dat men er in een recensie niet alleen naar kan verwijzen” (Belinsky, deel IX, p. 476).

Drie dagen later ontving Glazh echt een briefje ~ u, wilt u ons voorlezen, enzovoort, enzovoort.— wo. Belinsky's brief aan Dostojevski omstreeks 15 november - de eerste helft van december 1845, geschreven tijdens de periode van nauw contact tussen Dostojevski en de kring van Belinski en bevat een uitnodiging om, blijkbaar, V. F. Odoevsky (mogelijk ook I. I. Panaev of V. A. Sollogub) te bezoeken en te zien " allemaal van ons” (Belinsky, deel XII, p. 251). De datum van de notitie wordt vermeld in het artikel:Nemzer A.S. Ospovat A.L.Twee aantekeningen over V. G. Belinsky ... - Izv. USSR Academie van Wetenschappen, Ser. verlicht. i yaz., 1982, nr. 1, blz. 65-68. 8 oktober 1845 Dostojevski vertelde zijn broer Mikhail: “Ik bezoek Belinsky heel vaak. Hij is buitengewoon genegen voor mij.”(Dostojevski F.M.Brieven, deel I. M. -L., 1928, p. 82).

Het nieuws van een nieuwe briljante roman ~ verspreidde zich met buitengewone snelheid in de literaire kring ...- 8 oktober 1845 Dostojevski schreef aan zijn broer Mikhail: "...de helft van Petersburg heeft het al over Poor Folk"(Dostojevski F.M.Letters, deel I, p. 82). Volgens V.N. Maikov, "al in november en december 1845, vingen en stuurden alle literaire amateurs goed nieuws over de verschijning van een nieuw enorm talent" (OZ, 1847, nr. 1, deel V, p. 2).

…in plaats van een dividendrekening…— Dividend — deel van de winst die de aandeelhouder gedurende een bepaalde periode ontvangt.

... met een geleerd air van connaisseur.- Nekrasov citeert "Eugene Onegin" van Poesjkin (hoofdstuk één, strofe V).

... de schrijver droeg hen op zijn essay te herschrijven ...- Misschien verwijst dit naar het feit dat bij tijdgenoten bekend is over de correspondentie van P.V. Annenkov "Dead Souls" (zie: Annenkov, p. 85).

…«Gesprekken Lexicon»…- Dit verwijst naar de Duitse encyclopedie ("Encyclopedisch Woordenboek"), uitgegeven door F.-A. Brockhuis in 1808-1811; vervolgens meerdere keren herdrukt.

sauteren- druivensoort witte wijn.

... zijn vinger schuddend naar de amphitryon.- Amphitrion is de held van de Griekse mythen, zijn naam werd later gebruikt als synoniem voor een gastvrije, gastvrije gastheer.

... Mr. Reshetilov is de auteur van "Stone Heart" ...- Reshetilov wordt hier genoemd in plaats van Glazhievsky. Volgens de observaties van K. I. Chukovsky werd de achternaam "Reshetilov", genoemd in het gedicht "Smug talkers ...", door Nekrasov ontleend aan Turgenevs essay "The Ovsyanikov's Odnodvorets" (1847) (zie: PST 1934-1937, vol (I, blz. 734).

Een persoon is altijd een persoon ~ zoals een doordachte recensie zei ...Misschien auto-ironie. wo in het artikel "Russian minor poets" (1849): "Een dichter is, zoals ieder van ons, in de eerste plaats een persoon. Wereldse zorgen en onrust houden hem ook bezig, en vaak meer dan wie dan ook” (PSS, deel IX, p. 217).

"Er zijn geen gebreken in dit geweldige werk," zei hij. ~ maar in je eigen onvermogen en beperkingen om de volheid en breedte van een kunstwerk te omarmen.— wo. Belinsky’s oordeel over kunstenaarschap in het artikel “A Hero of Our Time” (1840): “Echte kunstwerken hebben noch schoonheden noch tekortkomingen: voor wieeenschoonheid. Alleen de kortzichtigheid van het esthetische gevoel en de smaak, niet in staat om het hele kunstwerk te omarmen en verloren te gaan in zijn delen, kan schoonheid en tekortkomingen erin zien en er zijn eigen beperkingen aan toeschrijven ”(Belinsky, deel IV, p. 201), evenals zijn uitspraken over mysterieus kunstenaarschap (in verband met de beoordeling van "Poor People"), uiteengezet door Dostojevski in het januarinummer van de Writer's Diary voor 1877. (Dostojevski, deel XXV, pp. 30-31). Nekrasov gebruikt in het verhaal alleen Belinsky's positieve recensies van "Poor People". Na het verschijnen van The Double, Mr. Prokharchin (1846) en The Novel in Nine Letters (1847), die de ideologische en artistieke meningsverschillen met Dostojevski versterkten, beoordeelde Belinsky de roman terughoudender. Zie ook:Kirpotin V.Dostojevski en Belinski. 2e druk, toevoegen. M., 1976, blz. 24-46.

Top Articles
Latest Posts
Article information

Author: Nathanael Baumbach

Last Updated: 22/05/2023

Views: 6196

Rating: 4.4 / 5 (55 voted)

Reviews: 86% of readers found this page helpful

Author information

Name: Nathanael Baumbach

Birthday: 1998-12-02

Address: Apt. 829 751 Glover View, West Orlando, IN 22436

Phone: +901025288581

Job: Internal IT Coordinator

Hobby: Gunsmithing, Motor sports, Flying, Skiing, Hooping, Lego building, Ice skating

Introduction: My name is Nathanael Baumbach, I am a fantastic, nice, victorious, brave, healthy, cute, glorious person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.